zondag 6 december 2015

Week 50 - Volmaakt en betrouwbaar

Wat deze God doet is volmaakt,
de Heer kun je op Zijn woord vertrouwen;
een schild is Hij voor wie bij Hem schuilen.

Psalm 18:31a
(GNB)

Hij, God, volmaakt is zijn weg, 
wat de Ene zegt is gelouterd, 
een schild is hij voor al wie toevlucht zoeken bij hem.

Psalm 18:31a
(NB)


Het is zo’n logische stap om na mijn vorige stukje door de gaan naar dit vers:
‘Hij, God, volmaakt is zijn weg, wat de Ene zegt is gelouterd, …’
Toch valt het niet mee om woorden te vinden om hier over te schrijven, want, hoewel ik weet dat Zijn weg volmaakt is, en ik dit ook geloof met heel mijn hart, mijn gevoelens komen daar eigenlijk doorgaans achteraan en kan ik dit vaak pas achteraf beamen.
Want dat Gods weg volmaakt is, wil niet zeggen dat mij niets overkomt, dat er geen nare en vervelende dingen gebeuren, dat er geen zorgen, moeiten, pijn en verdriet is.
Het is er allemaal, en soms ook heel hevig, zo hevig zelfs, dat ik voor mijn gevoel een paar keer op het randje van de afgrond heb gebalanceerd.
Mezelf zelfs de vraag heb gesteld: ‘Wil ik nog wel geloven?’
Op die momenten was Gods weg voor mij verre van volmaakt!

Nu, weer zoveel jaar verder, zie ik steeds meer dat Zijn weg volmaakt is.
O nee, nog lang niet van alles; ik heb nog mega veel vragen, maar van enkele dingen kan ik heel duidelijk zien dat Zijn weg, de weg waar ik (wij) doorheen moesten, wel dermate goed was, dat het mij deze woorden ’Hij, God, volmaakt is Zijn weg’ doet beamen.
Van verschillende dingen kan ik niets anders zeggen, dan dat alleen Hij zoiets kon bedenken, iets dat zo goed, zo mooi bleek te zijn; ja, zelfs door de diepste diepten heen soms.
En dwars door alle dingen heen is daarmee ook Zijn woord waarheid gebleken.
Als ik bij hem schuil, dan is daar Zijn troost, Zijn liefde, Zijn kracht, die mij er doorheen helpt, er bovenuit tilt, bemoedigd, de kracht geeft om door te gaan, vol te houden …
Een kaartje …
Een telefoontje …
Een lied …
Een …


We bevinden ons aan de vooravond van Kerst en er is geen mooier voorbeeld om aan te tonen dat Gods weg volmaakt is.
Kerst, waarbij we herdenken dat God Zijn eniggeboren Zoon als een baby naar de aarde stuurde, om als Hij volwassen geworden was, te lijden en te sterven voor onze zonden.
Hij deed Hem echter ook opstaan uit de dood, en Hij ging terug naar Zijn vader in de hemel, waar Hij nu een plaats aan het bereiden is voor een ieder die in hem gelooft.
En eens komt Hij terug om ons, Zijn kinderen, op te halen en mee te nemen naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Als de satan de mens tot zonde verleid heeft, en zo een breuk heeft kunnen bewerken tussen God en de mens, lijkt het alsof alles verloren is.
Maar er zijn geen verrassingen voor God, Hij heeft weet van alles wat er gebeurt, en Hij had Zijn plan al klaar liggen, om wat kapot gegaan was, te kunnen herstellen.
Hoe bijzonder! En op welk een onvoorstelbare wijze deed Hij dit niet!
Hij had het niet hoeven doen, en toch deed Hij het, zoveel hield Hij van ons mensen!
De mens maakt(e) er een puinhoop van, en God …   God  bracht herstel!
Aan ons mensen is de keuze of wij Zijn verlossing aannemen, of niet.

Als we de gehele geschiedenis lezen, dan lijkt het soms alsof het fout loopt, alsof God toch verloren heeft, maar als we doorlezen en ‘meelopen’ tot het einde, dan zien we hoe onvoorstelbaar alles in elkaar past en het precies blijkt te gaan zoals het hoort te gaan, het goed is; volmaakt, perfect!

Gods plannen en wegen zijn voor ons mensen niet te begrijpen of te doorgronden.
Lees maar eens Gods antwoord aan Job in Job 38-41.

Ook de woorden in Jesaja 55:8-11 zeggen genoeg:

‘Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten,
en uw wegen zijn niet Mijn wegen,
spreekt de HEERE.
Want zoals de hemel hoger is dan de aarde,
zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen
en Mijn gedachten dan uw gedachten.
Want zoals regen of sneeuw
neerdaalt van de hemel
en daarheen niet terugkeert,
maar de aarde doorvochtigt
en maakt dat zij voortbrengt en doet opkomen,
zaad geeft aan de zaaier en brood aan de eter,
zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat:
het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren,
maar het zal doen wat Mij behaagt,
en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.’

De vraag is eerder ‘buigen wij voor hem, erkennen wij wie Hij is?’
Ook als we niets begrijpen van de dingen die in ons leven gebeuren?
Erkennen wij Zijn almacht, Zijn alwetendheid, Zijn soevereiniteit; erkennen wij dat Hij God is, de Allerhoogste, de Alpha en Omega, het begin en het einde?
Geloven we, dat Hij het beste met ons voor heeft, ons welzijn op het oog heeft?
Ook als dat betekent dat we wegen moeten gaan door diepe dalen heen?
Geloven we Hem op Zijn woord, waarvan de bovenstaande tekst getuigt dat het gelouterd is?
Gelouterd; beproefd en waar gebleken?

God’s weg is volmaakt; wat Hij doet is volmaakt, omdat wat Hij zegt betrouwbaar is, en omdat Hij, de Ene, volmaakt is.


