dinsdag 27 december 2016

Prijs en dank de Heer!

'De Heer is de levende God.
Ik dank Hem, Hij was voor mij een rots.'
(GNB)

'Leve de Ene, gezegend mijn Rots:  
hoog verheven de God van mijn redding!'
(NB)

Psalm 18:47


Het einde van het jaar is weer in zicht.
Nog een paar dagen en dan glijdt het ene jaar over in het volgende.
Zijn sommigen ongetwijfeld druk met allerlei Goede Voornemens, ik mag graag stil worden, stil staan en terugblikken op het jaar dat achter me ligt; als het ware een beetje balans opmaken.
Als eerste lees ik nog eens terug wat ik vorig jaar heb geschreven in december, en wat ik geschreven heb aan het begin van dit jaar.

In december 2015 schreef ik ook n.a.v. een vers uit Psalm 18 en wel vers 31a, welke ging over de volmaaktheid van Gods weg, Zijn betrouwbaarheid en hoe Hij een toevlucht voor ons is.
Denkend aan wat vorige week gebeurd is in Duitsland, aan de beelden uit Alleppo, aan het kindje van een collega van onze schoondochter …, dan word ik opnieuw blij en dankbaar van het stukje en het gedichtje van die keer en is het mijn gebed, dat zij, die in zulk een grote nood en/of verdriet verkeren, Hem zullen kennen, of mogen leren kennen, en bij Hem zullen (gaan) schuilen, om zo Zijn troost ontvangen met het vooruitzicht dat de dag dichtbij is dat Jezus terugkomt en God al onze tranen zal drogen.
(→ Week 50 - Volmaakt en betrouwbaar)

In januari begin dit jaar, schreef ik over ‘Moed’; over het onze hoop op Hem vestigen en sterk zijn.
Ach, wat hebben we soms(vaak) veel moed nodig; in dat opzicht verandert er niets alleen misschien hetgeen waar we moed voor nodig hebben.
(→ Week 1 – Moed)

Als ik de rest van het jaar bekijk, valt het me op, dat waar ik zo gepassioneerd over Psalm 18 begon te schrijven in oktober 2015, er dit jaar niets meer van terug te vinden was, maar dat dit weer veranderde in november.
Toch, als ik kijk naar hetgeen waarover ik schreef en hoe ik nu hier uitkom, en zelfs het vers waar ik volgende maand over wil schrijven ligt al klaar, weet ik dat alles op de één of andere manier goed is, zo misschien wel moest zijn.
Hoewel ik misschien voor het zicht alles op orde had, was alles in mij zoekende en onzeker als het ging over wat nu toch mijn plek was en wat ik nu toch wel of niet moest doen.
Ik deed de dingen met dezelfde getrouwheid en discipline die mij eigen zijn, maar daar onder lagen toch altijd weer die smeulende gevoelens van klopt het wel, doe ik hier wel goed aan enz., enz..
Het was in ieder geval wel merkbaar aan mijn schrijven, want dat deed ik niet zo heel veel meer, dat lukte daardoor gewoon niet.
En ook rees de vraag, moet ik hier wel of niet mee doorgaan, wordt het dan toch tijd voor wat anders?
Maar steeds als ik naar mijn Blogs keek, naar mijn schrijfsels, en naar de vreugde en vrede die zelfs de grootste worsteling om iets te schrijven me toch bracht, dan bleef het knagen.
Vervolgens brak ik in onze vakantie mijn middenvoetsbeentje en in plaats van tijd voor schrijven, slokte de pijn me zo op dat er te midden van de zeeën van tijd die ik toen had er nog niets uit mijn pen kwam.
En toch, en toch kwam daarna en door alles wat daaraan ten grondslag lag, de ommekeer.
En wel nota bene nog door één van mijn ‘eigen’ schrijfsel 
(→ Van alles en nog wat)
Zo bijzonder hoe God werkt!
Om nog maar niet te spreken over Zijn humor, want ja, ik zie daar toch zeker ook een stuk humor in, in hoe Hij mij aanpakt met één van mijn ‘eigen’ schrijfsels.
En wat is er al weer niet veel veranderd sinds die tijd.

Inmiddels heb ik weer het gevoel vaste grond onder mijn voeten te hebben.
Weg zijn de gevoelens van zoekende zijn en onzeker over.
Wat mij er zeker ook bij geholpen heeft,  en helpt, is het Leesplan ‘One Word’ van You Version.
(Zie ook: One word)

Het is niet alleen dat ik weer vaste grond onder mijn voeten heb gekregen, maar ook nieuwe grond.
Het oude, zoekend en onzeker, mag ik achter me laten en ik mag me richten op het nieuwe: Focus!
Het zat allemaal dieper en had meer invloed op mij dan ik had beseft.
Hoe bijzonder dat God je ook dan niet afwijst, of je alleen maar laat aanmodderen, maar in alles Zijn weg met een mens gaat.
Zo ervaar ik het wel.

Hij kent ons als niemand anders.
Hij weet wat we nodig hebben aan tijd en ruimte, maar Hij breekt ook in als dat beter voor ons is, tenminste, als we Hem blijven bidden om Zijn leiding, blijven bidden dat Hij tot Zijn doel komt met ons leven.
Hij geeft ons op het juiste moment een schop onder onze achterste, of houdt ons een spiegel voor.
En alles komt voort uit Zijn onvoorwaardelijke liefde voor ons.

Ik weet, dat als ik zo terugkijk, ik moet waken om niet mezelf mee te laten slepen in gevoelens van ‘wat een verloren  tijd’, omdat ik geloof, dat deze tijd geen verloren tijd is, maar een tijd waarin ik andere dingen heb ervaren, ontdekt en geleerd.
Tijd is alleen verloren als ik nooit wat doe met wat Hij mij laat zien!

En zo sta ik aan de vooravond van het nieuwe jaar en maak opnieuw de balans op.
Ik heb dit nog niet eerder gedaan op dit Blog, het is immers meer een Blog waar ik mijn gedachten rond Gods woord deel, maar de tekst voor deze keer brengt mij gewoon bij het balans opmaken, bij stilstaan en terugkijken, en het belangrijkste, waar was/is God in dit alles.

De tekst zegt:
NB
‘Leve de Ene, gezegend mijn Rots:  
hoog verheven de God van mijn redding!’

Of met de woorden van de BB:

De Heer leeft!
'Ik juich voor Hem, de rots onder mijn voeten!
Alle eer is voor de God die mij heeft gered!'

En alles in mij zegt: AMEN!
Bij jou ook?

Alles in mij zegt ‘Amen’, en niet omdat dit als christen van mij wordt verwacht, of omdat het zo hoort, of omdat dit over het algemeen toch wel zo is …, maar met mijn hele hart, omdat terugkijkend naar het afgelopen jaar ik verwonderd en onder de indruk ben van wie Hij is, gezien Zijn bemoeienis met mijn leven.
Hoe Hij voor mij gezorgd heeft en zorgt, Zijn leiding, Zijn liefde, Zijn geduld met mij in alles.
Wat ik heb mogen leren, en wat ik nog mag gaan leren.
Dat ik fouten mag maken, en dat Hij mij dan niet in de steek laat, maar mij overeind helpt en als het ware het ‘stof’ van mijn kleren afslaat, mijn hoofd tussen Zijn handen neemt en zegt ‘We gaan gewoon verder, lieve dochter’.
Hoe Hij mijn ogen opent en mij toont waar er dingen moeten veranderen.
Hoe Hij ‘spreekt’ en mij de juiste weg(en) toont.
Maar ook hoe Hij er altijd was en mij troostte als ik verdriet had, en hoe Hij soms geduldig wachtte als ik te boos of te verdrietig was om door Hem getroost te willen worden.
De momenten waarop ik Zijn liefde zo diep ervoer; o, zulke kostbare momenten …
De momenten van onbegrijpelijke diepe en intense vrede ondanks omstandigheden.
Maar ook hoe Hij de moeilijkheden, de tijden van pijn en verdriet die er soms waren, de tijd van zoeken en onzekerheid, alles, ja alles op de één of andere manier heeft gebruikt, of nog zal gaan gebruiken, om mij meer te vormen en te kneden naar Zijn beeld en gelijkenis.
O, en wat ben ik toch ook dankbaar voor Zijn geduld met mij.
Wat heeft Hij immers regelmatig veel met mij te stellen, en toch, toch blijft Hij van mij houden en voor mij zorgen, nimmer geeft Hij het op.
Ziende op al deze dingen, zie ik Zijn onvoorwaardelijke liefde en trouw, Zijn goedheid en genade.
GRACE …

Ja, de Heer leeft!
Hij is de Rots onder mijn voeten!
Gezegend is HIJ!,
de God van mijn redding.
Geprezen is Zijn heilige Naam!


Dank U, lieve Vader, voor afgelopen jaar.
Dank U wel, dat U er altijd was, en dat ik mag weten dat U er ook altijd zult zijn, ook in het nieuwe jaar dat voor mij ligt.
Dank U, voor Uw nimmer aflatende zorg.
Dank U, voor Uw onvoorwaardelijke liefde en trouw!
Dank U, voor Uw goedheid en genade die U mij iedere dag heeft betoond.
Dank U, dat U onveranderlijk bent, altijd dezelfde, en daardoor de meest betrouwbare en stabiele factor in mijn leven.
*‘Want tot aan de hemel reikt Uw liefde, tot aan de wolken Uw trouw.
God laat zien hoe machtig U bent, in de hemel en op de aarde.’
En zo bid ik U in het bijzonder voor onze wereld in nood; laat Uw glorie zien, Vader, laat Uw glorie zien!
Dank U, dat Uw ogen over de ganse aarde gaan om krachtig bij te staan wiens hart volkomen naar U uitgaan.
Ik bid U speciaal ook voor hen die het nieuwe jaar ingaan met een hart vol pijn en verdriet om welke reden dan ook, of waar het ook uit voortkomt.
U kent hen, U ziet hen, U weet wat zij nodig hebben; ontferm U, Heer, ontferm U over een ieder van hen.
Dank U, voor de wonderen die nog steeds gebeuren; open onze ogen opdat we ze ook zullen zien, klein en groot.
*‘Doe ons zo, ook in het nieuwe jaar, uitzien naar U, laat onze ziel U toch verwachten.
Want U bent onze Hulp en beschermt ons als een schild.
U alleen maakt ons gelukkig; ja, alleen bij U vind ons hart vreugde.
Bij U alleen zijn wij veilig; wij vertrouwen op U, o Heilige God.
Bewijs ons Uw goedheid; op U vestigen wij onze hoop.’

- Amen - 




You alone I praise



Ja, de Heer leeft!
Onze God is een levende God!
Hij is de God die ons redt;
Hij is de Rots onder onze voeten.
Hij leeft,
Ja, Hij leeft!

Gezegend bent U!
Gezegend bent U, o heilige God.
Uw naam wil ik loven en prijzen,
U wil ik danken en eer bewijzen.
Gezegend bent U,
Ja, gezegend bent U!


Het is weer een lang stuk geworden, maar heb je toch nog heel even?
Nehemia 4:8 zegt o.a. het volgende:
‘Bedenk hoe groot en indrukwekkend de Heer is.’
Ik wil je echt aanmoedigen om ook een moment van bezinning te nemen voor dit jaar om is en terug te blikken op het afgelopen jaar.
Laat je daarin leiden door Gods Geest, zodat Hij je kan laten zien hoe God ook jouw leven leidt, hoe Hij voor je heeft gezorgd en zorgt, en hoe Hij jou Zijn wegen bekend heeft gemaakt.
Hoe vaak zien we immers niet pas achteraf dat God er wel degelijk was, Hij wel degelijk zorgde, en wel degelijk sprak.
Zet wat tijd apart en blik eens terug, en dank Hem en geef Hem de eer die Hem toekomt!
Het zal je leven rijker en sterker maken en je geloof groter, omdat je meer ziet en ontdekt van Hem.

Gods rijke en onmisbare zegen toe gebeden voor deze laatste dagen van het jaar, maar in het bijzonder voor het nieuwe jaar dat voor ons ligt.

Dat we dichter tot Hem zullen groeien.
Meer van Hem mogen ontdekken.
Hem beter zullen leren kennen.
Onze dank en eer naar Hem zullen vermeerderen.
Wij meer gevormd zullen worden naar Zijn beeld en gelijkenis.
Veel vrucht zullen dragen.
Kortom: meer en meer zullen leven tot Zijn eer.

Een liefdevolle groet,
Rita



* Psalm 108:5,6
* Psalm 33:20-22

maandag 28 november 2016

Klaar voor de strijd!

