zondag 15 november 2015

Week 47 - Het licht ontstoken ...

Want gij zijt het die mijn lamp weer licht geeft, 
de Ene, mijn God, klaart mijn duisternis op. 
(NB)

U bent voor mij een lamp, Heer;
U, mijn God, licht mij bij in het donker.
(GNB)

Psalm 18:29


Zoals altijd begin ik mijn stukjes met de Bijbelteksten waarover ik ga nadenken en schrijven, en eigenlijk ook altijd in twee vertalingen.
Dit doe ik, omdat het in een andere vertaling net iets makkelijker te begrijpen is, en omdat de vertalingen het soms net ook even anders zeggen.
En soms kom je er daardoor ook achter, dat er heel wat anders staat dan in de meeste vertalingen.
Persoonlijk ga ik dan altijd af op de tekst die in de meeste vertalingen overeen komt.
En laat dit voor deze keer nu van toepassing zijn.
De Groot Nieuws Bijbel die ik zeg maar voor dagelijks gebruik hanteer, zegt deze keer iets heel anders dan de andere vertalingen en daarmee is ook de betekenis van de tekst in één keer heel anders.
Met de GNB-vert. ligt de nadruk op het feit dat de Heer voor ons een lamp is, dat Hij ons bijlicht in het donker, echter bij de andere vertaling(en) ligt de nadruk op het feit dat het licht in ons is gedoofd, dat de duisternis zijn intrede in ons leven heeft gedaan, en dat God het licht weer zal ontsteken en zo onze duisternis zal doen opklaren.
Hoewel het waarheid is dat God een lamp is (Psalm 119:105) is dat niet hetgeen hier van oorsprong wordt bedoeld.
(Helaas heb ik geen Grieks/Hebreeuws/…, dus ik kan het niet verifiëren; maar zoals ik al zei, ik volg de tekst die in de meeste vertalingen (min of meer) hetzelfde is)
Nu dus even omschakelen in mijn gedachten …, maar het blijft een prachtig woord, een grote bemoediging!

Met het nalezen in verschillende vertalingen, deed ik iets dat ik niet zo vaak doe, ik nam ook eens even een kijkje in de King James-vert.; en wat staat het daar mooi!

‘For thou wilt light my candle: the LORD my God will enlighten my darkness.’

De King James zegt: ‘Want U zult mijn kaars aansteken: de Heer, mijn God, zal mijn duisternis verlichten.’
‘U bent het, die mijn lamp weer licht geeft; U, mijn God, de Ene, zal mijn duisternis opklaren!

De Matthew Henri zegt over dit vers:
‘Gij zult mijn geest vol smarten doen herleven en vertroosten en mij niet droefgeestig achterlaten.’
O, welk een vreugde doet mijn hart opspringen; welk een waarheid is dit woord!!!
Mocht ik dit zelf niet onlangs ervaren?

‘Het leven’ is ons gezin niet altijd even welgezind geweest; vele flinke stormen hebben reeds gewoed.
Ziekte, depressies, zelfmoordneigingen/poging(en), automutilatie, klaplongen (met de nodige operaties), recessie, het moeten sluiten van één van onze winkels, Borderline, reuma, …
Hoe zwaar was het vaak niet …
Er waren zeker ook hele mooie en prachtige momenten, momenten waarin God wonderen deed, zegende, uitkomst gaf, de juiste mensen op de juiste tijd, mij heel liefdevol een schop onder mijn achterste gaf, …
Maar de geestelijke druk liet weldegelijk haar sporen na, dat ervoer ik nu we de afgelopen maanden in een rustiger vaarwater kwamen.
Wat was ik moe, zo intens moe!
In het begin huilde ik vaak alleen al van pure vermoeidheid; dan was er niets aan de hand, maar zocht mijn vermoeidheid gewoon een uitweg.
Een lief of vriendelijk woord lieten de tranen stromen, een lied, een beeld …
Hoe vervelend het soms ook was (de momenten waarop zijn niet altijd even handig) ik ervoer wel dat de tranen genezend werkten, en ik hield er rekening mee, dat dit wel eens even de nodige tijd kon duren, er waren immers zoveel jaren van smart geweest.
Maar …