Toen ik in de vroege ochtend mijn gedachten liet gaan over ‘Gods volmaakte weg’, komt ook het volgende stukje terug in mijn gedachten.
Het is een klein fragment uit het boek ‘Het territorium’ van Randy Alcorn, maar heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt:

‘I does not know why all aroun'me,
my hopes all shattered seem to be.
God's perfect plan I cannot see.
But one day, someday, He'll make it plain.

I don't understand my struggles now,
why I suffer and feel so bad.
But one day, someday, He'll make it plain.
Someday when I His face shall see,
someday from tears I shall be free,
yes, someday I'll understand.

Als ik de woorden na lange tijd weer eens lees, raak ik opnieuw diep ontroert.
Ik voel de pijn en het verdriet, die in deze woorden liggen, de strijd en de onzekerheid, maar ook de hoop en het rotsvaste vertrouwen in een God, die alles in de hand heeft.
En het uitzien naar de dag dat deze God onze tranen zal drogen en wij zullen begrijpen.
God, Jaweh; de ‘Ik ben, die Ik ben; Ik ben die er zijn zal.’

Ik weet niet waarom al mijn hoop
verbrijzeld lijkt te zijn.
O God, Uw perfecte plan,
ik kan het niet zien.
Maar ik geloof met heel mijn hart,
dat er een dag komt dat U
mijn tranen zult drogen
en ik het totale plaatje zal zien.

Ik begrijp nu helemaal niets
van al mijn moeilijkheden,
van het waarom ik zo lijden moet
en me zo ellendig en wanhopig voel.
Maar ik geloof met heel mijn hart,
dat er een dag komt dat U
mijn tranen zult drogen en ik zie:
dit was Uw perfecte plan en doel.


Lieve vader in de hemel, soms, vaak is het voor ons mensen heel moeilijk om te geloven dat Uw weg volmaakt is, dat Uw weg de beste is, want we begrijpen gewoon niets van de dingen die gebeuren, zowel dingen die in de wereld gebeuren, als in ons eigen persoonlijke leven.
Hoe gruwelijk zijn de dingen soms niet, hoe intens verdriet, hoe mensonterend, hoe …
En toch …   toch geloof ik dat er niets buiten U om gebeurt, dat U weet heb van elk detail en dat het Uw hart meer raakt dan van al ons mensen over de gehele wereld bij elkaar.
En toch geloof ik, dat U te midden van alles wat er gebeurt, uw eeuwige plan volvoert; een volmaakt plan.
Begrijpen doe ik het niet, kan ik ook niet, maar ik kies ervoor om te vertrouwen op wie U bent die U zegt die U bent in Uw woord.
Ik kies ervoor om te zien op het getuigenis van mijn medebroeders en zusters.
En ik zie uit naar de dag, dat U Uw perfecte plan volledig ontvouwt.
Dank U wel, dat ik tot die tijd bij U mag schuilen en dat U mijn schild bent.
Sterk ons geloof en vertrouwen, Vader.
In Jezus ‘Naam.

- Amen -


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,

Rita

zondag 15 november 2015

Week 47 - Het licht ontstoken ...

Want gij zijt het die mijn lamp weer licht geeft, 
de Ene, mijn God, klaart mijn duisternis op. 
(NB)

U bent voor mij een lamp, Heer;
U, mijn God, licht mij bij in het donker.
(GNB)

Psalm 18:29


Zoals altijd begin ik mijn stukjes met de Bijbelteksten waarover ik ga nadenken en schrijven, en eigenlijk ook altijd in twee vertalingen.
Dit doe ik, omdat het in een andere vertaling net iets makkelijker te begrijpen is, en omdat de vertalingen het soms net ook even anders zeggen.
En soms kom je er daardoor ook achter, dat er heel wat anders staat dan in de meeste vertalingen.
Persoonlijk ga ik dan altijd af op de tekst die in de meeste vertalingen overeen komt.
En laat dit voor deze keer nu van toepassing zijn.
De Groot Nieuws Bijbel die ik zeg maar voor dagelijks gebruik hanteer, zegt deze keer iets heel anders dan de andere vertalingen en daarmee is ook de betekenis van de tekst in één keer heel anders.
Met de GNB-vert. ligt de nadruk op het feit dat de Heer voor ons een lamp is, dat Hij ons bijlicht in het donker, echter bij de andere vertaling(en) ligt de nadruk op het feit dat het licht in ons is gedoofd, dat de duisternis zijn intrede in ons leven heeft gedaan, en dat God het licht weer zal ontsteken en zo onze duisternis zal doen opklaren.
Hoewel het waarheid is dat God een lamp is (Psalm 119:105) is dat niet hetgeen hier van oorsprong wordt bedoeld.
(Helaas heb ik geen Grieks/Hebreeuws/…, dus ik kan het niet verifiëren; maar zoals ik al zei, ik volg de tekst die in de meeste vertalingen (min of meer) hetzelfde is)
Nu dus even omschakelen in mijn gedachten …, maar het blijft een prachtig woord, een grote bemoediging!

Met het nalezen in verschillende vertalingen, deed ik iets dat ik niet zo vaak doe, ik nam ook eens even een kijkje in de King James-vert.; en wat staat het daar mooi!

‘For thou wilt light my candle: the LORD my God will enlighten my darkness.’

De King James zegt: ‘Want U zult mijn kaars aansteken: de Heer, mijn God, zal mijn duisternis verlichten.’
‘U bent het, die mijn lamp weer licht geeft; U, mijn God, de Ene, zal mijn duisternis opklaren!

De Matthew Henri zegt over dit vers:
‘Gij zult mijn geest vol smarten doen herleven en vertroosten en mij niet droefgeestig achterlaten.’
O, welk een vreugde doet mijn hart opspringen; welk een waarheid is dit woord!!!
Mocht ik dit zelf niet onlangs ervaren?