Hij rustte mij uit voor de strijd, en baande voor mij de weg.
Hij leerde mij hoe ik moest vechten …
Want U rustte mij uit voor de strijd, …
(GNB)

De God die mij omgordt met macht,  hij geeft volmaaktheid aan mijn weg.
Die mijn handen geleerd heeft te strijden, …
Gij omgordt mij met macht voor de strijd, …
(NB)

…, want Hij geeft mij kracht, Hij helpt mij om goed te leven.
Hij leert me om te vechten …
U gaf mij kracht voor de strijd …
(BGT)

Psalm 18:33, 35a,40a

Het is alweer ongeveer een jaar geleden dat ik bezig was met het nadenken en uitwerken van bepaalde verzen die mij raakten uit Psalm 18.
Om de één of andere reden (die ik niet meer weet) ben ik daar niet meer mee verder gegaan tot ik er vorige week ineens weer bij werd bepaald.
En zo heb ik deze afgelopen week opnieuw deze Psalm verschillende keren gelezen en mijn gedachten er over laten gaan.
Een jaar geleden was het ‘slechts’ vers 33 die tot mijn hart sprak, nu raakte dit vers verweven met de andere verzen die erbij staan en het gedeelte daar tussen.
En ik verlang er heel erg naar om te gaan zitten, er over na te denken en op te schrijven wat er in mijn hart en gedachten opkomt.


Ik lees heel graag de Groot Nieuws Bijbel, maar als er iets uitspringt, heb ik wel de gewoonte om het na te lezen in andere vertalingen, omdat door de gewone taal het soms anders wordt weergegeven, en ik bemerkte dat dit ook het geval was met vers 33, daarom heb ik vers 35a erbij genomen als ‘hoofdtekst’.
Toch is het niet echt een ‘probleem’, want in zekere zin komt uiteindelijk toch alles op hetzelfde neer, als je er tenminste wat dieper over nadenkt.
(met uitzondering van de BGT)

In vers één staat dat David deze Psalm(dit lied) zong toen de Heer hem had bevrijdt van zijn vijanden en van Saul.
(Bijzonder trouwens dat Saul apart vermeld staat, maar goed, dat terzijde)
In deze Psalm gaat het dus om de lijfelijke oorlogsvoering die David heeft gevoerd, en waar hij God de dank en eer geeft, omdat hij heel goed wist dat God het was die hem heeft beschermd en gered.
Maar in deze verzen laat David ook zien dat God hem niet alleen heeft beschermd en gered, maar dat Hij ook Degene was die hem had toegerust en gevormd om te kunnen vechten.

Toen David door Samuël tot koning werd gezalfd, was hij nog maar een jonge jongen.
Hij was een schaapherder, een musicus, een dichter; niet belangrijk geacht door zijn eigen familie, want als Samuël komt en vraagt naar de zonen van Isaï worden ze allemaal geroepen, behalve David. (1 Samuël 16)
De Bijbel zegt van hem dat hij rossig was, mooie ogen had en knap/mooi om te zien; alles behalve de rijzige gestalte zoals zijn broer Eliab, waarvan Samuël dacht dat God die wel zou bedoelen om tot nieuwe koning gezalfd te worden.
Maar Gods oog was op David, Hij zag Davids hart en daarom wilde Hij dat Samuël David tot koning zou zalven.
En in de jaren die volgden, maakte God hem daar klaar voor.

God gaf hem de lichamelijke kracht en sterkte die hij nodig zou hebben in de oorlogen.
God gaf hem snelheid om op de vijand af vliegen, te achtervolgen en in te halen.
God hield hem staande; leerde hem hoe hij de koperen boog moest spannen, hoe hij moest vechten.
God beschermde hem, ondersteunde hem, en het was Gods zorg voor hem die hem de kracht gaf die hij nodig had; zonder te wankelen kon David zijn wegen gaan.
God omgordde hem met de kracht die hij nodig had om zijn vijanden te verslaan en zo dwong God de vijanden tot overgave.


Als er één ding is wat in iedere vertaling naar voren komt, dan is het wel dat God David leerde vechten; Hij gaf hem de middelen, de vaardigheden, alles wat hij nodig had om de oorlogen te kunnen voeren.
En met dat ik deze dingen las, bracht God mij de wapenrusting in gedachten.
Davids strijd was tegen mensen van vlees en bloed, maar onze strijd is tegen de machten der duisternis.
‘Want (zegt Paulus) wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden,  tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.’ (Efeziërs 6:12 HSV)
Daarom zegt Paulus ook in het vorige vers:
‘‘…weest krachtig in de Heer en in zijn sterke macht!
Bekleedt u met de wapenrusting van God, opdat ge kunt standhouden tegen de sluipwegen van de uiteenwerper; …’  (NB)

Om stand te kunnen houden tegen de boze hebben we niets aan menselijke wapens; ze zijn compleet zinloos en doelloos, maar als we de wapens opnemen die God ons geeft, dan zullen we kunnen standhouden en hem verslaan; simpelweg omdat ze van God Zelf komen en Hij Zijn kracht eraan verleent.

En zo geeft God ons:
- De gordel van de waarheid. 
Zodat we de leugens van de boze kunnen onderkennen en ontmaskeren.
- Het pantser/borstharnas van gerechtigheid.
Zodat ons hart -de zetel van onze gevoelens, eigenwaarde en vertrouwen (Het Leven) beschermt is met de gerechtigheid van Christus.
- De schoenen van vrede.
Altijd bereid om anderen het Goede Nieuws te vertellen.
- Het schild van geloof.
Daarmee zullen alle brandende pijlen (verzoekingen) van de boze worden gedoofd.
- De helm van het heil.
Oftewel de helm van onze redding.
De boze wil niets liever dan dat we twijfelen aan God, aan Jezus en aan het feit dat we gered zijn.
- Het zwaard van de Geest.
Dat is het Woord van God, en dit is tegelijk ons enige aanvalswapen.


Als ik dan terugga naar Psalm 18, naar hoe God daar zorgt voor David, zie ik tegelijk Zijn zorg voor mij, voor ons.
Vers 33 → Met kracht omgordt; onze weg volkomen/effen gemaakt.
Want Hij die in ons leeft, is machtiger dan hij die de wereld bezielt(1 Joh. 4:4b); Jezus die ons in alles is voorgegaan.
Vers 34 → Voeten als hinden; hoog op de bergtoppen.
Zijn Heilige Geest in ons, die ons alles te binnenbrengt wat we nodig hebben op het juiste moment; in Jezus zijn we meer dan overwinnaar.
Vers 35 → Handen die geleerd hebben om te strijden …, en armen die een boog kunnen spannen.
De Bijbel, Gods woord, dat ons onderwijst en alles leert wat we moeten weten.
Vers 36 → Het schild van Gods heil, Zijn ondersteunende rechterhand, Zijn zachtmoedigheid/liefdevolle zorg, die ons sterk maakt. 
Jezus’ bloed dat mij/ons gered heeft (redt), ons beschermt; God, die altijd en eeuwig dezelfde is, dus ook nu ons nog ondersteunt met Zijn rechterhand en Zijn liefdevolle zorg!
Vers 37 → Ruimte voor voeten, enkels die niet wankelen.
Jezus, Die de weg voor ons heeft vrijgemaakt; Gods Geest in ons waardoor we staande kunnen blijven.
Vers 38 en 39 → Vijanden achtervolgen, inhalen en niet opgeven; ze vermorzelen tot ze verslagen aan je voeten liggen.
Vastberaden de wedloop van het leven lopen; onze blik gericht houdend op Jezus, de Voleinder van ons geloof, om de prijs die ons wacht in ontvangst te nemen.
Vers 40 → God rust uit voor de strijd, en dwingt zo alle tegenstanders op de knieën.
Alles wat we nodig hebben heeft Hij ons gegeven; we kunnen het vinden in Zijn woord, de Bijbel.
En nog even, dan zal elke knie zich buigen voor Hem.

En met al deze dingen, die ik ervaar als door God aan mij gegeven, sluit ik dit alles af met de woorden van vers 30:

‘Want met U neem ik een horde, met mijn God spring ik over een muur.’
(NB)


Lieve vader in de hemel, dank U wel voor alles wat U mij heeft gegeven, heeft laten zien.
Dank U wel, dat U ook mij toerust voor de strijd, klaarmaakt voor wat dan ook voor me ligt aan strijd of taken.
Dank U wel, voor Uw woord, waarin ik alles kan vinden wat ik nodig heb en dank U wel voor Uw Heilige Geest in mij.
Laat mij toch iedere dag opnieuw de wapenrusting aantrekken die U mij heeft gegeven, en help mij om deze te gebruiken op het juiste moment en op de juiste wijze.
Samen met U, zal ik elke horde in dit leven kunnen nemen. 
Samen met U zal ik over elke muur kunnen springen.
Samen met U kan ik alles aan.
Dank U wel; ik prijs Uw Naam.

- Amen -


U rust mij toe voor de strijd;
alles wat ik nodig heb,
heeft U mij gegeven.
Open mijn ogen; doe mij zien,
opdat ik vanuit Uw overwinning
zal gaan en leven.


Gods rijke zegen en een liefdevolle groet,
Rita



zondag 2 oktober 2016

Onophoudelijk aanwezig en nimmer aflatende zorg

‘Ik ben onophoudelijk bij je en Ik zorg voor je.
Dat is het belangrijkste feit van jouw bestaan.’

Uit: Dicht bij Jezus
Van: Sarah Young


Met deze twee zinnetjes begint vandaag (30 september) het dagboekje dat ik met mijn verjaardag heb gekregen.
En ze komen binnen, meer dan ooit.
Misschien wel omdat ik momenteel niet uit de voeten kan nu ik een middenvoetsbeentje gebroken heb, in het gips zit, en mijn dagen doorbreng in (rol)stoel en bed.
De pijn van het knellende gips, het gevoel van een bankschroef om mijn voet/been zorgt ervoor dat ik niet veel kan; mijn denken en voelen wordt daar aardig door in beslag genomen.
Zitten, en weer verzitten, maar weer liggen, andere stoel, even wat beenoefeningen, tenen bewegen …, hm, het schiet niet erg op en het schrijven waarvan ik dacht dat ik nu mooi tijd voor zou hebben, wil hierdoor gewoon niet lukken.
En toch, toch is er in alles die diepe rust en vrede, en ja ook, vreugde en blijdschap.
Och, af en toe vloeien er een paar tranen als ontlading; als het te me even te veel wordt, of van vermoeidheid, maar het doet geen afbreuk aan die gevoelens; ze overheersen, iedere dag weer.
Ik heb me er afgelopen week eigenlijk ook een beetje over verbaasd, maar besefte tegelijk dat dit ook voortkom uit de gebeden waarmee mensen mij omringen.

Als ik dan vanmorgen deze woorden ‘Ik ben onophoudelijk bij je en Ik zorg voor je’ lees, dan weet ik ineens dat dit het is waardoor ik me voel zoals ik me voel.
Zijn onophoudelijke aanwezigheid; Zijn nimmer aflatende zorg.
Zelfs als ik me er niet bewust van ben, gaat dit gewoon door.
Jezus is niet weg als ik niet aan Hem denk of niet met Hem bezig ben!
Jezus stopt niet met zorgen voor mij omdat ik met andere dingen bezig ben of andere dingen aan het doen ben.
Hij heeft belooft dat hij bij mij is alle dagen tot aan de voleinding van de wereld.
Deze tekst kwam afgelopen week ook al in mijn gedachten door een soortgelijk woord uit hetzelfde boekje; ‘Ik, de hoogste Koning, ben voortdurend jouw metgezel.’
Onophoudelijk.
Voortdurend.


Mattheüs 20:28 (GNB)
‘En wees er zeker van: Ik ben bij jullie, van dag tot dag, tot aan de voltooiing van de 
wereld.’

Dit is Jezus’ belofte aan ons voor Hij terugging naar Zijn Vader.
En daardoor is het een feit dat Hij onophoudelijk bij ons is, voor ons zorgt, en ons voortdurende metgezel is.
Of wij dit ook voelen of ervaren doet er niet toe.
Jezus’ aanwezigheid is niet afhankelijk van wat wij voelen of denken; Hij is er omdat Hij dit heeft beloofd!

Als  we leven vanuit deze wetenschap in  elke omstandigheid van ons leven, dan zal dat ook merkbaar en zichtbaar zijn.
Een verhaal uit de Bijbel waar ik dan steeds bij wordt bepaald, en wat voor mij het grote voorbeeld is, is het verhaal van Paulus en Silas in de gevangenis. (Handelingen 16:16-40)
Als zij een vrouw bevrijden van een waarzeggende geest, grijpen haar bazen, die hun winst in rook zagen opgaan, Paulus en Silas vast en brachten hen naar de oversten van de stad waar zij zich beklaagden over hen en hen vals beschuldigden.
Daar ook het volk dat zich verzameld had zich tegen hen keerden, lieten de stadoversten Paulus en Silas stokslagen geven en in de gevangenis gooien, waar zij met hun voeten in blokken werden vastgezet.
In vers 25 staat dan:  ‘Omstreeks middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en ook zongen zij tot eer van God. De andere gevangenen luisterden toe.’