Enkele weken geleden(om precies te zijn een week voor de Vrouwenconferentie), sprak de voorganger van de gemeente waar we momenteel naar toe gaan over de Heilige Geest en de kracht van de Heilige Geest.
Na afloop nam hij de ruimte om te bidden voor wie het nodig hadden, voor genezing, voor …
Mijn man en ik gingen samen naar voren; mijn man heeft RA en zelf tob ik al lange tijd met mijn knie (gewrichten) en mijn luchtwegen.
De voorganger bad eerst voor mijn man en vervolgens voor mij.
Wat hij allemaal precies heeft gebeden weet ik echt niet meer, maar er was een moment dat hij sprak in zijn gebed over de liefde van de Here Jezus en ik brak.
En op het moment dat ik brak en de tranen stroomden en stroomden, zag ik in een beeld de Here Jezus (vraag niet hoe of wat, ik wist gewoon dat Hij het was) naar mij toekomen en Hij nam alles, alle jaren van pijn en verdriet, alle negatieve woorden die over mij waren uitgesproken, van mij af als een mantel en ik ervoer: het is weg; alles, ja, alles is weg!
Weg is de vermoeidheid, weg is de smart, weg is de angst voor …, weg is …
Alles was en is weg, en een diepe, intense vrede en vreugde hebben bezit genomen van mijn hart, ja, van mijn ziel!
Nieuwe kracht doorstroomt mijn ziel, mijn wezen; nieuwe liefde stroomt door mijn aderen; ik ervaar het nog iedere dag.
Tegelijk lijkt het alsof er een bedekking (van de jaren van smart?) is weggenomen en ik weer oog heb voor dingen, die ik eerder niet meer zag.

Als ik dan nu bij dit Schriftwoord kom, daarover wil nadenken en schrijven, en tot de ontdekking kom dat er eigenlijk iets anders staat dan ik dacht toen ik het in de GNB las, dan kan ik niet anders dan dit getuigenis opschrijven en doorgeven, om te bevestigen dat dit woord waarheid is, 100 %.
Hij, mijn Heer en God, heeft mijn geest vol smarten doen herleven, Hij heeft vertroost, Hij liet mij niet droefgeestig achter!
O, welk een vreugde, Hij heeft gedaan naar Zijn woord!

‘Want U zult mijn kaars aansteken: de Heer, mijn God, zal mijn duisternis verlichten.’

‘Want gij zijt het die mijn lamp weer licht geeft, de Ene, mijn God, klaart mijn duisternis op.’


De smarten en droefenissen in dit leven kunnen onze geest zo verduisteren, ons licht doven, klein maken, maar Hij, de Heere onze God, de Allerhoogste, is het die onze lamp weer licht geeft, onze kaars weer aansteekt, onze duisternis verlicht!

Het zijn niet de enige woorden die Matthew Henri schrijft, hij zegt vervolgens:
‘Gij doet mijn lamp lichten om bij dit licht te werken en Gij zult mij een gelegenheid geven om U te dienen en de belangen van Uw koninkrijk onder de mensen.’

God ontsteekt ons licht niet opnieuw om voor onszelf te leven, om te kunnen werken voor ons eigen plezier en genot, maar om te werken in Zijn dienst, tot Zijn eer en glorie, tot opbouw van Zijn koninkrijk.
En in Zijn kracht kunnen we dit ook, is het ook een vreugde om te mogen doen; een ieder op de plaats waar God hem of haar roept en alles tot eer en glorie van Zijn Naam, en opbouw van elkaar, van Zijn koninkrijk.

Er zijn veel dingen veranderd afgelopen jaar, en dit was niet altijd even makkelijk, maar wat blijkt het goed te zijn!
Mijn gedachten worden naar Jesaja 43 geleid, de verzen 18-21.