‘Het leven’ is ons gezin niet altijd even welgezind geweest; vele flinke stormen hebben reeds gewoed.
Ziekte, depressies, zelfmoordneigingen/poging(en), automutilatie, klaplongen (met de nodige operaties), recessie, het moeten sluiten van één van onze winkels, Borderline, reuma, …
Hoe zwaar was het vaak niet …
Er waren zeker ook hele mooie en prachtige momenten, momenten waarin God wonderen deed, zegende, uitkomst gaf, de juiste mensen op de juiste tijd, mij heel liefdevol een schop onder mijn achterste gaf, …
Maar de geestelijke druk liet weldegelijk haar sporen na, dat ervoer ik nu we de afgelopen maanden in een rustiger vaarwater kwamen.
Wat was ik moe, zo intens moe!
In het begin huilde ik vaak alleen al van pure vermoeidheid; dan was er niets aan de hand, maar zocht mijn vermoeidheid gewoon een uitweg.
Een lief of vriendelijk woord lieten de tranen stromen, een lied, een beeld …
Hoe vervelend het soms ook was (de momenten waarop zijn niet altijd even handig) ik ervoer wel dat de tranen genezend werkten, en ik hield er rekening mee, dat dit wel eens even de nodige tijd kon duren, er waren immers zoveel jaren van smart geweest.
Maar …

Enkele weken geleden(om precies te zijn een week voor de Vrouwenconferentie), sprak de voorganger van de gemeente waar we momenteel naar toe gaan over de Heilige Geest en de kracht van de Heilige Geest.
Na afloop nam hij de ruimte om te bidden voor wie het nodig hadden, voor genezing, voor …
Mijn man en ik gingen samen naar voren; mijn man heeft RA en zelf tob ik al lange tijd met mijn knie (gewrichten) en mijn luchtwegen.
De voorganger bad eerst voor mijn man en vervolgens voor mij.
Wat hij allemaal precies heeft gebeden weet ik echt niet meer, maar er was een moment dat hij sprak in zijn gebed over de liefde van de Here Jezus en ik brak.
En op het moment dat ik brak en de tranen stroomden en stroomden, zag ik in een beeld de Here Jezus (vraag niet hoe of wat, ik wist gewoon dat Hij het was) naar mij toekomen en Hij nam alles, alle jaren van pijn en verdriet, alle negatieve woorden die over mij waren uitgesproken, van mij af als een mantel en ik ervoer: het is weg; alles, ja, alles is weg!
Weg is de vermoeidheid, weg is de smart, weg is de angst voor …, weg is …
Alles was en is weg, en een diepe, intense vrede en vreugde hebben bezit genomen van mijn hart, ja, van mijn ziel!
Nieuwe kracht doorstroomt mijn ziel, mijn wezen; nieuwe liefde stroomt door mijn aderen; ik ervaar het nog iedere dag.
Tegelijk lijkt het alsof er een bedekking (van de jaren van smart?) is weggenomen en ik weer oog heb voor dingen, die ik eerder niet meer zag.

Als ik dan nu bij dit Schriftwoord kom, daarover wil nadenken en schrijven, en tot de ontdekking kom dat er eigenlijk iets anders staat dan ik dacht toen ik het in de GNB las, dan kan ik niet anders dan dit getuigenis opschrijven en doorgeven, om te bevestigen dat dit woord waarheid is, 100 %.
Hij, mijn Heer en God, heeft mijn geest vol smarten doen herleven, Hij heeft vertroost, Hij liet mij niet droefgeestig achter!
O, welk een vreugde, Hij heeft gedaan naar Zijn woord!

‘Want U zult mijn kaars aansteken: de Heer, mijn God, zal mijn duisternis verlichten.’

‘Want gij zijt het die mijn lamp weer licht geeft, de Ene, mijn God, klaart mijn duisternis op.’


De smarten en droefenissen in dit leven kunnen onze geest zo verduisteren, ons licht doven, klein maken, maar Hij, de Heere onze God, de Allerhoogste, is het die onze lamp weer licht geeft, onze kaars weer aansteekt, onze duisternis verlicht!

Het zijn niet de enige woorden die Matthew Henri schrijft, hij zegt vervolgens:
‘Gij doet mijn lamp lichten om bij dit licht te werken en Gij zult mij een gelegenheid geven om U te dienen en de belangen van Uw koninkrijk onder de mensen.’

God ontsteekt ons licht niet opnieuw om voor onszelf te leven, om te kunnen werken voor ons eigen plezier en genot, maar om te werken in Zijn dienst, tot Zijn eer en glorie, tot opbouw van Zijn koninkrijk.
En in Zijn kracht kunnen we dit ook, is het ook een vreugde om te mogen doen; een ieder op de plaats waar God hem of haar roept en alles tot eer en glorie van Zijn Naam, en opbouw van elkaar, van Zijn koninkrijk.

Er zijn veel dingen veranderd afgelopen jaar, en dit was niet altijd even makkelijk, maar wat blijkt het goed te zijn!
Mijn gedachten worden naar Jesaja 43 geleid, de verzen 18-21.

‘Gedenkt niet wat eerder was,- 
tracht niet alles van vroeger te verstaan:
zie, Ik ga iets nieuws doen, het ontluikt nú, 
hebt ge het nog niet onderkend?- 
ja, Ik leg in de woestijn een weg, 
in de woestenij rivieren;
het wildleven des velds zal Mij eren, 
draken en steppendochters!- 
want Ik zal in de woestijn 
waterstromen geven, 
rivieren in de woestenij, 
om Mijn gemeente, 
Mijn uitverkorene, te drenken,-
deze gemeente die Ik Mij heb gevormd, 
Mijn lof zullen ze vertellen!’

