zondag 24 januari 2016

De Heer zal voor mij strijden!

‘De Heer zal voor jullie strijden,
jullie hoeven niets te doen.’
GNB

‘De Ene zal voor u strijden 
en u hebt te zwijgen!’
NB 

Exodus 14:14


Het is inmiddels alweer meer dan vijf jaar geleden, dat dit woord een zichtbare realiteit was in het leven van mijn man en mij.
Onze dochter, toen net 16 jaar oud, was de inzet, de ’speelbal’.
Ze kreeg verkering met een jongen en om een lang verhaal kort te maken, de pleegouders van deze jongen, en dan met name de moeder, had haar zinnen gezet op onze dochter, om haar bij hen in huis te halen.
Naar de werkelijke reden kunnen we slechts gissen, al hadden we al snel door dat hier een enorme geestelijke strijd achter schuilging.
In de paar maanden dat onze dochter verkering had met deze jongen, was er gewoon contact met deze mensen, maar van uit het niets deden zij een melding bij het AMK (algemeen meldpunt kindermishandeling), doken vervolgens een heel weekend onder met haar, en kwamen wij in het crisiscircuit van jeugdzorg terecht.
In die tijd plaatste deze vrouw een aantal hele nare reacties op mijn Blog en mail.
Reacties met allerlei Bijbelteksten, zelfs een heel hoofdstuk werd niet geschuwd uit Mattheüs met sommige stukken rood onderstreept.
Waar het maar mogelijk was, werd onze dochter tegen ons opgezet.
Alles waar wij in geloofden en voor stonden, werd belachelijk gemaakt en zij gingen finaal  over onze regels heen en namen onze dochter daar in mee.
Alles wat zij van ons niet mocht, mocht ze daar wel, en wat ze van ons niet kreeg, kreeg zij van hen.
Ze mocht niet naar hen toe, maar ach, ze kwamen haar gewoon halen met de auto, of gaven haar geld voor de trein.
Kwetsbaar als zij was, werd ze zo een speelbal in de handen van het kwaad.
Later kwamen we er achter, dat ze van veel dingen die deze vrouw deed, niet eens afwist, noch had ze door wat er werkelijk allemaal gebeurde en speelde.

Het was een heel zware tijd, en ik geloof dat ik in heel mijn leven niet zoveel tranen heb vergoten als toen.
Details doen er niet toe, waar het om gaat, is het woord dat God gaf in deze tijd: ‘Niet door kracht noch geweld, maar door Mijn Geest! zegt de Here der Heerscharen.’ (Zacharia 4:6)
Wij ervoeren in die tijd heel sterk, dat God van ons vroeg om te doen wat van ons werd gevraagd door Jeugdzorg en binnen onze (Zijn) grenzen, maar om voor de rest alles ‘los te laten’ en in Zijn handen te leggen.
Vaak kregen we te horen van ‘o, als het mijn dochter was, dan zou ik …’, of ‘ik zou dit of dat doen naar die mensen’ …
Hieraan verbonden was de vraag waarom we verder niets deden.
Men begreep niet veel van waarom we ‘niets’ deden.
Maar deden we werkelijk niets?
Voor het oog van de mensen deden we misschien niets, maar we deden wel wat God van ons vroeg: we baden!
En niet alleen mijn man en ik, maar voor heel lange tijd kwamen er drie mensen bij ons uit de kerk om samen met ons voor haar, voor ons, en voor  de situatie te bidden.
Voor bijna een jaar (of misschien was het wel een heel jaar of meer) kwamen we bijna iedere week bij elkaar om te bidden.
Ook de voorganger die we toen hadden, was nauw bij dit alles betrokken.
Naast dat we bij hem terecht konden op elk moment van de dag, is hij verschillende keren biddend op pad geweest om/voor haar.