Het is al een aardige tijd geleden dat dit verhaal ineens bij mij insloeg als een bom.
Menselijkerwijs gesproken zouden we kunnen zeggen dat Paulus en Silas alle reden hadden om te mopperen of te klagen, ze waren immers zeer onrechtvaardig behandeld  en zonder eerlijk proces na een flinke afranseling met stokken in de gevangenis gegooid en hun voeten waren vastgezet in een blok.
Maar ze deden niet van dit alles.
Hoe moe ze ook geweest moeten zijn, hoeveel pijn ze ook hadden van de wonden, hoe ongemakkelijk en pijnlijk ook hun positie met hun voeten in een blok was, zij gingen bidden en zingen.
Bidden en zingen!
Ze kozen ervoor om niet te zien op wat er gebeurd was, en hoe ze er nu aan toe waren, maar ze bleven hun hart richten op God.
Jezus had beloofd dat Hij er altijd zou zijn, iedere dag, en zij leefden deze wetenschap, dit feit, voor met hun bidden en zingen.
Ze hadden zich kunnen richten op hun oneerlijke proces, op hun pijn, op de uiterst oncomfortabele houding, op het feit dat ze onschuldig in de gevangenis zaten, maar ze deden niets van dit alles.
Zij vestigden hun hoop op de Heer; zij richtten hun hart op de Heer; de Heer, waarvan ze wisten dat Hij bij hen was, dat Hij hen zag en van alles afwist.
En ze waren daarmee levende getuigen, want de andere gevangenen luisterden, staat er.
Maar wat zal er ook een bemoediging van uit gegaan zijn!
Jezus alleen! was wat zij uitdroegen.

Het is mijn verlangen te worden als zij.
Het is mijn diepe verlangen om in elke omstandigheid van mijn leven Jezus te zien.
Te zien op het feit dat Hij bij mij is en voor mij zorgt; dat er niets in mijn leven gebeurd waar Hij niet bij is.
In het verhaal van Paulus, en zo zijn er meer verhalen in de Bijbel, zie ik dat het mogelijk is om te midden van pijn en verdriet, van onrechtvaardigheid, van gevangenschap en noem maar op, vrede en vreugde te bezitten, dat het mogelijk is om Hem te loven en te prijzen.
Alles hangt echter af van mijn keuze, van wat ik doe, waar ik voor kies.

Voor ik vanmorgen aan dit stukje begon, had ik even problemen met het tweede zinnetje: ‘Dat is het belangrijkste feit van jouw bestaan.’
Als ik zoiets lees, dan gaan namelijk als vanzelf de radertjes in mijn hoofd draaien: is dat wel zo; is dat wel het belangrijkste feit van mijn bestaan?
En even had ik allerlei bedenkingen en allerlei gedachten hierover, maar nu, gekomen aan het einde van mijn stukje besef ik dat dit in ieder geval één van de belangrijkste feiten is van mijn bestaan.
Hoe zou ik alles anders aankunnen, kunnen volhouden?
En wie is er anders om mij overeind te houden als ik dreig te vallen, en als ik gevallen ben, wie anders dan Hij is er om mij liefdevol overeind te helpen?
Maar bovenal wil ik leren; verlang ik ernaar om als Paulus en Silas in elke omstandigheid van mijn  leven vol vertrouwen te zijn, sterk door Zijn kracht in mij.

‘U bent onophoudelijk bij mij en U zorgt voor mij, ook deze dag, dit moment, ...  
Dank U, Jezus!’

Deze woorden inademen, deze woorden uitademen.
Iedere dag opnieuw, elk moment.
Als zorgen, pijn, verdriet, moeiten, …, allerlei negatieve of verwarde gevoelens en gedachten me dreigen te overmannen.

‘U, Heer Jezus, bent onophoudelijk bij mij en U zorgt voor mij!’


Lieve Heer Jezus
Wat kunnen onze gedachten en gevoelens overheersen, waardoor we vergeten wat U hebt gezegd.
Wat kunnen we  verblind worden door onze omstandigheden, door pijn en verdriet, door moeiten en zorgen, ja, door zoveel dingen, waardoor we niet meer zien wat in Uw woord staat.
Wat kunnen we ons terneer laten drukken, waardoor we niet meer horen wat U tegen ons zegt.
Help ons, Heer Jezus, om onszelf waar nodig is aan te pakken, zodat we niet worden verzwolgen door de dingen die in ons leven spelen.
Help ons om te gaan staan op Uw woord, dat zegt dat U onophoudelijk bij ons bent en voor ons zorgt.
Het is een feit, de vaste grond onder onze voeten in alle omstandigheden.
Help ons om onszelf Uw woorden voor te houden, iedere dag opnieuw: ‘En wees er zeker van: Ik ben bij je, van dag tot dag, tot aan de voltooiing van de wereld.’
Het geeft mij houvast te midden van alle moeilijkheden en onzekerheden van dit leven.
Help ons om het dagelijks uit te spreken, ja elk moment waarop we worden belaagd: Jezus is onophoudelijk bij mij, en Hij zorgt voor mij!
Het zal ons helpen onze ogen te richten op Degene die alle macht heeft in de hemel als op de aarde.
Help ons, Heer Jezus, om door Uw Geest, uit te groeien tot standvastige dienaren van U, die niet door de minste of geringste storm van het leven omver worden geblazen.
Help ons, Heer, vorm ons, leid ons.
Tot eer en glorie van Uw Naam.

- Amen - 


Mijn dagen kunnen moeilijk zijn en zwaar,
donker en eindeloos lang.
Ik kan me eenzaam voelen,
onbegrepen, verward of bang.
Maar één ding weet ik:
Jezus is onophoudelijk bij mij,
en zorgt voor mij, iedere dag.

Vooruitzichten kunnen me terneerdrukken
of genadeloos aan mij knagen;
gedachten en gevoelens benauwen,
en vol zijn met vragen.
Maar één ding weet ik:
Jezus is onophoudelijk bij mij,
en zorgt voor mij, iedere dag.

Pijn en verdriet kunnen mijn dagen vullen,
mijn snikken door niemand gehoord.
De hemel kan van koper lijken
en mijn gebeden onverhoord.
Maar één ding weet ik:
Jezus is onophoudelijk bij mij,
en zorgt voor mij, iedere dag.


Gods rijke zegen 
en een liefdevolle groet,
Rita











Ps.
Inmiddels ben ik nogmaals in het ziekenhuis geweest en heb opnieuw ander gips gekregen, nu alleen een voetje, waardoor de knellende pijn voorbij is.
So very grateful!

zondag 21 augustus 2016

Veilig en geborgen ....

‘Hij beschermt je onder Zijn vleugels.
Bij Hem ben je veilig.
Zijn trouw beschermt je als een schild, als een pantser.
Je hoeft niet bang te zijn.’

Psalm 91:4,5
BB


Als ik afgelopen zondag de bladzijde in mijn agenda voor de nieuwe week opensla, zijn het deze verzen die mij als eerste tegemoet komen en mijn hart dringen om er meer mee te doen dan alleen te lezen.
Even gaan mijn gedachten naar de Vrouwendag van Selah in mei en bekruipt mij het gevoel van toch maar niet verder gaan, want ach, er is toen al zoveel er over gesproken en verteld en …
En toch …

‘Hij beschermt mij onder Zijn vleugels.
Bij Hem ben ik veilig.
Zijn trouw beschermt mij als een schild, als een pantser.
Ik hoef niet bang te zijn.’

Als vanzelf doet deze vertaling mij de verzen persoonlijk maken, en ik schuif al mijn gedachten van ‘er is al zoveel over gesproken en geschreven’ (ook door mijzelf) opzij, en maak een begin met schrijven (en maak het op een andere dag af).

Ik haal de voor mijzelf belangrijkste woorden eruit:

* Bescherming
* Onder Zijn vleugels
* Trouw
* Schild
* Pantser
*Niet bang zijn

Wat zeggen deze woorden mij?
Ik ben niet zo heel goed in spelletjes als ‘ik noem een woord en jij moet zeggen wat er als eerste in je hoofd opkomt’, maar toch is dat wel hetgeen ik deze keer eigenlijk bijna automatisch doe.

Bescherming – Veilig
Ja, veilig; bescherming vinden bij iemand geeft je het gevoel veilig te zijn; de ander zorgt voor je, waakt over je, er kan je niets gebeuren.
Ik ben veilig onder Zijn bescherming, Hij zorgt voor mij, Hij waakt over mij, er kan mij niets gebeuren.

Onder Zijn vleugels – Geborgen
Geborgen, waar dat stuk veiligheid weer in terugkomt.
Waar je als het ware een paar armen, die je koesteren en beschermen, om je heen voelt.

Trouw – Altijd, onveranderlijk
Hoe moeilijk te vatten vaak voor ons mensen dat Zijn trouw voor altijd is, onveranderlijk.
Hij is trouw en Hij blijft trouw; daar hoeven we niet aan te twijfelen.

Schild – Voor, achter, boven, onder, naast … 
Hij vangt alle eerste klappen voor ons op.
Opnieuw die bescherming …

Pantser – Ondoordringbaar, hard 
In gedachten zie ik een schildpad lopen, en bij gevaar zich verstoppen in zijn schild, dat hem als een hard en ondoordringbaar pantser beschermt.
Ook hier opnieuw die bescherming …

Niet bang zijn – Gerust
Mijn gedachten gaan naar Psalm 131:2b (NB) – ‘… als een gespeend kind bij zijn moeder, als een gespeend kind rust mijn ziel bij mij.’
Voldaan, veilig, tevreden, geen zorgen, stil, blij, dankbaar, …

Eén ding heb ik, heel bewust, niet genoemd hierboven; één ding, dat ten grondslag ligt aan alle woorden, en dat is het woord: Liefde.
- Het is namelijk Zijn Liefde voor waardoor Hij beschermt, en waardoor wij ons veilig mogen weten.
- Het is de warmte van Zijn Liefde die we ervaren onder de bescherming van Zijn vleugels, en waardoor we ons geborgen voelen.
- Zijn trouw is de weerspiegeling van Zijn Liefde, waardoor we nooit hoeven te twijfelen aan Zijn Liefde voor ons.
- Zonder Liefde is het onmogelijk om ook maar voor iemand een schild te zijn; als je niet van iemand houdt, dan doe je toch een stap opzij in plaats van dat je voor iemand gaat staan om hem te beschermen.
Ik weet, er zijn beroepen waar mensen hun leven in de waagschaal zetten om anderen te beschermen, maar dat doen ze alleen omdat ze ervoor betaald worden; ze beschermen dan ook alleen degene waarvoor ze betaald worden.
Maar zo is het niet met God, Hij is een schild voor allen die Hem liefhebben, zonder dat het hen iets kost.
- De Liefde is ... 1 Korinthe 13
‘De liefde heeft lange adem, goedertieren is de liefde, niet afgunstig, de liefde praalt niet, blaast zich niet op, gedraagt zich niet grof, zoekt niet zichzelf, raakt niet beledigd, is geen boekhoudster van het kwaad, is niet verheugd over het onrecht maar verheugt zich over waarachtigheid; alles bedekt zij, tegen alles in gelooft zij, in alles hoopt zij, in alles volhardt zij.’ (NB)
Bestaat er een ondoordringbaarder en harder pantser dan dit?
- Het is de Liefde waardoor een kind stil en tevreden, zonder angst en zorgen, volkomen gerust, ligt in de armen van zijn moeder.
Zo mogen en kunnen wij rusten in de Liefde van Hem voor ons en hoeven we niet bang te zijn.


Wij mogen en wij kunnen, maar willen en doen wij het ook?
De verzen van Psalm 91 uit de Bijbel met kanttekeningen brengt mij bij deze vraag.
Al gelijk na het eerste woord is daar een verwijzing naar Psalm 57:2 en een paar woorden verder naar Ruth 2:12.

Psalm 57:2
BB
‘… Want ik kom bij U bescherming zoeken.
Ik wil onder uw vleugels schuilen tot het gevaar voorbij is.’

Ruth 2:12
BB
‘…Want je bent bij Hem komen schuilen.’

God is er, altijd, iedere dag, iedere seconde, om je te beschermen met Zijn vleugels, maar gaan wij ook naar Hem toe om te schuilen?
David laat duidelijk zien dat hij daar voor kiest: ‘Ik kom …’.
En Boaz zag dat Ruth haar bescherming had gezocht bij de God van Israël; dat was haar keuze.
Maar alleen ervoor kiezen is niet voldoende.
Hoe vaak gebeurt het immers niet dat we er wel voor kiezen, maar dat we met dezelfde vaart er weer onder vandaan gaan.
Bescherming zoeken onder Zijn vleugels betekent ook daar blijven en je richten op Degene bij wie je je bescherming gezocht hebt.
Want hoe meer en beter we Hem leren kennen, hoe meer we ook zullen ervaren dat we bij Hem veilig en geborgen zijn.