Als ik hierover de Matthew Henri nasla, raken de woorden die hij daar schrijft mij ook diep en doen mij beseffen dat met dit grote wonder van God, de genezing van mijn ziel, Hij mij ook een grote verantwoordelijkheid heeft gegeven.
‘Hoewel vroegere barmhartigheden niet mogen worden vergeten, moeten nieuwe bewijzen van Zijn barmhartigheid op bijzondere wijze ten nutte worden gemaakt.’
Ik heb (nog) geen idee wat God mij met deze verzen wilt zeggen, maar dat zal vast nog wel duidelijk worden.
Voor nu vullen ze mijn hart en ziel alleen al met blijdschap en hoop, en dat is voor nu genoeg.


Het is een ander stukje geworden dan ik in eerste instantie dacht, maar ik kan niet anders dan dit getuigenis geven van het wonder dat Hij in mij heeft gedaan.
Het is mijn gebed dat het je zal bemoedigen, dat als je dit ook nodig hebt, Hij ook jouw licht weer zal aansteken.
Strek je uit naar Hem, naar de waarheid van Zijn woord!
Laat al je wensen onder smeking en dankzegging bekend worden bij God; spreek het uit en vertrouw op Hem, op Zijn woord!
Hij is waarheid en betrouwbaar, en …    onveranderlijk!
Zo dus ook Zijn woord!
Het toont ons wie Hij is, en wie Hij wilt zijn en het is aan ons, aan jou en mij, wat we er mee doen …

Geloof!
Houd vol!
Vertrouw!


Lieve Vader in de hemel, ik dank U nogmaals voor het wonder van genezing van mijn ziel en ik prijs Uw grote Naam!
Here Jezus, dank U wel, dat U het allemaal hebt mogelijk gemaakt door Uw lijden en sterven!
Er zijn geen woorden die kunnen weergeven wat ik precies voel, wat er in mij omging en gaat, maar gelukkig weet U wat ik denk of voel; niets is immers voor U verborgen.
Dank U wel, voor dit woord, dat spreekt over wat U wilt doen in ons leven, terwijl U in mij al gedaan hebt wat Uw woord hier zegt.
Dank U wel, dat U dit samenbrengt en ik hierdoor mag getuigen van Uw liefde en grootheid, van de waarheid van Uw woord.
O, Vader, ik bid zo, dat dit andere mensen zal bemoedigen, maar ook zal aanmoedigen om U te zoeken in Uw woord; wie U zoekt, zal U immers vinden!
Ik bid U ook, Vader, dat het mensen niet zal ontmoedigen, omdat zij al zolang bidden en er ogenschijnlijk niets verandert.
Doe hen door dit stukje heen Uw grootheid zien, Uw liefde, Uw goedheid, Uw trouw, Uw genade en laat hen daaruit kracht putten en vertrouwen.
Bescherm hen, bescherm hun gedachten en vul hen met nieuwe hoop.
Hoop en uitzien naar de dag dat U ook hun lamp weer licht zal geven en de duisternis op doen klaren; hun geest vol smarten zal doen herleven en vertroosten, en dat U hen niet droefgeestig (neerslachtig, zwaarmoedig, somber, verdrietig) zult achterlaten.
Laat ze uw woord aannemen, Vader, in het geloof en vertrouwen dat U Uw woord altijd nakomt.
Ik bid U, Vader, dat U levens aanraakt en verandert, opdat Uw grootheid, Uw liefde en genade gezien zal worden en Uw Naam geprezen tot in alle eeuwigheid.

– Amen –


Geloof en vertrouw!

Soms schijnt ons licht niet zo helder meer,
en soms is zelfs ons licht gedoofd.
De moeiten en zorgen in ons leven
hebben het schijnsel weggeroofd.

Hoewel we weten: Hij is steeds bij ons,
overschaduwt duisternis ons leven.
En met verlangen zien we uit naar de dag
dat Hij het licht terug zal geven.

Laten we Hem vertrouwen op Zijn woord:
God doet wat Hij heeft beloofd!
Zijn woord is waar en betrouwbaar;
de Naam van de Heer zij geloofd!


‘For thou wilt light my candle: 
the LORD my God will enlighten my darkness.’
(King James-vert. Psalm 18:28)

‘Want gij zijt het die mijn lamp weer licht geeft, 
de Ene, mijn God, klaart mijn duisternis op.’
(NB Psalm 18:29)

– Amen –


Gods rijke zegen en Shalom voor de komende week
en een liefdevolle groet,
Rita

* Naar: Matthew Henri

zondag 8 november 2015

Week 46 - Hij hoort mijn hulpgeroep!

Alle eer aan de Heer!
Want ik riep Zijn hulp in en werd van mijn vijanden bevrijd.

In mijn benardheid riep ik de Heer,
ik schreeuwde mijn God om hulp.
In Zijn paleis hoorde Hij mij,
mijn hulpgeroep drong tot Hem door …
GNB


Ik riep den HEERE aan, 
Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden.

Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, 
en riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, 
en mijn geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren.
SV

Psalm 18:4,7


De vorige keer heb ik geschreven over de verzen twee en drie (>> Week 44 - Psalm 18 - Door Hem sta ik sterk!), en ik had toen al aangegeven dat er nog veel meer bemoedigingen in deze prachtige Psalm staan.
Vandaag staan de verzen 4 en 7 centraal.


Het is bijzonder om te zien dat David deze Psalm begint met te zeggen dat hij de Here liefheeft en dat hij sterk staat door Hem, en hij somt op wie de Heer voor Hem is.
Hij geeft God alle eer die Hem toekomt.
Dan komt hij aan bij zijn verhaal waarop alle woorden die hij spreekt, zijn gebaseerd.
Zijn ervaringen met God, zijn getuigenis over wie God is en wat Hij heeft gedaan.
Hiermee laat hij zien dat het in zijn verhaal niet gaat om hem, om wat hem is overkomen en dergelijke, maar dat alles draait om zijn God, om de Heer die hij zo liefheeft; Degene, die hoort en verhoort.