De overwinning kwam nadat hij ’s nachts biddend om het huizenblok van deze mensen had gelopen.
Of het nog dezelfde week was, of de week erop dat weet ik niet meer precies, maar de verkering ging hierop uit.
O, nog gaf deze vrouw (of moet ik zeggen de boze?) niet op; ze kwam haar zelfs de dag nadat het was uitgegaan gewoon ophalen, dit zonder mijn medeweten of toestemming; onze dochter was gewoon ineens weg.
Maar de overwinning was een feit!
Enkele weken daarna kwam het ook tot een definitieve breuk tussen deze vrouw en onze dochter.
De weg erna was ook in het geheel niet makkelijk, want wat hadden ze onze dochter gehersenspoeld, maar toch, langzaamaan, bij stukje en beetje …


Nu zijn we inmiddels vijf jaar verder en deze herinnering komt boven met dit woord, dat God voor ons zal strijden en wij stil moeten zijn.
Mijn gedachten gingen automatisch terug naar die tijd, want daar waren deze woorden een zichtbare realiteit geworden.
God zei ons stil te zijn: ‘Niet door kracht noch geweld!’
Wat voor ons inhield: deze mensen mijden, niet in discussie gaan met hen, niet reageren op wat ze schreven via de mail of op mijn Blog, geen aanklachten indienen bij de politie, geen verhaal gaan halen …
God zou voor ons strijden: ‘Maar door Mijn Geest!’
Ons hoofd buigen, bidden, wachten en vertrouwen.
Het was Zijn strijd, en het was Zijn eer en glorie waar het om ging, dat die gezien zou worden.
Als ik deze woorden schrijf, klinkt het heel makkelijk ‘hoofd buigen, bidden, wachten en vertrouwen’, maar zo makkelijk was het in de praktijk niet.
Het was wat we ervoeren dat God van ons vroeg, maar dat betekent niet dat het ook makkelijk is om te doen in de praktijk.
Aan de rand van wanhoop heb ik gestaan, niet wetend wat ervan te denken, met weinig tot geen hoop en/of vertrouwen.
Alleen dat woord ‘Niet door kracht noch geweld, maar door Mijn Geest! zegt de Here der Heerscharen’, dat was er en dat bleef.


Als ik dan terugga naar de tekst uit Exodus 14:14 ‘De Ene zal voor u strijden 
en u hebt te zwijgen!’ - ‘De Heer zal voor jullie strijden, jullie hoeven niets te doen’, dan zie ik opnieuw hoe God inderdaad voor ons heeft gestreden en dat het goed was om te zwijgen, om ‘niets’ te doen.
Echter, als er in de tekst staat ‘u hebt te zwijgen’ of zoals de GNB zegt ‘jullie hoeven niets te doen’, dan houdt dit niet in dat we dan maar met onze armen over elkaar moeten gaan zitten en wachten tot de strijd voorbij is.
Zo hadden wij dat ook niet ervaren, en ik geloof ook niet dat God dit zo bedoeld.
Voor mijzelf is dit woord sinds die tijd eigenlijk zo onlosmakend verbonden met het woord uit Zacharia 4 (vers 6).
Wij mensen hebben zo vaak de neiging om ergens op in te springen, te vechten (al dan wel of niet letterlijk), te doen, te handelen, zelf de touwtjes in handen te nemen …, maar als we de strijd aan God overlaten, gaan we alles in Zijn handen leggen (bidden), en vertrouwen we erop (al is het met vallen en opstaan) dat Hij het (wat dit ook mag zijn) zal doen; dan gaan we Hem danken, loven en prijzen.
Ja, zelfs tegen al onze gevoelens en onze gedachten in.
(wat een leerproces was en is; in ieder geval wel voor mij)


Mijn gedachten gaan met deze dingen ook naar het verhaal van Josafat in 2 Kronieken 20:1-30; hier zijn we namelijk precies met onze VrouwenBijbelstudiegroep deze maand aangekomen.
De Moabieten, Ammonieten en een aantal Meünieten, die hen steunden, trokken met een enorm leger op tegen Josafat en hem sloeg de schrik om het hart.
Josafat wendde zich tot de Heer en kondigde een vastentijd af voor heel Juda.
In Jeruzalem kwamen van alle kanten mensen bijeen om de Heer om hulp te vragen.
Geen stad bleef achter, staat er.
En in tegenwoordigheid van al deze mensen bad Josafat tot de Heer, vers 6-12, waar hij eindigt met de woorden: ‘U bent onze God. Straf hen af, want wij zijn niet opgewassen tegen deze oprukkende legermacht. We weten niet wat we moeten doen, maar onze hoop is gevestigd op U.’