‘Gedenkt niet wat eerder was,- 
tracht niet alles van vroeger te verstaan:
zie, Ik ga iets nieuws doen, het ontluikt nú, 
hebt ge het nog niet onderkend?- 
ja, Ik leg in de woestijn een weg, 
in de woestenij rivieren;
het wildleven des velds zal Mij eren, 
draken en steppendochters!- 
want Ik zal in de woestijn 
waterstromen geven, 
rivieren in de woestenij, 
om Mijn gemeente, 
Mijn uitverkorene, te drenken,-
deze gemeente die Ik Mij heb gevormd, 
Mijn lof zullen ze vertellen!’

Als ik hierover de Matthew Henri nasla, raken de woorden die hij daar schrijft mij ook diep en doen mij beseffen dat met dit grote wonder van God, de genezing van mijn ziel, Hij mij ook een grote verantwoordelijkheid heeft gegeven.
‘Hoewel vroegere barmhartigheden niet mogen worden vergeten, moeten nieuwe bewijzen van Zijn barmhartigheid op bijzondere wijze ten nutte worden gemaakt.’
Ik heb (nog) geen idee wat God mij met deze verzen wilt zeggen, maar dat zal vast nog wel duidelijk worden.
Voor nu vullen ze mijn hart en ziel alleen al met blijdschap en hoop, en dat is voor nu genoeg.


Het is een ander stukje geworden dan ik in eerste instantie dacht, maar ik kan niet anders dan dit getuigenis geven van het wonder dat Hij in mij heeft gedaan.
Het is mijn gebed dat het je zal bemoedigen, dat als je dit ook nodig hebt, Hij ook jouw licht weer zal aansteken.
Strek je uit naar Hem, naar de waarheid van Zijn woord!
Laat al je wensen onder smeking en dankzegging bekend worden bij God; spreek het uit en vertrouw op Hem, op Zijn woord!
Hij is waarheid en betrouwbaar, en …    onveranderlijk!
Zo dus ook Zijn woord!
Het toont ons wie Hij is, en wie Hij wilt zijn en het is aan ons, aan jou en mij, wat we er mee doen …

Geloof!
Houd vol!
Vertrouw!


Lieve Vader in de hemel, ik dank U nogmaals voor het wonder van genezing van mijn ziel en ik prijs Uw grote Naam!
Here Jezus, dank U wel, dat U het allemaal hebt mogelijk gemaakt door Uw lijden en sterven!
Er zijn geen woorden die kunnen weergeven wat ik precies voel, wat er in mij omging en gaat, maar gelukkig weet U wat ik denk of voel; niets is immers voor U verborgen.
Dank U wel, voor dit woord, dat spreekt over wat U wilt doen in ons leven, terwijl U in mij al gedaan hebt wat Uw woord hier zegt.
Dank U wel, dat U dit samenbrengt en ik hierdoor mag getuigen van Uw liefde en grootheid, van de waarheid van Uw woord.
O, Vader, ik bid zo, dat dit andere mensen zal bemoedigen, maar ook zal aanmoedigen om U te zoeken in Uw woord; wie U zoekt, zal U immers vinden!
Ik bid U ook, Vader, dat het mensen niet zal ontmoedigen, omdat zij al zolang bidden en er ogenschijnlijk niets verandert.
Doe hen door dit stukje heen Uw grootheid zien, Uw liefde, Uw goedheid, Uw trouw, Uw genade en laat hen daaruit kracht putten en vertrouwen.
Bescherm hen, bescherm hun gedachten en vul hen met nieuwe hoop.
Hoop en uitzien naar de dag dat U ook hun lamp weer licht zal geven en de duisternis op doen klaren; hun geest vol smarten zal doen herleven en vertroosten, en dat U hen niet droefgeestig (neerslachtig, zwaarmoedig, somber, verdrietig) zult achterlaten.
Laat ze uw woord aannemen, Vader, in het geloof en vertrouwen dat U Uw woord altijd nakomt.
Ik bid U, Vader, dat U levens aanraakt en verandert, opdat Uw grootheid, Uw liefde en genade gezien zal worden en Uw Naam geprezen tot in alle eeuwigheid.