In de moeilijke tijden die we in ons gezin hebben gehad, werd Psalm 17:8 heel belangrijk voor mij, en nog steeds koester ik deze woorden:
‘Bewaar mij als Uw liefste bezit, verberg mij onder Uw veilige vleugels.’ 
De woorden ‘dat liefste bezit’ had ik zo  nodig door alles wat er gebeurde; weten dat ik Zijn liefste bezit was in al die moeilijkheden, in al die pijn en in al dat verdriet.
Alleen al het uitspreken van deze woorden ‘Bewaar mij als Uw liefste bezit’ waren een balsem voor mijn gekwelde ziel.
En met mijn gekwelde ziel zocht ik als Zijn liefste bezit mijn toevlucht onder Zijn vleugels; al heb ik dat ook wel moeten leren, en moet ik mezelf steeds opnieuw ook voorhouden, dat dit betekent dat ik ook daar moet blijven en contact met Hem moet hebben, zodat ik Hem steeds meer leer kennen.

Op de bladzijde naast dit vers (in mijn Groot Nieuws Bijbel) wordt mijn oog getrokken naar twee verzen uit Psalm 18, namelijk de verzen 2 en 3.
‘Heer, U heb ik lief, door U sta ik sterk.
De Heer is mijn rots, mijn vesting, Hij is mijn redder.
Mijn God, mijn rots, bij U kan ik schuilen.
U bent mijn schild, mijn bolwerk, mijn machtige bevrijder.’
Bijzonder om hier uit te komen, want is het niet de waarheid van deze woorden die we gaan ontdekken door te verblijven onder Zijn vleugels?
En is het niet juist daardoor zo, dat we ze ook kunnen gaan uitspreken en naar leven?


Verberg mij onder Uw vleugels, Heer,
daar zal Uw trouw mij beschermen.
Ik hoef niet bang te zijn, want
als een schild bent U om mij heen.
En hoe vaak ik ook kom, U zult Zich
steeds opnieuw over mij ontfermen.

Verberg mij onder Uw vleugels, Heer,
daar zal ik veilig en geborgen zijn.
Dan zal ik mij koesteren
in de warmte van Uw liefde en leren
dat U mijn kracht en sterkte bent,
ook in al mijn verdriet en pijn.

Verberg mij onder Uw vleugels, Heer,
verberg mij als Uw liefste bezit.
Dan zal ik tot rust komen en
nieuwe kracht ontvangen
als ik U meer en meer leer kennen,
en U om Uw grote liefde aanbid.


Lieve Vader, dank U wel dat we mogen komen en schuilen in de schaduw van Uw vleugels.
Dank U wel, dat U altijd met open armen op ons wacht.
Dank U wel, voor Uw geduld, als wij vaak zo’n moeite hebben met dat blijven en de onrust ons vaak met dezelfde vaart weer rechtsomkeer doet gaan.
Dank U, dat U blijft wachten; dank U, dat we mogen blijven komen; dank U, dat U trouw bent, ook al zijn wij het vaak niet.
Dank U, voor zoveel liefde, voor zoveel genade!
Ik bid U, Vader, voor hen die zo graag willen schuilen, maar zo door onrust, door welke reden dan ook, worden voortgedreven dat ze niet meer weten hoe.
Raak hen aan, Vader; raak hen aan Jezus, en doorstroom hen zo met Uw liefde, dat ze niets anders meer kunnen dan komen en knielen in de schaduw van Uw vleugels om daar te blijven,
zodat U hun hart tot rust kunt brengen, kan vullen met Uw Heilige Geest en zij met vernieuwde kracht verder kunnen gaan.
In Jezus’ naam.

- Amen -



zondag 31 juli 2016

Rust vinden in je geliefd weten ...

‘Rust vinden en je geliefd voelen is belangrijk voor een mens.’
Deze zin is een regel uit een dagboekje waaruit ik vrijdagmorgen een bladzijde las.
Het deed me wat en ik schreef het over om er nog eens verder over na te kunnen denken.

Rust vinden …
Hoeveel mensen zijn er niet zoekende naar rust in deze rusteloze wereld.
Geliefd voelen …
Hoeveel mensen verkeren niet in zielenood, omdat ze zich niet geliefd voelen.


Onze wereld verkeerd in grote nood.
En dan doel ik niet zozeer op alle natuurrampen die er plaatsvinden, de terreuraanslagen of de familiedrama’s, enz.
Maar in wezen ligt de grootste nood van de mens verborgen in de druk en drukte van deze tijd, en in zijn eigen gemaakte keuzes daarin.
De overvolle agenda’s, mobiele telefoons, sociale media, sport …
Het altijd en overal bereikbaar moeten/willen zijn.
Het niets kunnen/willen missen aan berichtjes, nieuwtjes, …
Het idee hebben dat je van alles moet, recht hebt op, het zo hoort.
Zelfs met vakanties komen mensen vaak doodmoe thuis en zijn ze eigenlijk al weer aan vakantie toe nog voor ze weer aan het werk zijn.
En onze kinderen …, och, zelfs zij ‘moeten’ tegenwoordig soms zo veel dat ze niet eens meer kind mogen en kunnen zijn.

Onze wereld is een rusteloze wereld; altijd in beweging, altijd zoekende naar meer of iets nieuws.
En hoe meer we in beweging zijn, hoe meer we zoeken, hoe meer we willen, hoe meer we vinden recht op iets te hebben, hoe groter ons egoïsme wordt, hoe meer we op onszelf gericht raken en de ander vergeten.
Voor rust en stilte is steeds minder plaats, minder tijd, en soms (of vaak?) is een mens daardoor niet eens meer in staat om de rust en stilte in te gaan; wat moet je immers met wat je dan ‘hoort’, voelt, ervaart …


Eens was alles goed.
Eens heerste er rust en vrede.
Eens leefde de mens in totale ontspannenheid.
Wat hij deed, deed hij in alle rust en ontspannenheid.
Alles was in perfecte harmonie met elkaar.
Mens, natuur en …
En God!

'Bij het opsteken van de avondwind hoorden ze God, de Heer, door de tuin lopen en zij verborgen zich voor Hem tussen de bomen.
God, de Heer, riep de mens: ‘Waar ben je?’
‘Toen ik U in de tuin hoorde,’ antwoordde de man, ‘werd ik bang, omdat ik naakt ben. 
Daarom heb ik mij verborgen.’

Genesis 3:8-10
(GNB)

Als ik deze woorden uit Genesis 3 lees, dan lijkt het erop dat het heel normaal was voor Adam en Eva om iedere avond tijd met God door te brengen.
‘Bij het opsteken van de avondwind hoorden ze God, de Heer, door de tuin lopen …’
Ze hoorden God door de tuin lopen, dus ze herkenden het geluid van Zijn voetstappen.
Maar nu, als je de rest van de woorden leest, klinkt er angst in door, onrust en onzekerheid; ze hadden zich verstopt.
Dit was duidelijk niet gewoon, want, hoor hoe God hen roept: ‘Waar ben je?’
Er was dus duidelijk eens een tijd, waar de mens leefde in de dichte nabijheid van zijn Schepper, in alle rust en vrede en in de zekerheid van het weten en ervaren van kostbaar en geliefd te zijn.
Geen druk, geen drukte, geen agenda’s, geen afleidende apparatuur , geen beslommeringen, geen ikke, ikke, ikke, geen … vul maar in; alleen de rust en vrede en het geliefd weten, voelen door te zijn in de nabijheid en de aanwezigheid van God.


We lopen door de tuin, Adam en ik,
genietend van al het moois om ons heen. 
Diep en intens is de vrede in ons hart;
verrukt, door zo te worden bemind.

De zon verwarmt onze blote huid;
ik voel zo Zijn aanwezigheid hierin.
Mijn God, en schepper, mijn Heer,
in Wie ik mijn diepste vreugde vind.

Nog even en de avondwind steekt weer op;
nog even en mijn God en Schepper komt.
Vol verwachting, ja, vol verlangen zie ik uit,
naar deze dagelijkse ontmoeting met Hem.

O, mijn  hart barst haast van verlangen,
want niets vervult mij immers meer 
dan het vertoeven in Zijn aanwezigheid
en het horen, het luisteren naar Zijn stem.

Hoor, hoor, hoor,  Zijn voetstap klinkt;
hier, hier ben ik, mijn God en Heer.
Ik koester mij in de warmte van Zijn liefde,
en in de geborgenheid waarmee Hij mij omgeeft.

Dit, dit is het volmaakte van het volmaakte;
dagelijks verkeren in Zijn dichte nabijheid.
Niets zal mij ooit meer kunnen vervullen,
dan zijn bij Hem, die mij geschapen heeft.


Met moeite keer ik terug van waar ik met mijn geest was.
Het is deze moeite die mij meer dan ooit doet beseffen dat dit de plek is waar ieder mens thuishoort, namelijk: bij Hem.
Het was immers ook de reden dat ik aan dit stukje begon; het wordt alleen nog maar eens extra bevestigd, dat dit ook zo is.
Ik heb het citaat van Augustinus als eens vaker aangehaald, maar ik kan niet anders dan het hier opnieuw doen:

‘Rusteloos is ons hart, tot het rust vindt in U.’


Daarom plukte ze wat vruchten van de boom en at ervan; ook gaf ze wat aan haar man en hij at er eveneens van.


‘Toen ik U in de tuin hoorde,’ antwoordde de man, ‘werd ik bang, omdat ik naakt ben. 
Daarom heb ik mij verborgen.

‘De vrouw die U mij gegeven hebt …’

‘De slang heeft me bedrogen, daarom …’

(Genesis 3:6,10,12,13)

Met de ongehoorzaamheid van Adam en Eva aan God is de zonde de wereld ingekomen, en met de zonde de onrust, de onvrede en het verlies van het geliefd weten, en ervaren, te zijn.
Leugens, bedrog en schaamte deden hun intrede en maakten voorgoed een einde aan het samenzijn, aan het nauwe en diepe contact met hun Schepper.
Voorgoed?
Nee, gelukkig niet voorgoed, maar er zou heel wat voor nodig zijn om dit door één mens vernietigde samenzijn te herstellen.

‘Om onze zonden werd Hij doorboord, onder onze schulden vermorzeld. De straf die Hij onderging, bracht ons vrede; de wonden die Hij opliep, brachten ons genezing.’

‘Want zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen ook dankzij de gehoorzaamheid van Eén alle mensen rechtvaardig worden.’

‘Want God had de wereld zo lief dat Hij Zijn enig(geboren) Zoon gegeven heeft, opdat iedereen die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.’

(Jesaja 53:5; Romeinen 5:19; Johannes 3:16)

De mens zelf kon nooit meer herstellen wat hij kapot heeft gemaakt.
Zijn ongehoorzaamheid had een dure, dure prijs.


Zoveel mensen twijfelen aan Gods liefde voor hen.
Er zijn zoveel mensen die (bijna) ten onder gaan aan de wurgende onzekerheid of God wel (echt) van hen houdt.
Angst en onzekerheid tekenen hun leven, en innerlijke rust en vrede is ver te zoeken.

O, lieve broer of zus, als jij dit bent, als dit voor jou geldt om wat voor reden dan ook, laat me je dan toch mee mogen nemen naar het kruis van Golgotha en zie daar hoeveel Hij van jou houdt!
God houdt zoveel van jou dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven om de weg naar Hem terug vrij te maken.
God houdt zoveel van jou, dat Hij bereidt was te geven wat Hem het meest dierbaar was, Zijn eigen Zoon, Jezus!
In Jezus is Zijn liefde voor jou een zichtbaar en tastbaar feit!

Zie het bloed stromen van Zijn kapotgeslagen lichaam.
Zie de bloeddruppels langs Zijn gezicht naar beneden glijden van de doornenkroon op Zijn hoofd.
Zie hoe Zijn bloed vloeit door de spijkers die dwars door Zijn handen en voeten gaan.
En hoor hoe Zijn ademhaling langzaam helemaal wegsterft tot een laatste kreet: ‘Het is volbracht!’

Is rood niet de kleur van de liefde?
Rood is ook de kleur van Jezus’ bloed, vergoten voor jou en mij, omdat Hij zoveel van ons houdt.
Iedere druppel bloed die vloeide zegt eigenlijk: ‘Omdat Ik van je hou! Omdat Ik van je hou!! Omdat IK van JOU hou!!!’


Is je hart rusteloos?
Zoek je rust?
Neem dan Zijn geschenk van liefde aan, het is gratis en voor niets.
Het is Zijn ultieme liefdesgeschenk voor jou!
Genade -onverdiende gunst- is hierin het sleutelwoord.

Je hoeft er niets voor te doen, beter gezegd, je kunt er niets voor doen.
Er is niets wat je kunt doen, waardoor Hij meer van je zal houden, noch minder waardoor Hij minder van je zal houden.
Hij houdt van jou om wie je bent: Zijn maaksel, Zijn schepping.