Och, ook wij wisten niet wat we moesten doen; ook wij waren niet opgewassen tegen wat deze mensen deden.
Ons ouderlijk gezag werd aan alle kanten ondermijnd, onze regels met voeten getreden, en laten we eerlijk zijn, als je als kwetsbare puber kan kiezen tussen een plaats waar je alles mag en een huis met regels, en je wordt daarin gesteund en voorzien in wat je daarvoor nodig hebt …
Ook wij konden ook geen andere kant op dan naar de Heer; ook onze hoop was gevestigd op Hem.

Tijdens die bijeenkomst (vers 14-17) werkte de Geest van de Heer in op Jachaziël, een Leviet, en God sprak: ‘Wees niet bang, laat u geen schrik aanjagen door deze legermacht, want dit gevecht gaat niet tussen hen en u, maar tussen hen en Mij. ...  U hoeft geen slag met hen te leveren. Integendeel, stel u op een afstand op en kijk hoe Ik u de overwinning bezorg. …  ’
De Ene, de Heer, zal voor u strijden!

Nou, ik kan niet zeggen dat ik niet bang was, en dat dit alles me geen schrik aanjoeg, maar de zekerheid dat Hij voor ons aan het strijden was, was heel duidelijk.
En al kon ik de overwinning vaak  maar moeilijker voor me zien, toch …

De volgende morgen vroeg (vers 20), toen zij op weg wilden gaan naar de plaats waar ze wezen moesten, nam Josafat het woord en bemoedigde de bewoners van Juda en Jeruzalem.
En in overleg met het volk (vers 21) deden ze het volgende: Helemaal vooraan het leger werden enkele mannen in feestgewaden opgesteld om voor de Heer muziek te maken en Hem eer te brengen: ‘Breng eer aan de Heer, want eeuwig duurt Zijn liefde!’
En zodra zij begonnen te juichen en te zingen, bracht de Heer de vijand zo in verwarring dat zij elkaar te lijf gingen en uitmoordden.

Nog herinner ik me het telefoontje (het was op een vrijdagavond) van deze vrouw met de mededeling dat zij onze dochter ’s avonds voorgoed het huis had uitgestuurd.
Van alles had ze tegen haar, terwijl zij in wezen zelf verantwoordelijk voor alles was …


God, die voor ons strijd; wij, die stil moeten zijn, of zoals de ander vertaling het zegt, die niets hoeven te doen.
Even had ik moeite met de woorden ‘jullie hoeven niets te doen’, er ligt namelijk iets vrijblijvends in, terwijl de andere vertaling duidelijk in een gebiedende vorm staan.
Maar er klinkt in de woorden ‘jullie hoeven niets te doen’ ook een stuk ontspannenheid.
We kunnen ontspannen en alles aan Hem overlaten.
Als God voor ons strijd, hoeven we ons niet zenuwachtig en druk te maken of het Hem wel of niet zal lukken, hoeven we ons niet druk te maken of Hij het wel of niet aan zal kunnen, en we hoeven Hem zeker geen handje te helpen, maar kunnen we ontspannen en uitzien naar de dag dat de overwinning zichtbaar wordt.

Als ik nu, na vijf jaar naar deze dingen kijk, en de woorden lees, is alles zo helder, zo duidelijk, lijkt het allemaal zo makkelijk.
Komt bijna de vraag in mij op waarom ik toch soms zo met God gestreden heb, zo gevochten, en Hem niet gewoon Zijn gang heb laten gaan.
Zijn woord was daar, zo over duidelijk, en toch …
Nu terugkijkend, wil ik alles opnieuw diep tot me door laten dringen en in me opnemen, om nooit meer te vergeten, dat als God strijd, de overwinning een feit is en ik het echt met een gerust hart aan Hem kan overlaten.