– Amen –


Geloof en vertrouw!

Soms schijnt ons licht niet zo helder meer,
en soms is zelfs ons licht gedoofd.
De moeiten en zorgen in ons leven
hebben het schijnsel weggeroofd.

Hoewel we weten: Hij is steeds bij ons,
overschaduwt duisternis ons leven.
En met verlangen zien we uit naar de dag
dat Hij het licht terug zal geven.

Laten we Hem vertrouwen op Zijn woord:
God doet wat Hij heeft beloofd!
Zijn woord is waar en betrouwbaar;
de Naam van de Heer zij geloofd!


‘For thou wilt light my candle: 
the LORD my God will enlighten my darkness.’
(King James-vert. Psalm 18:28)

‘Want gij zijt het die mijn lamp weer licht geeft, 
de Ene, mijn God, klaart mijn duisternis op.’
(NB Psalm 18:29)

– Amen –


Gods rijke zegen en Shalom voor de komende week
en een liefdevolle groet,
Rita

* Naar: Matthew Henri

zondag 8 november 2015

Week 46 - Hij hoort mijn hulpgeroep!

Alle eer aan de Heer!
Want ik riep Zijn hulp in en werd van mijn vijanden bevrijd.

In mijn benardheid riep ik de Heer,
ik schreeuwde mijn God om hulp.
In Zijn paleis hoorde Hij mij,
mijn hulpgeroep drong tot Hem door …
GNB


Ik riep den HEERE aan, 
Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden.

Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, 
en riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, 
en mijn geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren.
SV

Psalm 18:4,7


De vorige keer heb ik geschreven over de verzen twee en drie (>> Week 44 - Psalm 18 - Door Hem sta ik sterk!), en ik had toen al aangegeven dat er nog veel meer bemoedigingen in deze prachtige Psalm staan.
Vandaag staan de verzen 4 en 7 centraal.


Het is bijzonder om te zien dat David deze Psalm begint met te zeggen dat hij de Here liefheeft en dat hij sterk staat door Hem, en hij somt op wie de Heer voor Hem is.
Hij geeft God alle eer die Hem toekomt.
Dan komt hij aan bij zijn verhaal waarop alle woorden die hij spreekt, zijn gebaseerd.
Zijn ervaringen met God, zijn getuigenis over wie God is en wat Hij heeft gedaan.
Hiermee laat hij zien dat het in zijn verhaal niet gaat om hem, om wat hem is overkomen en dergelijke, maar dat alles draait om zijn God, om de Heer die hij zo liefheeft; Degene, die hoort en verhoort.

We zullen onszelf vast regelmatig herkennen in de woorden die David(en de andere Psalmisten) in de Psalmen spreekt.
Zelf ben ik God onnoemelijk dankbaar voor de Psalmen, want het laat me zo zien dat God ons door en door kent, weet heeft van alles wat er in ons mensen om gaat (kan gaan), in welke omstandigheid dan ook en met alle gevoelens, gedachten en emoties die daar bij (kunnen) komen.
Hij distantieert Zich niet van ons als we boos zijn of iets verkeerds doen, noch als we pijn hebben, of verdriet, of het allemaal niet meer zien zitten, of …
God komt door de woorden in de Psalmen juist heel dichtbij en ik proef en ervaar Zijn diepe liefde en bewogenheid door heel de Psalmen heen.
Ik mag mens zijn in alle opzichten, en tegelijk leren vertrouwen op de liefde en de genade van Hem die mij heeft gemaakt.
Ontdekken, en daardoor groeien bij het zien van wie Hij was, en nog steeds vandaag de dag ook is; ook in mijn eigen leven.
En zo kan ik ook met David zeggen:

‘Alle eer aan de Heer!
Want ik riep Zijn hulp in en werd van mijn vijanden bevrijd.