‘Rusteloos is het hart, totdat het rust vindt in Hem.’
Rusteloos is het hart, totdat het zich geliefd weet door zijn Schepper, Die door het vergoten bloed van Jezus dan niet meer alleen onze Schepper is, maar ook onze Vader.


Een doorboorde hand
reikt jou Zijn liefde aan
en verlangt te worden,
het centrum van jouw bestaan.

Een doorboorde hand
reikt jou Zijn rust en vrede aan,
en verlangt met jou te delen
elk detail van jouw bestaan.

Een doorboorde hand
reikt jou Zijn Genade aan.
Mag Hij voortaan deel  uitmaken
van  jouw bestaan?


Rusteloos is ons hart totdat het rust vindt in Hem; rusteloos is ook ons hart als het niet iedere dag opnieuw tijd doorbrengt met Hem.
Komen in Zijn aanwezigheid, tijd doorbrengen in Zijn nabijheid, Zijn stem horen en naar Hem luisteren, is wat we iedere dag opnieuw nodig hebben om hier op aarde te kunnen leven tot we straks voorgoed bij hem zullen zijn.

Daarin ligt onze zekerheid!
Daarin ligt onze rust en vrede!
Daarin ligt ons geliefd weten en voelen!
Daarin ligt onze kracht!
Daarin ligt onze sterkte!
Daarin ligt ons volhouden!


‘Laten we het oog gericht houden op Jezus, die ons op de weg van het geloof is voorgegaan en ons naar de volmaaktheid brengt.
Om de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij het kruis op Zich genomen en de schande niet geteld.
Nu zit Hij aan de rechterzijde van de troon van God.’

‘Laten we vasthouden aan het geloof dat we belijden: we hebben een Hogepriester die de hemel is binnengegaan – Jezus, de Zoon van God.
Onze Hogepriester kan volledig meevoelen met onze zwakheden.
Hij heeft alle beproevingen net zo ondergaan als wij.
Alleen, gezondigd heeft Hij niet.
We kunnen dus vol vertrouwen naderen tot de troon van de genadige God.
Daar zullen we barmhartig en genadig behandeld worden en op de juiste tijd hulp ontvangen.’

Hebreeën 12:2; Hebreeën 4:14-16
(GNB)


Lieve Vader in de hemel.
Als ik terugdenk aan het zinnetje waar ik mee begon ‘Rust vinden en je geliefd voelen is belangrijk voor een mens’, dan besef ik meer dan ooit, dat dit ook niet anders kan, omdat onze oorsprong voortkomt uit Uw liefde.
Ieder mens heeft het nodig om zich geliefd te weten en te voelen, en als dit niet zo is, dan ontbreekt het meest wezenlijke aan zijn bestaan. 
Liefde is wat U dreef toen U ons schiep.
Liefde is wat U dreef om te herstellen toen het kapot ging.
Liefde is altijd de sleutel en zal altijd de sleutel zijn.
En in Uw liefde voor ons liggen rust en vrede besloten.
Niet een rust en vrede zoals de wereld die geeft, maar Uw SHALOM, een vrede en rust die alle verstand te boven gaat.
Die in ons hart kan zijn te midden van de meest moeilijke en erbarmelijke omstandigheden.
Uw woord getuigd daarvan in personen als Stefanus, Paulus, Silas, Petrus, Johannes …
Een wolk van getuigen …
Lieve Vader, help ons om te onderkennen waar we in ons leven zo in beslag worden genomen, dat we niet of nauwelijks nog maar tijd doorbrengen met U.
Open onze ogen om te zien waar in ons leven de druk en drukte van de wereld heerst.
Help ons om te midden van alle druk en drukte de stilte op te zoeken om Uw stem te kunnen horen en te verstaan, zodat U ons kunt vullen met Uw liefde, Uw rust en vrede, Uw kracht en sterkte.
Help ons toch om te zien, hoe de boze ons op slinkse wijze bij U vandaan houdt, en zo berooft van alles wat we zo nodig hebben en alleen bij U kunnen vinden.
Breng ons waar nodig is terug op de weg naar U.
In Jezus’ Naam.

- Amen -


De stilte zoeken;
tot rust komen
in Uw aanwezigheid.
Niets zeggen,
alleen maar samenzijn
dicht aan Uw hart.
Uw harteklop horen:
‘Je bent geliefd,
kostbaar en waardevol;
ja, zo door Mij bemind.’

Hoe kostbaar en waardevol
zijn deze momenten
dicht bij U.
Rustend in Uw liefde,
genietend van Uw nabijheid,
maakt dat de zon ook
in het donker schijnt.
En zo ervaar ik,
ja, steeds opnieuw:
‘Ik ben Uw geliefde kind.’


Gods rijke zegen
en een liefdevolle groet,

Rita



zondag 5 juni 2016

Op U stel ik mijn hoop!


‘…, op U stellen wij onze hoop.’
GNB

…, wij hebben op U gewacht; …’
SV

Jesaja 33:2


Nog niet zo lang geleden las ik dit woord uit Jesaja en met dat ik het las, werd ik ‘besprongen’ door de volgende gedachte: ‘Dit is een keuze!’
Voor een moment kon ik even niet verder lezen, zo kwam dit woord binnen.
‘Op U stellen wij onze hoop’; oftewel, wij kiezen er dan voor om onze hoop op God te stellen.
En dat staat los van alles wat we voelen, ervaren of denken, het is een keuze die we maken.

Als ik vervolgens naar de Psalmen ga (ik lees ’s morgens uit verschillende Bijbelboeken) en Psalm 130 lees, word ik zo mogelijk nog stiller als ik aankom bij vers 5a, want daar kom ik soortgelijke woorden opnieuw tegen, maar nu persoonlijker:
‘Ik heb alle hoop op de Heer gevestigd, … .’
Dan komen de volgende woorden in mijn gedachten, een vraag eigenlijk: ‘Is dat ook zo bij mij? Kies ik daar ook voor?’
En sinds die tijd wist ik, dit is waar ik meer over moet nadenken, lezen en schrijven.
Niet de nadruk op het woordje ‘Hoop’, maar op wat er verborgen ligt in deze woorden; op het feit dat het een keuze is.

Op U stellen wij onze hoop.
Ik heb alle hoop op de Heer gevestigd.


Vanmorgen kon ik zelf gelijk aan het oefenen slaan.
Als ik wakker word, vliegen bepaalde gedachten mij aan, zodanig, dat ik niet meer kan slapen en er dus maar uit ga.
Niet zo heel erg, want het was kwart voor zeven, maar …
Ik drink mijn koffie, zorg voor onze poes, en als manlief en zoonlief de deur uit zijn, kruip ik in mijn stoel, pak mijn Bijbel en probeer ik te lezen.
Dat gaat nog, maar als ik vervolgens wil bidden, vliegen de gedachten mij opnieuw naar de keel.
Mijn hart is onrustig, een zenuwachtig en opgejaagd gevoel knaagt onafgebroken in mij.
Hè, net als ik vandaag een begin wil maken met het schrijven …
Hoe kan ik nu gaan schrijven als alles zo onrustig en zenuwachtig is van binnen …
Ik pak even de Eva die ik van iemand heb gekregen, blader hem wat door, en lees hier en daar wat; gewoon even wat afleiding, even wat anders.
Maar ik wil bidden …
Ik leg het blad weer weg, trek mijn benen op, kruip nog eens diep weg  in mijn stoel en sluit mijn ogen.
Ik blijf even stil.
‘Je kunt nu mooi gelijk oefenen …’
Die komt binnen.
Misschien is het toch niet verkeerd dat dit juist nu vanmorgen zo gebeurd.
Kiezen om te vertrouwen; dat wat er ook voortkomt uit de keuzes van iemand, je blijft geloven dat God erbij is en dat Hij zal blijven zorgen.
Hij is Heer!
Hij is de Almachtige!

Mijn gedachten gaan naar wat ik die morgen had gelezen over Hizkia.
Hij zou sterven, maar Hizkia bad en vervolgens krijgt hij vijftien jaar extra van God.
Mijn gedachten gaan naar het teken dat God gaf, waaraan Hizkia zou zien dat God zou doen wat Hij had beloofd; de schaduw van de zon die tien treden terug ging op de trap. (Jesaja 38:1-8)
Hoe groot is niet onze God?!
En ik kies ervoor om al mijn negatieve en doemdenkende gedachten en gevoelens aan de kant te schuiven en kies andere woorden met het bidden.
Ik kies ervoor om mijn hoop te stellen op Hem.
En als de gedachten en gevoelens gedurende de ochtend terugkomen, weiger ik erin mee te gaan en roep ze een halt toe.
Ik wilde dat ik altijd zo sterk was …; maar goed oefening baart kunst en ik weet, dat als ik dit maar iedere keer weer doe, het me steeds makkelijker af zal gaan en mijn gedachten en gevoelens, en de rol die de boze hier (soms) in meespeelt, steeds minder en korter vat op mij zal krijgen.


Als ik de volgende dag mijn moment van stilte heb, gaan mijn gedachten automatisch vast naar dit stukje waar ik mee bezig ben.
En met het nadenken en overpeinzen, dringt de volgende vraag zich op: Waarom zou je je hoop op God stellen?
Alleen maar op basis van die twee voorbeelden vanuit het Oude Testament, of is er meer?
En met het schrijven van de laatste woorden komt er één woord in mijn gedachten, een woord dat mijns inziens de sleutel is van alles: vertrouwen.

De Bijbel staat vol verhalen en getuigenissen van God’s liefde en trouw, van Zijn grootheid en almacht; als we alleen al om ons heen kijken, kunnen we Hem zien in heel de schepping, maar vertrouwen we Hem ook, echt vertrouwen?
Ook als het moeilijk is, er onzekerheid is, het leven zwaar is, vol pijn en verdriet?
Vertrouwen we Hem dan ook?
Verwachten we het dan ook van Hem?
Stellen we ook dan onze hoop op Hem?

Soms kan het enorm helpen als je bepaalde dingen eens van dichtbij gaat bekijken, er eens dieper induikt.
Mag ik je dan eens meenemen in het woordje vertrouwen?
In het woord vertrouwen zit het woordje ‘trouw’.
Ver-trouw-en.
En daar draait het allemaal om, om dit ene woordje trouw.
Dat woordje trouw is de kern van het woord vertrouwen.

Ik persoonlijk mag heel graag synoniemen van woorden opzoeken om zo de betekenis en de diepte van een woord te onderzoeken.
Een synoniem is een ander woord voor iets, en door al die woorden op hun beurt weer eens te onderzoeken, ontdek je soms dingen …
En dat is wat ik precies wil doen met het woordje trouw.
Want als we de diepte en de reikwijdte van het woordje trouw gaan ontdekken, dan kan het haast niet anders dan dat het onze relatie met Hem verdiept en ons vertrouwen in en op Hem doet groeien.
Ik noem niet alle woorden die bij dit woordje trouw staan.
Het zijn er aardig wat en dan wordt een beetje teveel, en sommigen heb ik bij elkaar gevoegd, daar ze qua betekenis heel dicht bij elkaar liggen, met elkaar verbonden zijn of in elkaars verlengde liggen.
Hier gaan we dan.


Trouw - God’s trouw – omvat:
Aanhankelijkheid (Gehechtheid, gehecht)
Een ander woord voor aanhankelijkheid is verknochtheid, oftewel, innig gehecht, onafscheidelijk.
Als wij door Jezus met God zijn verbonden, is Hij innig aan ons gehecht; onafscheidelijk met ons verbonden, tenzij wij dit zelf verbreken.
Zijn liefde voor ons ligt hier in al haar volheid in ten grondslag.


Trouw - God’s trouw – is:
Bestendig
Ik ga niet alle woorden die het woord bestendig in zich heeft verder noemen of bekijken, maar wauw, wat ligt er niet onnoemelijk veel besloten in dit woord.
Hier een paar voorbeelden:
- aanhoudend, blijvend, constant, duurzaam, eeuwig, gestadig, onafgebroken, onwankelbaar, permanent, stabiel, vast, voortdurend …
Als we het dan hebben over de bestendigheid van Gods trouw, dan houdt dit in dat er niets is wat wij kunnen doen waardoor Hij meer, of minder, van ons zal houden, dat Hij Zijn woord houdt, en Zijn beloften nakomt.


Trouw - God’s trouw – is:
Echt
Zijn trouw is onvervalst, puur en zuiver; God doet niet (nooit) alsof.

Eerlijkheid 
Dit zegt iets over Gods karakter, over Zijn integriteit.
Hij is onomkoopbaar en rechtvaardig.