Het brengt mij ook bij de Here Jezus, bij de overwinning die Hij heeft behaald aan het kruis op Golgotha; Zijn opstanding uit de dood, waarmee Hij de satan voorgoed heeft verslagen.
Het brengt mij bij het feit, dat ik in deze overwinning mag staan en mag leven.
En dat Zijn opstandingskracht, de kracht die Hem deed opstaan uit de dood, in mij is.
‘Want Hij die in mij leeft, is machtiger dan hij die de wereld bezielt!’
(1 Johannes 4:4b)
En het brengt mij ook bij de tekst die mij, zowel vorig jaar als dit jaar, zo na aan het hart ligt, mij zo bezighoudt: ‘Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet.
Ken Hem in al je wegen, dan zal Hij je paden rechtmaken.’

Zijn Geest vragen te komen in elke situatie van ons leven, in het bijzonder in die situaties waarin we zelf niets kunnen doen, en Hem laten strijden.

Geloven …
Vertrouwen …
Ons hoofd buigen, bidden, wachten …
Hij strijdt!


Lieve Vader in de hemel, ik was niet bepaald ontspannen, en echt uitzien naar de overwinning die U zou geven deed ik ook niet; het was allemaal zo moeilijk en zwaar; er was zoveel strijd ook in huis en ik werd zo belaagd van alle kanten.
Maar ik heb wel enorm veel geleerd in- en van deze tijd.
Nu kan ik zeggen, dat, hoewel ik niet voor deze moeilijke periode gekozen zou hebben, ik het ook niet had willen missen, want wat heb ik hierdoor veel geleerd, en wat heb ik veel mogen zien van U, van Uw grootheid, Uw macht, Uw majesteit.
Meer dan ooit is tot me doorgedrongen hoe belangrijk en krachtig gebed is.
Dit even teruggaan in de tijd, in mijn herinneringen aan toen, doen mij dit opnieuw beseffen, en ook raak ik opnieuw onder de indruk van Uw grote liefde en trouw.
Ik heb nog veel te leren, Vader, zeker als het gaat om ontspannen, om loslaten en aan U over te laten.
Als het gaat om geduldig (af)wachten, en zien op de overwinning die U geeft.
Zien op de overwinning, die U, Heer Jezus, lang geleden behaalde aan het kruis op Golgotha.
De overwinning, die zichtbaar werd, toen U opstond uit de dood.
Niet zien op wat ik denk, maar vertrouwen op U.
U in alles betrekken, elke omstandigheid, elke situatie, zodat ik kan rusten in U en mag weten dat het in Uw handen goed is, ongeacht hoe alles loopt.
Veranker lessen als deze in mijn hart, en breng het mij te binnen wanneer dat nodig is.
Ik prijs Uw heilige Naam!
U komt toe alle lof en eer!
U hebt de overwinning behaald!
Halleluja!

- Amen -


‘k Mag alles in Uw handen leggen
en weten dat U voor alles zorgt.
Ik mag rusten en vertrouwen,
ja, weten: U bent het, die
met en voor mij strijdt.

‘k Mag alles in Uw handen leggen,
echt alles aan U toevertrouwen.
Ik mag leven in Uw vrede,
want U bent het die
mijn weg bereid.

‘k Mag alles in Uw handen leggen …

Mijn ziel is verkwikt
en verblijd.


Als jij ook in een strijd verwikkeld ben en niet weet wat je moet doen, ga naar de Heer en laat Hem voor je strijden.
Vraag Zijn Geest te komen in de situatie, en geloof en vertrouw dat Hij de overwinning geeft op Zijn tijd en wijze.

Ik bid je Zijn rijke zegen toe,
Zijn dichte nabijheid en kracht,
Zijn Shalom diep in je hart.

Een liefdevolle groet,
Rita



zondag 3 januari 2016

Moed ...

Allen die uw hoop vestigt op de Heer:
wees sterk en houdt moed.
NBV

Weest sterk, uw hart zij onversaagd,
gij allen die wacht op de Ene!
NB

Psalm 31:25


Als ik vrijdagmorgen mijn boekje ‘Geliefd en gezegend’ opensla, is het deze tekst die mij tegemoet komt met daarbij enkele waardevolle woorden  over het woord moed.