We zullen onszelf vast regelmatig herkennen in de woorden die David(en de andere Psalmisten) in de Psalmen spreekt.
Zelf ben ik God onnoemelijk dankbaar voor de Psalmen, want het laat me zo zien dat God ons door en door kent, weet heeft van alles wat er in ons mensen om gaat (kan gaan), in welke omstandigheid dan ook en met alle gevoelens, gedachten en emoties die daar bij (kunnen) komen.
Hij distantieert Zich niet van ons als we boos zijn of iets verkeerds doen, noch als we pijn hebben, of verdriet, of het allemaal niet meer zien zitten, of …
God komt door de woorden in de Psalmen juist heel dichtbij en ik proef en ervaar Zijn diepe liefde en bewogenheid door heel de Psalmen heen.
Ik mag mens zijn in alle opzichten, en tegelijk leren vertrouwen op de liefde en de genade van Hem die mij heeft gemaakt.
Ontdekken, en daardoor groeien bij het zien van wie Hij was, en nog steeds vandaag de dag ook is; ook in mijn eigen leven.
En zo kan ik ook met David zeggen:

‘Alle eer aan de Heer!
Want ik riep Zijn hulp in en werd van mijn vijanden bevrijd.

In mijn benardheid riep ik de Heer, ik schreeuwde mijn God om hulp.
In Zijn paleis hoorde Hij mij, mijn hulpgeroep drong tot Hem door.’


Een ieder van ons heeft zo zijn/haar eigen verhaal, net als David.
Geen enkel verhaal is erger, heftiger of zwaarder; we ervaren ons eigen verhaal zoals het is en hoeven daar niets aan af te doen door te zeggen dat er altijd ergere dingen zijn, of moeilijkere dingen.
Misschien is het in de ogen van mensen wel zo, maar niet voor God.
Voor Hem telt elk verhaal, en is elk verhaal belangrijk.
De roep om hulp van een klein kind om de knuffel die hij kwijt is, waardoor het kind het gevoel heeft dat zijn wereld ophoudt te bestaan en hij niet meer kan slapen, hoort Hij in Zijn paleis net zo duidelijk als de roep om hulp van degenen die om hun geloof worden gemarteld en vermoord.
Ik geloof dat we ons verhaal nooit zo moeten bagatelliseren, onder het mom van ‘er zijn ergere dingen’, waardoor we niet meer naar Hem toe zouden gaan en Hem om hulp roepen.
God is onze Vader; Hij houdt van ons, en wil betrokken zijn met elk aspect, ja, met elk detail van ons leven en Hijzelf zal ons laten weten of we onszelf een schop onder onze achterste moeten geven, of dat Hij Zijn hand uitsteekt om ons te helpen.


David keek de dood in de ogen.
Vele jaren is hij op de vlucht geweest voor Saul, omdat deze hem wilde doden.
Saul probeerde dit steeds opnieuw, en ik kan me zo voorstellen dat David het gevoel kreeg dat de dood hem in de greep kreeg, dat de steeds terugkerende aanvallen van Saul waren als zware golven die over hem heen spoelden; dat hij verstrikt raakte in de netten van de dood. (vs. 5,6)
In vers 17 vergelijkt David zijn positie alsof hij zich bevond in een kolkende watermassa en in deze benarde positie (en niet alleen in deze, maar ook in vele andere omstandigheden) riep hij tot God om hulp, en God, de Heer, in Zijn paleis (tempel – NB), hoort hem.
De GNB spreekt van dat het hulpgeroep van David tot Hem doordrong; de andere vertalingen zeggen het sterker: Davids hulpgeroep kwam in Zijn oren; drong door in Zijn oren.
Sterker kan het niet worden gezegd: Davids hulpgeroep drong door in Zijn oren; God hoorde hem niet alleen, zijn hulpgeroep kwam volledig bij Hem binnen!
En ik geloof met heel mijn hart, dat ook ons hulpgeroep volledig bij Hem binnenkomt, dat Hij ons niet alleen maar hoort, maar dat ook onze kreten om hulp doordringen in Zijn oren.
We kunnen soms het gevoel hebben dat dit niet zo is, omdat er ogenschijnlijk niets verandert in ons leven, of dat er geen hulp lijkt te komen, geen genezing, geen oplossing, geen …, of …, maar dat betekent nog niet dat wat wij voelen of ervaren, of denken te zien, ook waar is.
Van dit ben ik ten volle overtuigd: God hoort ons hulpgeroep en zal antwoorden en hulp geven op de juiste tijd!

Hebreeën 4:16
‘We kunnen dus vol vertrouwen naderen tot de troon van de genadige God. Daar zullen we barmhartig en genadig behandeld worden en op de juiste tijd hulp ontvangen.’ (GNB)
‘Laten wij dan met vrijmoedigheid komen tot de troon der genade, opdat wij ontferming verkrijgen en genade vinden tot hulp te rechter tijd.’ 
(NB)


Vervolgens geeft David een indrukwekkende beschrijving van hoe God hem kwam redden.
De HSV Studie-Bijbel zegt: ‘Deze levendige beschrijving maakt het de lezer mogelijk zich voor te stellen hoe God in Zijn hemelse vesting plotseling aandacht geeft aan de nood van David en Zich haast om hem te hulp te schieten.’
Persoonlijk raak ik enorm onder de indruk als ik deze woorden lees, en ik krijg de neiging om me neer te buigen en klein te maken voor de grootheid van God, die hierin zo heel duidelijk naar voren komt.
Aan de reactie van het volk Israël bij de berg de Sinaï (Ex. 19:16-20), zien we hoe ontzagwekkend angstaanjagend zoiets moet zijn; zij beefden van schrik en wilden niet dat God met hen sprak, Mozes moest maar hun woordvoerder zijn.
En deze ontzagwekkende God komt uit de hemel David te hulp.


‘Uit de hemel reikte Hij mij de hand,
Hij greep mij vast
en trok mij uit het kolkende water.’