Nauwkeurig
Het woord nauwkeurig wil o.a. zeggen gedetailleerd, grondig, secuur, precies, zorgvuldig.
Als we kijken naar hoe God alles heeft geschapen dan zien we daarin hoe precies en zorgvuldig Hij daarin te werk is gegaan.
Alles wat Hij heeft geschapen was goed.
Maar zelfs toen de mens de fout inging, was Hij net zo nauwkeurig in Zijn herstelplan.
Tot in de puntjes, en met de grootste precisie had Hij dit plan uitgewerkt, en was Zijn trouw daarin zichtbaar.
Niets was aan het toeval overgelaten; te kostbaar, te waardevol, waren -en zijn- wij voor Hem.


Trouw - God’s trouw – is:
Onveranderlijk
Bij onveranderlijk hoort standvastig, vast, permanent, onwrikbaar, onwankelbaar, onherroepelijk.
Gods trouw is voor altijd hetzelfde.
Het is niet anders nu dan toen Hij alles schiep, en het zal niet anders worden in de tijd die nog voor ons ligt.
Onwrikbaar; hoe we ook wurmen of wrikken, wat we ook proberen, er is geen beweging in te krijgen.
Zijn trouw staat vast als een rots.

Trouw - God’s trouw – omvat:
Toewijding (toegewijd)
Ik kwam een paar prachtige, indringende woorden tegen met het zoeken naar de diepte van het woord toewijding, namelijk de woorden ‘Bezieling en Zelfopoffering.’
Het woord houdt meer in dan deze twee, o.a. ook enthousiasme, ijver, inzet, zorg, en ook het woord verknochtheid kwam ik weer tegen, maar ‘Bezieling en Zelfopoffering’ raakten mij heel diep.

Bezieling; de ziel ligt erin verborgen.
Met hart en ziel …, met alles wat je hebt en bent …
Wauw …

Zelfopoffering …
God werd mens in Jezus.
Jezus, die Zijn heerlijkheid, die Hij bij de Vader had, aflegde om als een baby geboren te worden en als mens op aarde te leven.
Jezus, die uit liefde voor ons zondige mensen, Zijn leven gaf aan het kruis op Golgotha.

God gaat in Zijn trouw zo ver, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf om ons te redden!
Zijn Geliefde Zoon!
Zijn liefst bezit, Zijn oogappel …
Voor ons!
Voor jou!
Voor mij!
Een grotere blijk van liefde, van trouw bestaat er niet, is er niet …

Trouw - God’s trouw – betekent:
Verbonden 
Hier geldt maar één woord: Jezus
Jezus, Jezus, Jezus.
In Jezus zien we de ultieme trouw van God.

Voor verbonden vond ik ook het woord ‘omzwachteld’.
En met dat ik dat las, zag ik het als het ware voor mij.
Als iemand gewond is met een verstuiking of kneuzing, dan wordt dit verbonden, het gekwetste lichaamsdeel wordt dan omzwachteld.
Jezus spreekt in de Bijbel over gezonde en zieke mensen.
Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke mensen wel.
En Hij is gekomen om zieke mensen beter te maken.
Zijn vergoten bloed ‘omzwachtelt’ ons, waardoor de Vader niet meer onze zonden ziet, maar alleen het offer van Zijn Zoon.
En wij veranderen van zieke mensen in gezonde mensen.
Het verband om een gekneusde voet of hand gaat er weer af, en er wordt weer een risico gelopen dat het weer kan gebeuren, en er opnieuw een verband aan te pas moet komen, maar als we ‘omzwachteld’ worden met het bloed van onze Heer en Heiland, Jezus, is dat voor eens en altijd.

Wat ligt er toch onnoemelijk veel besloten in God’s trouw en daarmee in het woord ‘vertrouwen’. 


En zo kom ik weer terug bij het kiezen, bij de keuze die wij hebben als het gaat om op wie (of wat) wij onze hoop stellen.
De wereldse betekenis (laat ik het zo maar even noemen) heeft altijd iets onzekers over zich, echter Bijbelse hoop, is vertrouwen, is een hoop die zekerheid en uitzicht in zich draagt.
Op wie stellen wij onze hoop?
Op wie stel jij je hoop?

We hebben het in de meeste gevallen niet voor het zeggen als het gaat om wat er allemaal gebeurt in ons leven, maar we hebben wel allemaal een keuze  wat we vervolgens doen.
Het volk Israël stelt hier haar hoop op God; hier wacht het op Hem.
Ook de Psalmist kiest er hier voor om zijn hoop op God te stellen.
Beiden maken soms ook andere keuzes, dus het laat tegelijk zien, dat we in iedere situatie opnieuw een keuze (moeten) maken.
Maar, op wie stellen wij, jij, ik, onze hoop?
Wat kiezen wij?


Lieve vader in de hemel, als ik al deze dingen op een rijtje zet, en zo de diepte en de reikwijdte van Uw trouw nog meer ontdek, dan word ik stil, en snap ik niet van mezelf dat ik U gewoon niet altijd zondermeer vertrouw.
Dat zorgen me kunnen belagen, dat dingen me onrustig en onzeker kunnen maken, dat er soms waarom-vragen zijn.
Wat kan ik dan soms worstelen en wakker liggen.
Toch, lieve Vader, is mijn vertrouwen op U, ondanks en te midden van al deze dingen.
Soms duurt het even, en laat ik me inpakken door te zien op omstandigheden, op wat er gebeurt, maar ik dank U met heel mijn hart, dat U mij daar niet in om laat komen, maar mij altijd weer tot de orde roept en mij voorhoudt wie U bent en wie ik ben in U.
Ik bid U zo, lieve Vader, voor alle mensen die zo worstelen, en speciaal voor hen voor wie het zo donker is geworden, dat ze Uw uitgestoken hand niet meer zien.
Klaar het duister op, lieve Vader, ontsteek uw licht, opdat ze zullen zien en geloven.
Help hen om zich (opnieuw) te sterken aan U, aan Uw woord, help hen om te kiezen om op U hun hoop en vertrouwen te stellen.
Open daarom hun ogen opdat zij zien wie U bent: een God van trouw.
Ontferm U, Vader.
Wees genadig, Heer.
In Jezus’ Naam.

- Amen - 


Op U stel ik mijn hoop;
ik vertrouw op wie U bent!
Op U, die vol goedheid is,
genadig en trouw;
onveranderlijk
en onwankelbaar.

Op U stel ik mijn hoop;
Ik vertrouw op U!
Op U, die mijn toevlucht is,
mijn vesting en mijn rots;
eeuwig, vast
en onwrikbaar.

Op U stel ik mijn hoop;
Ik vertrouw op U!
Op U, die mijn Verlosser bent,
mijn Heiland en Heer;
O, hoe onvoorstelbaar
wonderbaar.


Gods rijke zegen voor de komende maand,
en een liefdevolle groet,

Rita



zondag 1 mei 2016

Als verdriet je woorden verhindert …


Met het zoeken naar een woord van God dat ik mocht gebruiken om te bemoedigen, kwam ik bij Nahum 1:7, maar ook bij een citaat van Spurgeon, dat ik tegenkwam op de site van Yssa.
Hoe bijzonder, want wat vullen deze twee elkaar aan; versterk de één de ander.
Het is mijn gebed dat een ieder die het leest bemoedigd mag worden en zijn toevlucht zal (gaan) zoeken bij de Enige die werkelijk kan troosten, redden, bevrijden en genezen.


*‘De biddende Christen vol tranen, wiens verdriet zijn woorden verhinderen, 
zal duidelijk begrepen worden door de Allerhoogste.’ 

Spurgeon


Tranen stromen
en blijven stromen.
Ik wil bidden,
maar de woorden
blijven steken.
Slechts enkele uithalen
van mijn geschrei
weten de stilte
te doorbreken.

Mijn verdriet
is te groot;
de pijn te
intens.
De duisternis
te diep,
en mijn strijd
zo immens.

Zoveel woorden
zou ik willen spreken,
maar niet één
daarvan klinkt.
Op mijn gezicht
is alleen een spoor
van tranen
dat blinkt.

Zal Hij mij begrijpen?
Zal Hij weten wat ik wil zeggen
ook al verhindert mijn verdriet
elk woord dat ik wil spreken?

Zal Hij horen,
zal Hij begrijpen,
mijn stil,
mijn woordeloos
smeken?

Gij weet mijn zitten en mijn opstaan,
Gij verstaat van verre mijn gedachte.

Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, HEERE, 
Gij weet het alles.

Psalm 139:2,4
SV

De HEERE is goed, 
Hij is ter sterkte in den dag der benauwdheid, 
en Hij kent hen die op Hem betrouwen.

Nahum 1:7
SV


Ik kniel aan Zijn voeten neer
en laat mijn tranen gaan.
Ik huil en huil tot ik leeg ben
en weet: Hij heeft elk woord,
dat in mijn tranen weerklonk,
verstaan.

Ja, de Heere is goed!
Hij is mijn sterkte
in dagen van strijd,
van pijn, van verdriet.
Hij is mijn Ontfermer,
de God, die mij hoort,
en die mij ziet.


Lieve Vader in de hemel, wat is de nood groot, wat is er veel pijn en verdriet.
Zoveel zorgen, zoveel strijd, zoveel moeiten, zoveel …
En soms, lieve Vader, zijn we dan niet meer in staat om nog een woord te spreken en klinkt slechts ons snikken, en laten tranen diepe sporen na op ons gezicht.
Wat ben ik dankbaar, dat U ons kent, dat U onze gedachten kent, dat U zelfs al weet wat we willen zeggen nog voor we een woord hebben gesproken.
Welk een troost ligt in dit te weten;  welk een opluchting dat U de stille woorden van onze tranen verstaat en begrijpt.
O lieve Vader, kom zo bij een ieder die in diepe nood is, geteisterd wordt door intens verdriet, pijn, strijd …
Doe hen beseffen, lieve Vader, dat U hun woordeloze gebeden hoort, hun tranen verstaat.
Dat voor U, de Allerhoogste, niets onmogelijk is, niets te moeilijk, niets te groot of te klein.
Dat U, de Allerhoogste, ernaar verlangt, dat wij bij U onze toevlucht zoeken.
Dat U wacht met open armen, klaar om te troosten, te redden, te verlossen.
Ontferm U, Vader, ontferm U!
In Jezus’ Naam.

- Amen -


God is goed!
Jezus zegt het Zelf in Mattheüs 19:17 - ‘En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed?  Niemand is goed dan Eén, namelijk God.’ 
God is dus goed; Zijn karakter is goed.
En als de Naardense Bijbel dan spreekt over 'in-goed', dan zegt hij daar dat God door en door goed is.
Soms verliezen we dit uit het zicht door onze omstandigheden, of door wat mensen zeggen, maar het is en blijft een feit dat God goed is.
En juist in dagen van benauwdheid, in dagen dat we het moeilijk hebben, wil God ons Zijn goedheid laten zien, maar hoe vaak keren wij ons juist dan niet van Hem af, waardoor we niets zien, laat staan merken, van Zijn goedheid.
Mag ik je eens meenemen naar Zijn woord?
Daar staat alles over hoe goed Hij wel niet is, in.

Ja, God is goed, want:
Hij is onze toevlucht, onze sterkte, onze kracht.
Hij is onze schuilplaats.
Hij bedekt ons met Zijn vleugels, omringt ons met Zijn trouw.
Hij beurt ons op met troostende woorden.
Houdt ons staande met Zijn liefde.

Hij hoort ons.
Hij ziet ons.
Hij vergeeft ons.

Hij blijft niet onverschillig onder onze tranen.
Hij buigt Zich juist voorover en trekt ons uit de put.
Ja, uit de hemel reikt Hij de hand en grijpt Hij ons vast.
Hij ontrukt ons aan onze machtige vijanden, aan onze tegenstanders, zoveel sterker dan wij.
En Hij geeft ons weer grond onder de voeten, zodat we niet zullen wankelen.

Hij heeft ons lief.
Hij geeft ons ruimte.
Hij brengt redding.

Hij baant voor ons de weg en rust ons uit voor de strijd.
Hij wijst ons de weg die wij moeten gaan.
Hij geeft ons raad en verliest ons niet uit het oog.

Hij zal ons bevrijden en in ere herstellen.


Mijn lieve kind, de last op je schouders,
draag hem over aan Mij;
Ik zal voor je zorgen!
Want wie Mij trouw is
laat Ik niet bezwijken:
hij is in Mij geborgen.

- Amen -


Ik bid je niet alleen Gods rijke zegen toe voor de komende maand,
maar bovenal Zijn Shalom.

Een liefdevolle groet,
Rita













* >> Yssa

zondag 3 april 2016

Liefdevol en trouw!

Het is goed om te verkondigen hoe liefdevol en trouw U bent.
GNB

… in de morgen Uw goedertierenheid te verkondigen
      en Uw trouw in de nachten, …
NB

Psalm 92:4,3


Het zijn deze woorden uit Psalm 92 die zich vanmorgen (zaterdag, 2 april) vasthaken in mijn hart.
‘Het is goed te verkondigen hoe liefdevol en trouw U bent.’
Eigenlijk zijn deze woorden onlosmakend verbonden met vers 2 en is het niet de volledige tekst vanuit de GNB, maar toch zijn het alleen deze woorden die er vanmorgen uitspringen en als het ware zeggen, denk en schrijf hierover.