Moed …
Mijn gedachten gaan als eerste naar een gedicht van Nel Benschop, naar één regeltje, dat denk ik, al vanaf mijn jeugd met mij meereist en bij tijd en wijle, soms als een gebed, soms als een schreeuw naar God, soms alleen de woorden als een ‘je weet toch waar je zijn moet’, boven komt: ‘… , maar geef mij toch een heel klein beetje moed.’
Want, wat heeft het mij daar vaak aan ontbroken, heb ik me door angst laten leiden en me laten weerhouden om dingen te doen, te ondernemen …
Wat kan ik er soms nog mee worstelen en wat kost het me soms nog veel om …
Wat een impact hebben bepaalde gebeurtenissen toch …


Moed.
Je doet ’s morgens je ogen open en weer staart een nieuwe dag je aan.
Het liefst zou je je omdraaien en verder slapen, om maar niet te hoeven voelen, om maar niet te hoeven denken, om maar niet te hoeven doen, om maar niet te hoeven …
Hoeveel moed is er soms niet nodig om toch op te staan en te doen wat gedaan moet worden, hoe zwaar, moeilijk, of pijnlijk ook.
Hoeveel  moed is er soms niet nodig om te leven, om je ene been voor het andere te blijven zetten en niet op te geven.

Moed, om maar weer te solliciteren.
Moed, om opnieuw iemand je vertrouwen te geven.
Moed, om (weer) een behandeling in te gaan.
Moed, om open en eerlijk te zijn.
Moed, om te erkennen dat je fout zat.
Moed, om vergeving te vragen.
Moed, om door te gaan waar een ander het voor gezien houdt.
Moed, om …

Moed, om uit te stappen en nieuwe dingen te gaan doen.
Moed, om gehoor te geven aan die zachte innerlijke stem, waarvan je denkt, of misschien wel weet, het is God die dit van mij vraagt.
Moed, om te blijven geloven, ook als iedereen om je heen niet gelooft.
Moed, om te bidden voor je eten, als niemand anders dit doet.
Moed, om niet mee te gaan in de verleidingen van de wereld.
Moed, om nee te zeggen, waar ieder ander ja zegt.
Moed, om ja te zeggen, waar ieder ander zwijgt.
Moed, om …

Moed …
Onversaagd, onverschrokken, lef, stoutmoedig, flinkheid, dapperheid, durf, geestkrachttonend, hoop, kracht, vertrouwen.

Moed, moedig zijn …


Mozes roept het volk Israël op om sterk en moedig te zijn.
‘Wees vastberaden en moedig. Wees niet bang, laat je niet uit het veld slaan. De Heer Zelf trekt met jullie mee. Je God laat je niet aan je lot over, Hij laat je niet alleen.’
Deut. 31:6

Ook Jozua wordt door Mozes nog apart aangespoord om sterk en moedig te zijn:
‘Wees vastberaden en moedig. Jij zult …
…De Heer Zelf zal voor je uittrekken, Hij zal je ter zijde staan. Hij laat je niet aan je lot over, Hij laat je niet alleen. Wees dus niet bang, laat je geen schrik aanjagen.’
Deut. 31:7,8

In vers 23 van dit hoofdstuk komen deze woorden opnieuw terug; en ook in Jozua 1:6, en in vers 7, en vers 9 en 18.
Steeds opnieuw klinken deze woorden: ‘Wees sterk (wees vastberaden) en moedig!’

Och, wat had het volk Israël ontbroken aan moed.
Wat hadden zij zich de moed laten ontnemen door de verhalen van die tien mannen.
Slechts tien, terwijl God hen al zoveel vaker had geholpen; had getoond wie Hij was!
De gevolgen waren zo groot, niemand van hen is ooit Het Beloofde Land binnen gegaan.
En nu, nu de jonge kinderen volwassen geworden zijn, staan ze opnieuw op het punt om de grens over te gaan en Mozes, die ook niet mee mag, spreekt hen moed in, en spoort hen aan om sterk te zijn, om moedig te zijn.