Bij de woorden ‘het kolkende water’ heb ik het beeld voor ogen van een machtige rivier waar een enorme hoeveelheid water zich een weg baant naar zijn bestemming.
De rotsen die zich hier en daar in het water bevinden kunnen de stortvloed van water niet tegenhouden, en maken het water bij wijze van spreken alleen maar bozer en wilder.
Het klotst onstuimig tegen elkaar en de draaikolken die ontstaan geven de kolkende rivier een angstaanjagend uiterlijk.
Als we filmpjes bekijken van kanoënde mensen, dan zien we hoe zij soms alle zeilen moeten bijzetten om overeind te blijven in deze woeste watermassa.
En soms gaat het mis, slaat de boot om en verdwijnt de persoon in het woest kolkende water …

Ons leven kan soms aanvoelen alsof wij ons bevinden in zo’n kolkende watermassa.
Golven van problemen overspoelen ons.
Golven van ontmoediging slingeren ons heen en weer.
Golven van verdriet dreigen ons te verdrinken.
Golven van onzekerheid en angst ontnemen ons de adem.
Onze vijand, tegenstanders - vreemde machthebbers, zijn vaak niet zoals bij David koningen die zijn land willen veroveren, of zoals eerder, een Saul, die hem naar het leven staat.
Nee, onze vijanden zijn vaak tegenslagen, verlies, ziekten, afwijzing, kwetsende woorden, …  vul zelf maar in.
En onze gedachten en gevoelens kunnen ons dan maar al te gemakkelijk soms het gevoel geven dat we dreigen te verdrinken, en de wanhoop die daaruit voortkomt ons zicht op God belemmeren.
We slaan en maaien met ‘onze armen’ en doen wanhopige pogingen om maar niet te verdrinken …

Dit gevoel heeft me meer dan eens overspoeld; veel van deze momenten kan ik me nog zo voor de geest halen en ach, heb ik het afgelopen jaar(en) dit gevoel ook niet vaker gehad?
Maar …  ik sta nog steeds, en eigenlijk iedere keer sterker dan daarvoor.
Terugkijkend zijn het niet de gebeurtenissen en de gevoelens van verdrinking die me het meest vasthouden, maar juist het feit dat Hij mij er steeds opnieuw doorheen heeft geholpen; mij, net als David, uit die kolkende watermassa heeft gehaald en nieuwe grond onder mijn voeten heeft gegeven; ruimte, redding …

Soms duren omstandigheden maar voort en voort, en voort …
En het lijkt alsof het God allemaal niets kan schelen dat we dreigen te verdrinken, of het gevoel hebben te verdrinken.
En toch …
Nee, ik heb geen antwoorden waarom sommige mensen echt ‘verdrinken’, maar ik weet wel welk een kracht er in Gods woord zit, dat Hij mijn zachtste en kleinste schreeuw om hulp hoort, en dat hoe dingen ook lopen Hij erbij is en dat er niets, maar ook helemaal niets in deze wereld, noch eronder of erboven, gebeurt zonder dat Hij ervan weet.
En ik kan daarom niet anders dan iedereen aanmoedigen om Hem aan te (blijven) roepen.

Ik moet daarmee ook denken aan de gelijkenis van de Here Jezus over de weduwe en de rechter – Lucas 18:1-8.
De Here Jezus laat met deze gelijkenis zien hoe belangrijk het is om niet op te geven, om God te blijven aanroepen en niet op te geven.
God hoort ons!
Roep Hem aan vanuit je benauwdheid, vanuit de omstandigheden waarin je verkeer en geef niet op!
Blijf geloven, blijf vertrouwen op wie Hij is, door te zien op wat Hij heeft gedaan voor ons! (Romeinen 8:31-39)

Roep Hem aan; gebruik gerust de woorden van David:

‘Heer, mijn God, steek Uw hand uit en grijp mij vast!
Trek mij uit dit kolkende water waarin ik dreig te verdrinken.
Bevrijd mij, o God, bevrijd mij van mijn vijanden, mijn tegenstanders, die zoveel sterker zijn dan ik.’

En God?

God heeft ons lief, zoals Hij David lief had.
Hij geeft ruimte.
Hij brengt redding.
Ja, de Heer houdt ook jou staande.

Roep Hem aan, in Zijn paleis zal Hij je horen; ja, je hulpgeroep zal doordringen tot in Zijn oren!


Lieve vader in de hemel, soms lijkt het wel of U ons totaal niet hoort, alsof het U helemaal niets kan schelen dat we ten onder dreigen te gaan in onze omstandigheden.
Ik weet echter dat de boze niets liever wil dan dat deze gedachten ons gaan beheersen, zodat onze oren zich (gaan) sluiten voor Uw stem, onze ogen voor Uw uitgestoken hand, en we stoppen met aanroepen omdat U ‘doof’ blijft.
Lieve Vader, laten de woorden van David ons nieuwe levensmoed inblazen, nieuwe energie geven om het (opnieuw) uit te roepen naar U, en niet alleen als we dreigen te verdrinken, maar om welke reden dan ook.
Laat ons U zoeken iedere dag opnieuw, dicht bij U blijven, met U wandelen, zodat Uw kracht dagelijks onze sterkte zal zijn.
Onderwijs ons, leer ons, geef ons onderscheidingsvermogen om te zien wat van U is en van de boze, van onszelf, of van de wereld.
Leidt ons op Uw wegen en help ons om geduldig te zijn als ze anders zijn dan wij graag zouden zien.
Dank u wel, dat U ons vasthoudt, dat U ons nooit loslaat noch alleen, maar dat U altijd met ons mee gaat, iedere dag van ons leven  tot aan de voleinding van de wereld.

- Amen -


Het water staat mij tot de lippen
en het stijgt nog verder omhoog.
Het dreigt mij te overspoelen;
golven slaan over mij heen met een boog.