De eerste gedachte die in mij opkwam toen ik er in mijn Stille Tijd over nadacht, was dat er regelmatig mensen zijn die afhaken van het geloof, of de ‘kerk’ de rug toekeren, of zelfs God, als medechristenen, onze broers of zussen in de Heer, hen teleurstellen, of  iets doen wat totaal niet strookt met wat God zegt in Zijn woord, of het één zeggen en het andere doen.
En in plaats van te blijven kijken naar wie God is, gaan ze af op hun gevoel van teleurstelling, pijn en verdriet en stappen uit de kerk, de kring, en soms zelfs weg van God.
Meestal gebeurt dit nadat zoiets meerdere keren heeft plaatsgevonden, maar voor jonggelovigen kan één keer soms al voldoende zijn.

Het laat zien hoe ontzettend belangrijk het is hoe wij als christenen met elkaar omgaan; dat we een enorme verantwoordelijkheid hebben, altijd naar God in de eerste plaats, maar ook naar elkaar, en in het bijzonder naar de jonggelovigen, die heel kwetsbaar zijn.
Ergens weten we dit allemaal wel, denk ik, en toch gaat het regelmatig op de één of andere manier ergens fout.

Wat er voor mij deze ochtend uitsprong was het feit dat er in deze tekst staat dat het goed is om te vertellen van God’s liefde en van Zijn trouw.
Om daar op te wijzen, om dit te vertellen, zodat als men teleurgesteld wordt (en dat worden we vroeg of laat allemaal, of we doen het zelf anderen aan) niet teleurgesteld raken in God,  Hem en/of de ‘kerk’ de rug toe te keren, maar dat we blijven zien op wie Hij is, zodat we samen met Hem de juiste weg in de teleurstelling, en de pijn en het verdriet die daarbij komen, kunnen bewandelen.
Dat als we (zwaar) teleurgesteld worden door medebroeders of zusters, blijven zien op God’s liefde en trouw, en dat kan alleen als we Hem kennen, als we zien op Zijn liefde en trouw, en daardoor zicht krijgen (en houden) op Zijn liefde en trouw in ons leven.
Ik verlang ernaar om je mee te nemen naar God’s woord, om zo samen te kijken naar Zijn liefde en trouw door alle eeuwen heen.
Mijn hart wordt alleen al warm en blij bij deze gedachte.


Nadat we vorige week Pasen hebben gevierd, kan ik niet anders dan hier beginnen met hoeveel God van ons houdt, hoe groot Zijn liefde is voor ons mensen.
We kunnen in de vier evangeliën -Mattheüs, Marcus, Lucas, Johannes-  hierover lezen.
Wij zullen nooit zo teleurgesteld worden, nooit zoveel pijn en verdriet hebben, als dat wij God hebben teleurgesteld en teleurstellen, als we Hem pijn en verdriet doen, steeds weer.
En toch … toch houdt Hij van ons!
Hield Hij zoveel van ons, dat Hij ten koste van Zichzelf, gaf wat Hem het dierbaarst was.
Zijn Zoon naar deze wereld zenden als mens om voor onze zonden te lijden en te sterven, is de allergrootste blijk van liefde die Hij maar kon geven.
Er was en is geen andere manier waarop Hij meer kon laten zien hoeveel Hij van ons houdt.
Hadden wij het verdiend?
Nee!
Was er ook maar iets waarom Hij dit had hoeven doen?
Nee!
Alles draait om Zijn liefde voor ons mensen!
Onbegrijpelijk als we naar onszelf kijken, maar waar.

Sommigen hebben hier erg veel moeite mee; kunnen het niet bevatten dat als God liefde is, Hij Zijn eigen Zoon zo laat lijden en sterven voor onze zonden.
Als dat een God van liefde is …
Kan ik het bevatten?
Nee, echt niet.
Het zijn de woorden van David uit Psalm 139 die dan bij mij boven komen: ‘Het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij.’
‘Ik kan er niet bij!’; woorden, die met enige regelmaat in mijn gedachten komen als ik God’s woord lees, zie op wat Hij doet en op wat Hij gedaan heeft.
En toch …

Wij mensen willen altijd graag alles kunnen beredeneren, onderbouwen, uitleggen … en dat kunnen we niet, niet als het gaat om God’s liefde voor ons.
Niet als het gaat om Zijn liefde voor ons die zo diep gaat, zo groot is, zo wijd, zo hoog, zo breed, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft om ons te redden, zodat wij, zondaars, zouden kunnen leven in eeuwigheid met Hem.
De Bijbel zegt in Romeinen 5:7 – ‘Het valt ons al zwaar ons leven te geven voor iemand die geen kwaad heeft gedaan. Hoogstens brengen we de moed op, ons leven te geven voor een bijzonder goed mens.’
Maar dat is niet wat Jezus heeft gedaan, Hij gaf Zijn leven (vrijwillig!!!), omdat Hij van ons houdt; omdat Zijn liefde voor ons net zo diep, groot, wijd, hoog, breed is als die van Zijn Vader.
Er zijn dingen in ons leven, en die zullen er altijd zijn en blijven, die niet te beredeneren zijn, of uit te leggen, of te bevatten, of wat dan ook.
Zo is het ook met God’s ontzagwekkende liefde voor ons, waardoor Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf om te lijden en te sterven voor ons zondaars, voor hen die Hem verraden, verloochenen, die …
Zulk een liefde valt niet uit te leggen, maar kan slechts met een nederig en dankbaar hart, worden aangenomen als een geschenk dat we niet hebben verdient.
God’s liefde voor ons, zichtbaar in het lijden en sterven van Zijn Zoon, is enkel en alleen pure genade, en genade valt niet te beredeneren, maar kan alleen slechts worden aangenomen als geschenk.

De volheid van God’s liefde is zichtbaar in Zijn grootste genadegeschenk: het leven, lijden en sterven van Zijn Zoon, Jezus.
En God, de Vader en Jezus, zijn één!
En zo is Jezus’ liefde voor ons is net zo groot als de liefde van Zijn Vader, waardoor Hij de weg ging die Hij is gegaan.
Niet omdat Hij geen keus had, maar omdat Hij zoveel van Zijn Vader en van ons hield!

‘Amazing Grace!’








Door heel de Bijbel heen toont God ons Zijn liefde, en ook op verschillende manieren.
Lees bijvoorbeeld de Psalmen maar eens door en zie op welke wijze God ons liefheeft, en wie Hij voor ons wil zijn, en hoe Hij er voor ons wil zijn.
De Psalmen bevatten een schat aan beelden waarop we kunnen zien, en daardoor weten, hoeveel God van ons houdt.

Psalm 103:13
‘Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen.’

Psalm 5:13
‘Heer, U zegent wie zich richt naar U, liefdevol beschermt U hem, als een schild.’

Psalm 32:8
‘Ik, de Heer, zal je de weg wijzen die je moet gaan, je raad geven en je niet uit het oog verliezen.’

>> Psalm 139 …


En tegelijkertijd, als we ons richten op God’s liefde, zien we dat Zijn trouw daarin aanwezig is.
God’s liefde en trouw gaan hand in hand.
Zijn liefde klinkt door in alles wat Hij heeft gedaan, in wat Hij doet en in wat Hij nog zal doen, en met Zijn liefde ook Zijn trouw.
Want: ‘Op wat de Heer zegt, kun je aan. Zijn woorden zijn zuiver als zilver, als zilver in de oven gelouterd, tot zevenmaal toe.’  (Psalm 12:7)
En bovenal: ‘Wees ervan doordrongen: alleen de Heer, je God, is echt God. Hij is de God op wie je kunt bouwen. Hij houdt Zich aan het verbond en blijft trouw aan wie Hem liefhebben en Zijn geboden naleven.’  (Deuteronomium 7:9)

Psalm 136

Eeuwig duurt Zijn liefde!

Eeuwig duurt Zijn liefde!

Eeuwig duurt Zijn liefde!

Zesentwintig verzen lang herhaalt de Psalmist deze woorden!
Hij wil gewoon niet dat we dit vergeten!
Helaas reikt mijn kennis niet ver genoeg, en heb ik ook niet de materialen om woorden in de grondtaal te onderzoeken, maar door alleen al naar verschillende vertalingen te kijken, ontdekken we dat er verschillende woorden worden gebruikt.
En ik geloof niet dat dit is omdat de vertalers de juiste vertaling niet weten, maar omdat het woord in de grondtekst ongetwijfeld meerdere betekenissen in zich heeft.
En dan zien we hoe God’s liefde en Zijn trouw werkelijk hand in hand gaan.

De GNB en ook de WB spreken van God’s liefde.
De NBV spreekt over God’s trouw.
De NBG, HSV en de SV spreken over God’s goedertierenheid.
En de NB spreekt over God’s vriendschap.

Eeuwig duurt Zijn Liefde, Zijn trouw, Zijn vriendschap, Zijn goedertierenheid.
Zij zijn dus onlosmakend met elkaar verbonden.
Wauw, daar wordt een mens toch blij van en dankbaar om!

Nee, we zullen nooit alles kunnen begrijpen, kunnen bevatten of beredeneren.
God’s gedachten en wegen zijn zoveel hoger dan die van ons! (Jesaja 55:8,9)
Maar als we dat aanvaarden; als we onze trotse hoofden buigen voor Zijn almacht en alwetendheid, voor WIE Hij is, en Zijn genadegeschenk vol liefde en trouw aannemen, zullen we nooit worden teleurgesteld.
Mensen zullen ons altijd vroeg of laat teleurstellen, wij dus ook anderen, maar God is en blijft dezelfde, voor altijd en eeuwig!


‘Wie zal ons scheiden van de liefde van de Gezalfde?-  verdrukking of nood of vervolging of honger of naaktheid of gevaar of een zwaard?
Het is zoals geschreven staat: ‘wegens u worden wij heel de dag gedood, wij worden beschouwd als schapen voor de slacht’ (Ps. 44,23), maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons Zijn liefde heeft betoond.
Ja, ik ben er zeker van dat noch dood noch leven noch engelen noch overheden noch bestaande toestanden noch toekomstige noch machten noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel bij machte zal zijn ons te scheiden van de liefde van God die is in Christus Jezus, onze Heer.’

Romeinen 8:35-38


‘Ook bid ik dat u geworteld en verankerd mag zijn in de liefde, en dat u met allen die Hem toebehoren in staat zult zijn te bevatten hoe breed en hoe lang, hoe hoog en hoe diep de liefde van Christus is, en te begrijpen dat die liefde elke kennis te boven gaat. Moge u geheel vervuld worden van de volheid van God!

Aan Hem die blijkens de kracht die in ons werkt, in staat is oneindig veel meer te doen dan alles wat wij kunnen vragen of bedenken: aan Hem komt de eer toe in de kerk en in Christus Jezus, voor altijd en eeuwig, in alle generaties! Amen.’

Efeziërs 3:17b-21
(GNB)
>>  in de NB
>> in de HSV


Lieve Vader in de hemel, dank U wel voor Uw eeuwige liefde, voor Uw eeuwige trouw!
Woorden schieten tekort om uit te drukken wat het betekent wat U voor mij, voor ons hebt gedaan, ik kan slechts mij uitstrekken naar een leven dat U heilig en aangenaam is, een geurig reukwerk voor U.
Dank U wel, dat U mij -ons- daar bij helpt door de kracht van de Heilige Geest.
Dank U wel! Dank U wel! Dank U wel!
Ik bid U, Vader, dat U vasthoudt hen die door teleurstelling(en) zijn afgedwaald, weggelopen, verbitterd zijn geraakt, misschien zelfs U de rug toe hebben gekeerd.
Houdt hen vast Vader en open hun ogen voor de waarheid, voor de waarheid van wie U bent, voor de waarheid van Uw eeuwige liefde en trouw.
En breng hen terug aan Uw hart, breng hen terug aan de voet van het kruis waar vergeving is, en genezing en heling van onze zielen.
Ik bid U ook, Vader, dat U ons, Uw kinderen, bewust maakt van de verantwoordelijkheid die U ons heeft gegeven, van de opdracht die U ons heeft gegeven; U liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf.
Zet een wacht voor onze lippen, Vader, opdat we traag zullen zijn in het spreken, maar snel in het luisteren en horen.
En laat ons iedere dag opnieuw, elk moment en bij alles wat we doen, de mantel van liefde aandoen en aan houden, opdat het Uw liefde zal zijn van waaruit we handelen en wandelen.
Opdat Uw liefde door ons heen zichtbaar en tastbaar zal zijn voor een ieder die we ontmoeten, -het is immers woord en daad-, en U de eer ontvangt die U toebehoort.