In 1 Kronieken 22:13 en 28:20 spreekt ook David dezelfde soort woorden tegen zijn zoon Salomo.
Beiden, zowel Jozua, als Salomo, hadden en mega grote taak voor zich liggen.
Jozua moest de leiding over het volk Israël overnemen van Mozes, en het volk het land van melk en honing binnenleiden, en Salomo mocht de tempel gaan bouwen.
Ik kan me voorstellen, dat beiden wel wat aanmoediging en aansporing konden gebruiken.
Wij hebben dan waarschijnlijk niet zo’n grote taak voor ons liggen, maar er kunnen vele andere dingen in ons leven zijn, waardoor we wel wat aan(be)moediging kunnen gebruiken.
Ik in ieder geval wel.


Het jaar 2016 ligt voor ons; slechts nog maar een paar dagen zijn er van verstreken.
Niemand van ons weet precies wat dit jaar gaat brengen, al kunnen er weldegelijk dingen zijn die we nu wel weten en waarbij de moed ons in de schoenen zakt, of waar we vreselijk tegen op zien.

Misschien zit je zonder werk, heb je al tig sollicitaties gedaan, en heb je zo'n beetje alle moed en hoop op ooit nog een nieuwe baan verloren.
Maar ja, solliciteren moet je.
Misschien ben je ziek, en wachten je hele nare en vervelende onderzoeken; of misschien wel zware behandelingen waar je dood- en doodziek van wordt.
Misschien ben je in de steek gelaten en sta je er nu alleen voor.
Weg ‘zekerheid’ van een hecht gezin, van een vader of moeder, man of vrouw naast je.
Hoe moet het nu met … kinderen, werk, huis, auto, rondkomen, …?
Emotioneel is alles als een rollercoaster, maar ondertussen …; hoe moet je verder als je eigenlijk misschien niet meer verder wilt, of denkt te kunnen?
Misschien ben je chronisch ziek, is pijn je ‘trouwe’ metgezel, iedere dag opnieuw, en zie je op tegen een nieuw jaar waarin je misschien steeds weer minder kan, achteruit gaat, opstaat en naar bed gaat met pijn.
Misschien heb je een man, een kind, een vader of moeder met een psychische aandoening en kost het je bergen aan energie, aan kracht, aan geduld, aan wijsheid, aan liefde, aan … noem maar op.
Of misschien loop je aan tegen de moeilijke wegen in het hulpverleningscircuit, of welk circuit dan ook, en dreig je de moed te verliezen omdat je steeds tegen een muur van onbegrip of oneerlijkheid aanloopt.
Misschien …

Wij hoeven dan misschien wel geen volk te leiden en een land binnen te brengen of een tempel te bouwen, maar onze eigen issues kunnen wel net zo groot zijn als deze dingen, en hebben we het net zo hard nodig als het volk Israël, Jozua of Salomo, om moed ingesproken te worden aan het begin van dit nieuwe jaar.

Ja, er klinkt een flinke aansporing (in andere vertaling staat het zelfs als een gebod) in de woorden ‘wees sterk en moedig’, dus ja, daar moeten we zelf ook voor kiezen en in actie voor komen, maar deze woorden ‘wees sterk en moedig’ gaan wel vergezeld met de belofte: ‘De Heer Zelf zal voor je uittrekken, Hij zal je ter zijde staan. Hij laat je niet aan je lot over, Hij laat je niet alleen. Wees dus niet bang, laat je geen schrik aanjagen.’
En ook bij David klinken nagenoeg dezelfde woorden naar Salomo: ‘De Heer zal met je zijn.’

En zo, lieve broer en/of zus, welke weg ook voor ons ligt, wat er ook op ons pad komt, God Zelf gaat voor ons uit!
Hij gaat naast ons op alle wegen en zal ons niet aan ons lot overlaten waar we ook doorheen moeten gaan.
Wat onze weg ook is, laten we sterk en moedig zijn, want Vader God gaat met ons mee!
Elke dag, ja elk moment, overdag of ‘s nachts, is Hij bij ons!
Hij laat ons niet aan ons lot over.