In mijn benardheid riep ik de Heer, ik schreeuwde mijn God om hulp.
In Zijn paleis hoorde Hij mij, mijn hulpgeroep drong tot Hem door.’


Een ieder van ons heeft zo zijn/haar eigen verhaal, net als David.
Geen enkel verhaal is erger, heftiger of zwaarder; we ervaren ons eigen verhaal zoals het is en hoeven daar niets aan af te doen door te zeggen dat er altijd ergere dingen zijn, of moeilijkere dingen.
Misschien is het in de ogen van mensen wel zo, maar niet voor God.
Voor Hem telt elk verhaal, en is elk verhaal belangrijk.
De roep om hulp van een klein kind om de knuffel die hij kwijt is, waardoor het kind het gevoel heeft dat zijn wereld ophoudt te bestaan en hij niet meer kan slapen, hoort Hij in Zijn paleis net zo duidelijk als de roep om hulp van degenen die om hun geloof worden gemarteld en vermoord.
Ik geloof dat we ons verhaal nooit zo moeten bagatelliseren, onder het mom van ‘er zijn ergere dingen’, waardoor we niet meer naar Hem toe zouden gaan en Hem om hulp roepen.
God is onze Vader; Hij houdt van ons, en wil betrokken zijn met elk aspect, ja, met elk detail van ons leven en Hijzelf zal ons laten weten of we onszelf een schop onder onze achterste moeten geven, of dat Hij Zijn hand uitsteekt om ons te helpen.


David keek de dood in de ogen.
Vele jaren is hij op de vlucht geweest voor Saul, omdat deze hem wilde doden.
Saul probeerde dit steeds opnieuw, en ik kan me zo voorstellen dat David het gevoel kreeg dat de dood hem in de greep kreeg, dat de steeds terugkerende aanvallen van Saul waren als zware golven die over hem heen spoelden; dat hij verstrikt raakte in de netten van de dood. (vs. 5,6)
In vers 17 vergelijkt David zijn positie alsof hij zich bevond in een kolkende watermassa en in deze benarde positie (en niet alleen in deze, maar ook in vele andere omstandigheden) riep hij tot God om hulp, en God, de Heer, in Zijn paleis (tempel – NB), hoort hem.
De GNB spreekt van dat het hulpgeroep van David tot Hem doordrong; de andere vertalingen zeggen het sterker: Davids hulpgeroep kwam in Zijn oren; drong door in Zijn oren.
Sterker kan het niet worden gezegd: Davids hulpgeroep drong door in Zijn oren; God hoorde hem niet alleen, zijn hulpgeroep kwam volledig bij Hem binnen!
En ik geloof met heel mijn hart, dat ook ons hulpgeroep volledig bij Hem binnenkomt, dat Hij ons niet alleen maar hoort, maar dat ook onze kreten om hulp doordringen in Zijn oren.
We kunnen soms het gevoel hebben dat dit niet zo is, omdat er ogenschijnlijk niets verandert in ons leven, of dat er geen hulp lijkt te komen, geen genezing, geen oplossing, geen …, of …, maar dat betekent nog niet dat wat wij voelen of ervaren, of denken te zien, ook waar is.
Van dit ben ik ten volle overtuigd: God hoort ons hulpgeroep en zal antwoorden en hulp geven op de juiste tijd!