Het water is een kolkende massa
waarin ik lijk te verdrinken.
Ik schreeuw het uit tot God;
ik hoor mijn eigen stem weerklinken.

O God, steek Uw hand uit, grijp mij vast.
Trek mij uit dit kolkende water.
Bevrijd mij van mijn vijanden, mijn tegenstanders;
help mij, red mij, wacht toch niet tot later.

O God, mijn vijanden zijn zoveel sterker dan ik.
Ze overvallen mij  in mijn zwakheid.
Kom mij toch te hulp, o mijn Heer en God;
red mij, beslecht voor mij de strijd.

En God, de Heer?  Hij hield mij staande;
vanuit de hemel reikte Hij mij de hand.
Hij greep mij vast, trok mij uit het water
en zette mij op de oever van de waterkant.

Hij heeft mij lief; Hij gaf mij ruimte.
Hij redde mij, en bevrijdde mij.
Zijn Naam wil ik loven en prijzen,
want er is niemand zoals Hij.


Gods rijke zegen en Shalom voor de komende week
en een liefdevolle groet,

Rita

zondag 25 oktober 2015

Week 44 - Door U sta ik sterk!

Heer, U heb ik lief,
door U sta ik sterk.

Psalm18:2
(GNB)


In de tijd die achter mij ligt zijn mijn gevoelens, gedachten en emoties voor een poosje even wisselend als de seizoenen geweest, alleen dan in een sneller tempo elkaar opvolgend.
Een opeenstapeling van allerlei verschillende factoren zorgde ervoor dat het een wirwar in mijn hoofd werd en daarmee eenzelfde wirwar in mijn gevoelens en emoties.
Voor iemand als ik, die graag alles op orde heeft, vaak heel lastig om mee om te gaan, omdat het me soms behoorlijk kan overweldigen en zelfs lam kan leggen.
Orde scheppen in die chaos van gedachten en de daaruit voortvloeiende gevoelens en emoties valt niet altijd mee en kan een behoorlijk proces zijn.
Soms kwam ik er totaal niet uit en kon ik niets anders doen dan bidden en smeken dat God in zou grijpen en dingen van me af zou nemen, en wel datgene waar ikzelf nooit toe in staat zou zijn om te doen.

Tegelijk worden dit dan momenten waar ik vervolgens niets begrijp van wat er precies gebeurd, maar waarvan ik alleen kan getuigen dat Hij daadwerkelijk ingrijpt en ‘datgene’ van mij afneemt, waar ik niet mee verder kan en uiteindelijk op stuk zou lopen.
Daarmee blijven er nog steeds allerlei gedachten, gevoelens en emoties over, maar daarna ben ik ben wel in staat om dan bepaalde keuzes te maken waardoor deze mij niet meer overweldigen en/of overheersen.
Bijzonder vind ik in deze processen van mijn leven, dat ik ook in die tijden momenten heb waarin Hij door Zijn woord tot mij spreekt.
Hetzij door mijn gedachten bij een woord te brengen, door een preek die ik hoor op YouTube, een kaartje met een tekst …
Momenten, waardoor ik weet: Hij is erbij en gaat met mij mee; Hij zal al deze dingen, zolang ik ze bij Hem breng en met Hem doorleef en doorworstel, ten goede uitwerken in mijn leven.
Het is ook om deze reden dat mijn wekelijkse stukjes er even niet zijn; ik ben namelijk iemand die niet wegloopt voor deze processen in het leven, maar er dwars door heen gaat, omdat ik ervan overtuigt ben dat ze mij sterker zullen maken, doen groeien in geloof en vertrouwen op Hem, en dat mijn liefde voor Hem alleen kan toenemen.

Een wirwar van gevoelens en gedachten
nemen me mee en brengen me in het nauw.
Het lukt me maar niet om het van me af te schudden,
en mijn wereld wordt mistig, kil, en grauw.

Ik dreig meegesleurd te worden in een poel van onzekerheden, 
van pijn en verdriet, moeiten en zorgen, en vele vragen.
Antwoorden of oplossingen zijn er niet, en zullen misschien ook niet komen,
maar ik weet, als ik niet oppas kom ik vast te zitten in klagen.

En zo strijden gevoelens en gedachten om het hardst met wat ik zeker weet;
soms nemen mijn emoties de overhand, en soms wordt hen het zwijgen opgelegd.
In alles is echter steeds de keuze aan mij, aan wat ik besluit:
luister ik naar wat ik denk of voel, of naar wat er in Gods woord wordt gezegd?


Enige tijd geleden bracht een klein kaartje uit mijn ‘medicijnbekertje’ mij bij Psalm 18.
Even waren mijn gedachten ‘alweer …’, maar gaandeweg met het ‘opnieuw’ lezen van deze Psalm werd ik al snel getroffen door de rijkdom aan kracht en sterkte die in deze Psalm ligt.


‘Heer, ik heb U lief, door U sta ik sterk!’
(GNB)

Soms vergeet ik hoe sterk ik eigenlijk sta door Hem, hoe sterk ik eigenlijk ben in Hem.
‘Door U sta ik sterk!’; het is alsof ik met het lezen en uitspreken van deze woorden, opsta vanuit de situatie waarin ik verkeer en alles onder mijn voeten breng.
Niet de situatie, alles wat er gebeurt heerst over mij, maar ik heers door Zijn kracht.
Nee, niet in de zin van dat ik daarmee de dingen onder controle heb en naar mijn hand kan zetten, maar wel mijn gedachten en gevoelens daar over.
Het lezen en uitspreken van de woorden ‘Door U sta ik sterk!’ maken dat ik mijn rug opnieuw recht en de positie inneem die ik van Hem heb gekregen.
Ze brengen mij in herinnering wie mijn God is, en herstellen daarmee mijn kracht.
Ze laten mij weten dat Hij de overwinning heeft behaald en dat ik deel in deze overwinning, waardoor ik in staat ben om verder te gaan.
Ik wil je heel graag meenemen in de rijkdom die in deze Psalm voor het oprapen ligt.
Dat het ook jou mag bemoedigen, en je de kracht geven die jij nodig hebt.