Wees sterk en houdt moed!
Niet omdat ik het hier schrijf, maar omdat Hij het zegt en daar de belofte aan verbindt dat Hijzelf met ons mee gaat en bij ons zal zijn op al onze wegen.
Laten we sterk en moedig zijn, want Hij zal ons helpen!
Laten we sterk en moedig zijn, want Hij is voor ons en achter ons; ja, Zijn  hand ligt op onze schouder!
Laten we sterk en moedig zijn, want Hij maakt ons sterk en ondersteunt ons met Zijn heilrijke rechterhand!
Laten we sterk en moedig zijn, want Hij ziet ons!
Zijn ogen gaan over de gehele wereld om krachtig bij te staan, wiens hart volkomen naar Hem uitgaat!
Laten we sterk en moedig zijn; zien op Zijn beloften en daaruit levensmoed putten.
En laten we in alles onthouden: ‘Hij die in ons leeft, is machtiger dan hij die de wereld bezielt!’


Lieve vader in de hemel,
zo aan het begin van dit nieuwe jaar wil ik bij U komen en in het bijzonder hen voor Uw troon brengen die het aan moed ontbreekt, of die bijna geen moed meer hebben.
Uw woord zegt ons om sterk en moedig te zijn, maar soms Vader, soms valt dat niet mee en hebben we het nodig dat U ons nieuwe moed geeft.
Dat U ons mensen om ons heen geeft bij wie we even mogen uithuilen, die een arm om onze schouder slaan, ons opbeuren, ons troosten, ons bemoedigen met een kaartje of een compliment, ons een hart onder de riem steken, voor- en met ons bidden.
Soms hebben we het extra nodig dat Uzelf naar ons toekomt met een woord, een lied, een beeld, een droom.
Met die vrede, waar de Here Jezus over spreekt; die vrede die ieder verstand te boven gaat, vrede in ons hart terwijl het om ons heen stormt.
Lieve Heer Jezus, niemand dan U weet hoe angst kan verteren en moed kan ontnemen en daarom kom ik bij U om te bidden om moed voor de moedelozen, om moed voor hen die ontmoedigd zijn, om moed voor hen die bang zijn, om moed voor hen die het niet meer zien zitten, om moed om te blijven strijden, om door te gaan en niet op te geven.
Heer Jezus, U bent ons voorbeeld, U hebt laten zien hoe de grootste angst overwonnen kan worden, en de kracht, die U op deed staan uit de dood, die opstandingskracht is in ons.
Heer, allerlei dingen kunnen ons het zicht ontnemen, onze moed ontnemen; het leven kan soms zo zwaar zijn.
Daarom, Heer Jezus, bid ik U, geef ons toch, waar we het ook nodig hebben, al is het maar een heel klein beetje, moed, zodat we toch dit jaar met opgeheven hoofd in kunnen gaan, omdat we weten dat U voor ons uit gaat.
En dat er niets kan of zal gebeuren waar U niet bij bent.
In Jezus’ Naam.

- Amen -


Ik ben er toch!

Wees niet bang,
laat je niet ontmoedigen.
Kijk niet zo verschrikt om je heen;
Ik ben er toch! Ik ben er toch!

Wees niet bezorgd,
laat ongerustheid niet zo knagen.
Loop niet zo verdwaasd in de rondte;
Ik ben er toch! Ik ben er toch!

Geef toch aan Mij wat jou zo bezighoudt;
geef aan Mij wat jou de moed ontneemt.
Geef toch aan Mij wat jou zo wanhopig maakt;
geef aan Mij voordat het je van Mij vervreemdt.

Ik ben er toch! Ik ben er toch!
Want, beloofde Ik je niet te ondersteunen,
bij je te zijn alle dagen van je leven.
Beloofde Ik je niet om voor je uit te gaan
en je dagelijks met Mijn liefde te omgeven.

Ik ben er toch! Ik ben er toch!
Heb Ik je niet op Mijn arm genomen
en beloofd je te dragen tot je oud en grijs bent.
Jij, die Mij zo kostbaar en waardevol bent,
die Ik bij naam noem en door en door ken.

Ik weet wat je nodig hebt,
nog voor je Mij erom vraagt.
Wees sterk en vastberaden, Mijn kind,
moedig, onverschrokken, onversaagd.


Gods rijke zegen toe gebeden voor dit nieuwe jaar.
Een liefdevolle groet,

Rita