- Amen -


Van Uw liefde en trouw wil ik vertellen,
ja, ik wil erover zingen iedere dag weer.
Want zij is voor eeuwig en eeuwig,
en groter dan ik me vaak realiseer.

Van Uw liefde en trouw wil ik getuigen,
ja, ik wil het doorgeven aan iedereen.
Opdat men komt, buigt en knielt,
en het leven niet meer zal zijn als voorheen.

Uw liefde en trouw wil ik doorgeven,
ja, ik wil wijzen op het volbrachte werk van Uw Zoon.
Want met het geven van Zijn leven voor ons,
voeren Uw liefde en trouw de boventoon.


Gods rijke zegen 
en een liefdevolle groet,
Rita

maandag 7 maart 2016

Ik reken op Uw kracht!

God, ik reken op Uw kracht,
want U bent voor mij een burcht.
GNB

- mijn sterkte, op U blijf ik wachten,
ja, God is mijn vaste burcht.
NB

Psalm 59:10


Al een tijdje lag dit vers op mijn bureau en in het raamkozijn naast mijn stoel en eindelijk heb ik even de rust en de tijd (het werden nog twee dagen) om mij over dit vers te buigen, want het raakt mij diep in mijn hart.
Ik had dit vers nog niet nagelezen in de andere vertalingen, maar de woorden maakten heel wat in mij los, want je zegt hier nogal niet wat.
‘Ik reken op …’, niet ‘ik hoop dat …’ of misschien dat …’, nee: ‘Ik reken op …!’
Er klinkt zoveel vertrouwen uit, zoveel zekerheid!
Het laat een bijzonder hechte en dichte relatie zien.
Een verbondenheid, een verbinding met.
De persoon die deze woorden schrijft kent duidelijk Degene naar wie hij deze woorden uitspreekt heel goed.
Hij weet wie Hij is, hoe Hij is, wat hij kan en mag verwachten.
‘God, ik reken op Uw kracht, want U bent voor mij een burcht.’
En diep binnen in mij bespeur ik een lichte jaloezie om zoveel vertrouwen, om zoveel zekerheid, om deze relatie, om waar die persoon staat en dit durft te zeggen.
Er gaan heel wat gedachten rond in mijn hoofd als ik nadenk over deze dingen, over deze woorden, en over dit lichte gevoel van jaloezie.
Een gevoel dat eigenlijk helemaal niet op z’n plek is, want ik kan en mag immers dezelfde woorden uitspreken.
En toch is het er, heel ver weg en heel vaag …


De schrijver van deze Psalm is David en hij heeft dit geschreven toen Saul een aantal mannen bevolen had zijn huis te bewaken en hem ’s morgens te doden. (1 Sam. 19:11)

David, een herdersjongen.
David, die vocht met leeuwen en beren om een lam en/of zichzelf te redden.
De jongste van acht zonen uit het gezin van Isaï, maar wiens oprechte hart door God was gezien.
Die door Samuël tot koning werd gezalfd, terwijl Saul nog koning was.
Die, zo jong en klein als hij was, vocht met de reus Goliath, terwijl geen enkele soldaat aan het front een wapen op durfde te nemen.
Wiens muziek koning Saul tot rust bracht, maar die tegelijk ook zijn grootste bedreiging vormde.
Die door Saul keer op keer met de dood werd bedreigt, maar nooit met gelijke munt terugbetaalde, terwijl hij meer dan eens de kans had om  hem te doden.
David, vergeten door zijn vader, maar gezien door God.
Vervolgd en naar het leven gestaan door Saul, maar verzekerd van een toekomst als koning door Gods plan voor hem.

God, die hij zo lief had.
Wiens Naam hij keer op keer bezong.
Wiens geboden hij in acht nam.
In Wiens kracht hij voortging.
‘God, ik reken op Uw kracht!’

God, bij wie hij keer op keer zijn toevlucht zocht als hij in nood was.
God, Die zijn burcht was, zijn schuilplaats, zijn rots.
Wiens vriendschap hem boven alles ging.
In Wiens liefde hij zich koesterde.
Bij Wie hij zich veilig wist.
Bij Wie hij zijn rust vond.
Tegen Wie hij alles durfde zeggen.

‘God, ik reken op Uw kracht; mijn sterkte, op U blijf ik wachten!
 God, U bent mijn vaste burcht!’


Elk vaag gevoel van jaloezie dat er ook maar was, is verdwenen, en heeft plaats gemaakt voor gevoelens van diepe rust en vrede, van liefde, van verbondenheid, van blijdschap.
Och, David was immers ook niet altijd even sterk.
Hoeveel zwakke momenten kende zijn leven wel niet.
En toch,  …
… en toch noemde God hem een man naar zijn hart.
… en toch zei hij: ‘God, ik reken op Uw  kracht, want U bent voor mij een burcht.’
Het geheimenis van David’s relatie met God ligt verborgen in het feit dat David als hij gezondigd had altijd openstond voor correctie, berouw had, tot inkeer kwam en zich afkeerde van zijn verkeerde wegen.
Hij had God lief boven alles en wilde Zijn wegen bewandelen.
En God?
God zag en kende zijn hart …


‘God, ik reken op Uw kracht, want U bent voor mij een burcht.’


‘Toen scheurde het tempelgordijn middendoor en Jezus riep uit: ‘Vader, in Uw handen leg Ik Mijn geest.’ Toen Hij dat gezegd had, stierf Hij.’
Lucas 23:45,46

‘Waarom zoekt u Hem die leeft bij de doden?’ vroegen de twee mannen. ‘Hier is Hij niet; Hij is door God opgewekt.’
Lucas 24:5,6

‘… en hoe allesovertreffend Zijn macht is in ons die geloven. Die macht is dezelfde sterke kracht die Hij ontplooid heeft in Christus: Hem heeft Hij opgewekt uit de dood en …’
Efeziërs 1:19,20

In de tijd dat ik bezig ben met deze tekst, erover nadenk, schrijf, en herschrijf omdat wat ik van binnen voel en ervaar niet altijd gelijk in de juiste woorden te pakken is, verbaas ik mij steeds meer over mijn eigen ‘domheid’.
Ik weet even niet hoe ik het anders zou moeten zeggen.
Het zijn ook niet echt de juiste woorden; eigenlijk moet ik zeggen dat met het bezig zijn met dit woord, mij meer en meer een gevoel bekruipt, dat een mengeling is van spijt, schaamte, frustratie en onmacht.
Want, waarom, waarom, leef ik zo weinig vanuit die kracht die in mij is?
Waarom laat ik me zo vaak beheersen door wat ik voel of wat ik denk, door wat er gebeurt, door …
Waarom vergeet ik zo vaak dat ‘Hij die in mij is, machtiger is, dan hij die de wereld bezielt?’
(1 Joh. 4:4b)
Eigenlijk, eigenlijk …
Eigenlijk zou ik iedere dag ‘ongeveer’ moeten leven als David toen hij de strijd aanging met de reus Goliath.
David trad hem tegemoet met de woorden: ‘Maar ik kom op u af vertrouwend op de almachtige Heer, de God van de slagorden van Israël.’  (1 Sam. 17:45)

Proef je ook de allesovertreffende kracht die in deze woorden doorklinkt?
Voel je ook de kracht en sterkte in David op dat moment?

Het zijn deze woorden ‘…, maar ik kom op u af vertrouwend op de almachtige Heer, de God van …’ die mij (opnieuw) doen beseffen, dat dat hetgeen is wat ik zo makkelijk vergeet.
Ik vergeet door … (wat voor reden of gevoel of gedachte dan ook) vaak in Wiens kracht ik dit leven zou kunnen (moeten?) leven.
Als ik deze woorden diep in mijn hart proef, besef ik opnieuw dat ik veel krachtiger kan leven, dan dat ik nu vaak doe.
O, ja, de zorgen, problemen, moeiten, pijn verdriet, …  het kan allemaal zo overweldigend zijn.
Of  de vermoeidheid, of, …   ach, we kunnen denk ik allemaal wel duizend en één reden aandragen waardoor ons leven krachtelozer is dan dus eigenlijk nodig is.


‘Ik reken op Uw kracht …’

Op dit cruciale moment in zijn leven, het moment waarop hij met recht voor zijn leven vreest, ziet hij op naar God en spreekt David deze woorden.
‘Ik reken op Uw kracht, want U bent voor mij een burcht!’
Ik reken op U, God!
Ik reken erop, dat U voor mij zorgt, over mij waakt, mij beschermt!
Ik geloof!
Ik vertrouw!
Ik weet het zeker!

Ik sluit voor een moment mijn ogen en laat alles nogmaals door mijn gedachten gaan.
Ik reken op Uw kracht …
U bent voor mij een burcht …
‘… maar ik kom op u af vertrouwend op de almachtige Heer, de God van …’

Ik reken op Uw kracht …
‘Hij, die in mij is, is machtiger dan hij die de wereld bezielt!’

Ik reken op Uw kracht …
‘… en hoe allesovertreffend Zijn macht is in ons die geloven. Die macht is dezelfde sterke kracht die Hij ontplooid heeft in Christus: Hem heeft Hij opgewekt uit de dood en …’
Efeziërs 1:19,20


David, een man naar Gods hart.
David, die kon rekenen op Gods kracht, op Zijn bescherming, om de relatie die hij had met God.
En ik?
Ik ben Zijn kind.
Hoeveel te meer zal ik niet kunnen rekenen op Zijn kracht, op Zijn bescherming!


Lieve Vader in de hemel, …
Dank U wel, dat ik U zo mag noemen.
Dank U wel, Heer Jezus, dat U dit mogelijk hebt gemaakt.
Dank U wel, voor alles wat U mij hiermee hebt gegeven.
Dank U wel, voor dit ongekend grote genadegeschenk.
Ik belijd U, Vader, dat ik zo vaak vergeet wat U mij heeft gegeven en geeft, en dat ik daardoor vaak zo krachteloos leef.
Ik belijd U, dat ik me zo makkelijk laat leiden door wat ik voel, denk of zie, in plaats vanuit Uw kracht.
U leeft in mij, Uw Geest is in mij, Uw opstandingskracht is in mij, en toch …
Dank U, Vader, voor Uw vergeving telkens weer, voor Uw genade, Uw liefde, Uw geduld.
Dank U, dat ik mag weten dat U het goede werk dat U in mij begonnen bent, af zal maken.
Ik bid U, Vader, laat toch de woorden van David in mijn hart staan en me iedere dag vergezellen.
Laat het toch zo mogen worden, dat met dat mijn voet ’s morgens de grond raakt, deze woorden mijn leidraad zullen zijn voor de dag die voor me ligt: ‘Maar ik ga deze dag tegemoet vertrouwend op de almachtige Heer en God; op Jezus, mijn Redder en Heer, die mij in alles is voorgegaan en op de kracht van de Heilige Geest die in mij is.’
Leer mij, Vader, leer mij, opdat mijn leven steeds meer zal zijn tot eer en glorie van U en tot zegen voor mijn naaste.

In Jezus’ Naam.

- Amen -


Als ik verder wil gaan met het schrijven van een gedicht, ervaar ik  dat er allerlei woorden en gedachten van binnen aanwezig zijn, maar er (nog) niet uitkomen.
In plaats daarvan word ik getrokken naar een gedicht dat ik eerder heb geschreven: ‘Opstandingskracht’.


Opstandingskracht

Heer Jezus,
met Uw opstanding uit de dood
werd zichtbaar,
de overweldigende grootheid
van Gods macht.
Zonde en dood waren overwonnen,
Uw Licht scheen en toonde ons
Gods allesovertreffende kracht.
       

Heer, ik weet,
ook in mij
is Uw opstandingskracht;
elke dag mag ik leven
vanuit deze kracht
die in mij werkt
en getuigt van Gods macht.

Maar ik weet ook, Heer,
dat ik meestal
handel en wandel
vanuit eigen kracht.
En dat, als ik bijna
niet meer verder kan, besef,
o ja, er is een God
die op mij wacht.
Dan bid ik om Uw hulp,
Uw sterkte en Uw kracht,
en vraag ik U om vergeving
omdat ik weer niet eerder
aan U had gedacht.


O Heer,
ik verlang zo
naar een ander leven.
Een leven vanuit de Kracht
die U mij heeft gegeven.
Een leven met meer van U
en minder van mij,
een leven waarbij U
tot de hoogste plaats
bent verheven.

Ik weet, Heer,
om vanuit deze kracht
te kunnen leven,
moet mijn leven
meer en meer
met U zijn verweven.
Leer mij, Heer, om U
in alles te volgen.
Mijzelf geheel,
met heel mijn hart en ziel,
met al mijn kracht,
aan U te geven.        

Ik leg mijn leven zo
voor U neer;
dat niet meer ik,
maar U leeft in mij.
Door Uw Kracht
ben ik meer dan overwinnaar.
Het nieuwe is gekomen,
het oude is voorbij.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,
Rita