Hebreeën 4:16
‘We kunnen dus vol vertrouwen naderen tot de troon van de genadige God. Daar zullen we barmhartig en genadig behandeld worden en op de juiste tijd hulp ontvangen.’ (GNB)
‘Laten wij dan met vrijmoedigheid komen tot de troon der genade, opdat wij ontferming verkrijgen en genade vinden tot hulp te rechter tijd.’ 
(NB)


Vervolgens geeft David een indrukwekkende beschrijving van hoe God hem kwam redden.
De HSV Studie-Bijbel zegt: ‘Deze levendige beschrijving maakt het de lezer mogelijk zich voor te stellen hoe God in Zijn hemelse vesting plotseling aandacht geeft aan de nood van David en Zich haast om hem te hulp te schieten.’
Persoonlijk raak ik enorm onder de indruk als ik deze woorden lees, en ik krijg de neiging om me neer te buigen en klein te maken voor de grootheid van God, die hierin zo heel duidelijk naar voren komt.
Aan de reactie van het volk Israël bij de berg de Sinaï (Ex. 19:16-20), zien we hoe ontzagwekkend angstaanjagend zoiets moet zijn; zij beefden van schrik en wilden niet dat God met hen sprak, Mozes moest maar hun woordvoerder zijn.
En deze ontzagwekkende God komt uit de hemel David te hulp.


‘Uit de hemel reikte Hij mij de hand,
Hij greep mij vast
en trok mij uit het kolkende water.’

Bij de woorden ‘het kolkende water’ heb ik het beeld voor ogen van een machtige rivier waar een enorme hoeveelheid water zich een weg baant naar zijn bestemming.
De rotsen die zich hier en daar in het water bevinden kunnen de stortvloed van water niet tegenhouden, en maken het water bij wijze van spreken alleen maar bozer en wilder.
Het klotst onstuimig tegen elkaar en de draaikolken die ontstaan geven de kolkende rivier een angstaanjagend uiterlijk.
Als we filmpjes bekijken van kanoënde mensen, dan zien we hoe zij soms alle zeilen moeten bijzetten om overeind te blijven in deze woeste watermassa.
En soms gaat het mis, slaat de boot om en verdwijnt de persoon in het woest kolkende water …

Ons leven kan soms aanvoelen alsof wij ons bevinden in zo’n kolkende watermassa.
Golven van problemen overspoelen ons.
Golven van ontmoediging slingeren ons heen en weer.
Golven van verdriet dreigen ons te verdrinken.
Golven van onzekerheid en angst ontnemen ons de adem.
Onze vijand, tegenstanders - vreemde machthebbers, zijn vaak niet zoals bij David koningen die zijn land willen veroveren, of zoals eerder, een Saul, die hem naar het leven staat.
Nee, onze vijanden zijn vaak tegenslagen, verlies, ziekten, afwijzing, kwetsende woorden, …  vul zelf maar in.
En onze gedachten en gevoelens kunnen ons dan maar al te gemakkelijk soms het gevoel geven dat we dreigen te verdrinken, en de wanhoop die daaruit voortkomt ons zicht op God belemmeren.
We slaan en maaien met ‘onze armen’ en doen wanhopige pogingen om maar niet te verdrinken …

Dit gevoel heeft me meer dan eens overspoeld; veel van deze momenten kan ik me nog zo voor de geest halen en ach, heb ik het afgelopen jaar(en) dit gevoel ook niet vaker gehad?
Maar …  ik sta nog steeds, en eigenlijk iedere keer sterker dan daarvoor.
Terugkijkend zijn het niet de gebeurtenissen en de gevoelens van verdrinking die me het meest vasthouden, maar juist het feit dat Hij mij er steeds opnieuw doorheen heeft geholpen; mij, net als David, uit die kolkende watermassa heeft gehaald en nieuwe grond onder mijn voeten heeft gegeven; ruimte, redding …

Soms duren omstandigheden maar voort en voort, en voort …
En het lijkt alsof het God allemaal niets kan schelen dat we dreigen te verdrinken, of het gevoel hebben te verdrinken.
En toch …
Nee, ik heb geen antwoorden waarom sommige mensen echt ‘verdrinken’, maar ik weet wel welk een kracht er in Gods woord zit, dat Hij mijn zachtste en kleinste schreeuw om hulp hoort, en dat hoe dingen ook lopen Hij erbij is en dat er niets, maar ook helemaal niets in deze wereld, noch eronder of erboven, gebeurt zonder dat Hij ervan weet.
En ik kan daarom niet anders dan iedereen aanmoedigen om Hem aan te (blijven) roepen.

Ik moet daarmee ook denken aan de gelijkenis van de Here Jezus over de weduwe en de rechter – Lucas 18:1-8.
De Here Jezus laat met deze gelijkenis zien hoe belangrijk het is om niet op te geven, om God te blijven aanroepen en niet op te geven.
God hoort ons!
Roep Hem aan vanuit je benauwdheid, vanuit de omstandigheden waarin je verkeer en geef niet op!
Blijf geloven, blijf vertrouwen op wie Hij is, door te zien op wat Hij heeft gedaan voor ons! (Romeinen 8:31-39)

Roep Hem aan; gebruik gerust de woorden van David:

‘Heer, mijn God, steek Uw hand uit en grijp mij vast!
Trek mij uit dit kolkende water waarin ik dreig te verdrinken.
Bevrijd mij, o God, bevrijd mij van mijn vijanden, mijn tegenstanders, die zoveel sterker zijn dan ik.’

En God?

God heeft ons lief, zoals Hij David lief had.
Hij geeft ruimte.
Hij brengt redding.
Ja, de Heer houdt ook jou staande.

Roep Hem aan, in Zijn paleis zal Hij je horen; ja, je hulpgeroep zal doordringen tot in Zijn oren!


Lieve vader in de hemel, soms lijkt het wel of U ons totaal niet hoort, alsof het U helemaal niets kan schelen dat we ten onder dreigen te gaan in onze omstandigheden.
Ik weet echter dat de boze niets liever wil dan dat deze gedachten ons gaan beheersen, zodat onze oren zich (gaan) sluiten voor Uw stem, onze ogen voor Uw uitgestoken hand, en we stoppen met aanroepen omdat U ‘doof’ blijft.
Lieve Vader, laten de woorden van David ons nieuwe levensmoed inblazen, nieuwe energie geven om het (opnieuw) uit te roepen naar U, en niet alleen als we dreigen te verdrinken, maar om welke reden dan ook.
Laat ons U zoeken iedere dag opnieuw, dicht bij U blijven, met U wandelen, zodat Uw kracht dagelijks onze sterkte zal zijn.
Onderwijs ons, leer ons, geef ons onderscheidingsvermogen om te zien wat van U is en van de boze, van onszelf, of van de wereld.
Leidt ons op Uw wegen en help ons om geduldig te zijn als ze anders zijn dan wij graag zouden zien.
Dank u wel, dat U ons vasthoudt, dat U ons nooit loslaat noch alleen, maar dat U altijd met ons mee gaat, iedere dag van ons leven  tot aan de voleinding van de wereld.

- Amen -


Het water staat mij tot de lippen
en het stijgt nog verder omhoog.
Het dreigt mij te overspoelen;
golven slaan over mij heen met een boog.

Het water is een kolkende massa
waarin ik lijk te verdrinken.
Ik schreeuw het uit tot God;
ik hoor mijn eigen stem weerklinken.

O God, steek Uw hand uit, grijp mij vast.
Trek mij uit dit kolkende water.
Bevrijd mij van mijn vijanden, mijn tegenstanders;
help mij, red mij, wacht toch niet tot later.

O God, mijn vijanden zijn zoveel sterker dan ik.
Ze overvallen mij  in mijn zwakheid.
Kom mij toch te hulp, o mijn Heer en God;
red mij, beslecht voor mij de strijd.

En God, de Heer?  Hij hield mij staande;
vanuit de hemel reikte Hij mij de hand.
Hij greep mij vast, trok mij uit het water
en zette mij op de oever van de waterkant.

Hij heeft mij lief; Hij gaf mij ruimte.
Hij redde mij, en bevrijdde mij.
Zijn Naam wil ik loven en prijzen,
want er is niemand zoals Hij.


Gods rijke zegen en Shalom voor de komende week
en een liefdevolle groet,

Rita