Ik weet niet hoe het met jou is, maar zoals je merkt, ik sta niet altijd even sterk in het geloof.
Ik zou willen dat het wel zo was, maar helaas …
Wel merk ik dat naar mate ik groei in mijn geloof ik ook sterker wordt en gedachten en gevoelens minder snel vat op mij krijgen, en ik ook minder lang in een dip zit.
Worstelen met gedachten en gevoelens en met de dingen die ik weet vanuit Gods woord en uit ervaring, horen er bij, maar ze zijn tegelijk kostbare bouwstenen in mijn persoonlijk geloofsleven.

Psalm 18, een Psalm die afgelopen tijd onder mijn aandacht werd gebracht, is zo’n Psalm die je uit een ‘geloofsdip’ kan halen, je op kan beuren en weer sterk doen staan.
Simpelweg omdat deze Psalm je weer terug brengt bij de Bron van onze hulp en kracht, namelijk bij God, bij Jezus, bij Zijn Geest in ons.
Nu beperk ik me alleen tot vers 2 en 3, want alleen deze verzen al bevatten een schat aan waarheden waardoor als we ze lezen en herlezen, of wat naar mijn ervaring nog krachtiger werkt, uitspreken, zeg maar proclameren, onze kracht wordt opgebouwd en/of herstelt.
Zo sterk en krachtig is Gods woord!


David zegt in vers 2 ‘… door U sta ik sterk’, dan somt hij in vers 3 op wat hij onder andere bedoelt met dat ‘door U’.
Je zou het dan ook zo kunnen lezen:

‘Doordat U mijn God bent, mijn rots, en mijn vesting, en mijn redder, sta ik sterk.
Doordat U mijn God bent, de rots bij wie ik kan schuilen, sta ik sterk.
Doordat U mijn God bent, mijn schild, en mijn bolwerk, en mijn machtige bevrijder, sta ik sterk.’

Een eerste vereiste is wel dat we God liefhebben, daar begint David mee.
‘Heer, U heb ik lief’ en dan pas komt de rest.
Maar goed, dit is ook wel logisch, want liefhebben omvat vertrouwen en dat is de benodigde basis voor alle woorden die hij vervolgens spreekt.
Woorden die je niet kunt uitspreken als je iemand niet vertrouwd.
David zegt:
‘De Heer is mijn rots, mijn vesting,
Hij is mijn redder.
Mijn God, mijn rots, bij U kan ik schuilen,
U bent mijn schild, mijn bolwerk,
mijn machtige bevrijder.’

Alle aspecten die David hier noemt, wil ik eens plaatsen in het licht van het eerste vers, om zo de diepte en reikwijdte van deze verzen nog meer eigen te maken.


‘Heer, U heb ik lief; en ik sta sterk doordat U, mijn God, mijn rots bent …’
Mijn rots …

Een rots is het symbool van iets dat onwrikbaar is, iets vast, iets blijvends.
Iets waarvan je op aan kan, wat er altijd zal zijn en niet aan het wankelen te brengen is.
Waarop je kunt leunen, je aan vast kunt houden zonder dat je bang hoeft te zijn dat het instort.
Als God onze rots is, dan steunen we op Iemand die onwankelbaar is en onwrikbaar.
Hij is er en Hij zal er altijd zijn.
Als wij van onszelf niet meer staande kunnen blijven en we leunen op Hem, zullen we verder kunnen gaan, omdat Hij het is die ons ondersteunt.
God: onze Rots in de branding; onze Steun en Toeverlaat.


‘Heer, U heb ik lief; en ik sta sterk, doordat U, mijn God, mijn vesting bent.’
Mijn vesting …

Een vesting is een versterkte stad, een versterkte nederzetting en heeft vaak hoge muren of aarden wallen, en ook vaak een gracht en gedeelten die uitsteken waardoor het middengedeelte beter verdedigd kan worden.
Als God onze vesting is, dan vinden we in Hem de plaats waar we veilig zijn.
We kunnen sterk staan, omdat Hij ons als een beschermende muur omgeeft.


‘Heer, U heb ik lief; en ik sta sterk, doordat U, mijn God, mijn Redder bent.’
Mijn redder …

Een redder is iemand die redt, heel simpel, maar er zijn meer omschrijvingen.
Helper, bevrijder, behoeder; hulp in nood/uit de nood; een cryptische omschrijving: reikt aan alle kanten de helpende hand; iemand die de ander bijstaat; maar ook Heiland, Verlosser en Zaligmaker.

Als God onze Redder is, dan kunnen we sterk staan omdat we dan weten dat Hij ons altijd zal helpen in welke omstandigheid we ook komen.
De ene keer zal Hij ons de helpende hand bieden, een andere keer ons bijstaan met Zijn kracht en sterkte, of ons bevrijden uit een situatie of van iets ….
Soms kan het misschien lijken dat Hij ons niet redt, maar laten we niet vergeten dat redder ook betekent Heiland, Verlosser en Zaligmaker, en daarmee komen we bij het verlossende werk van de Here Jezus.
Bij Zijn lijden en sterven aan het kruis voor onze zonden en ongerechtigheden.
Dan worden we misschien niet gered van wat ons belaagd, benauwd, teistert, of ons naar het leven staat, maar wel redt Hij onze ziel voor de eeuwigheid.
En dat is altijd het allerbelangrijkste!


‘Heer, U heb ik lief; en ik sta sterk, doordat ik bij U, mijn God, kan schuilen.
Mijn schuilplaats …

Een schuilplaats een plaats is waar je je verborgen kunt houden, een toevluchtsoord, een veilige plaats, een schuiladres; het is een plaats waar je bescherming en beschutting vindt.
Het is een onderkomen, een plaats waar je onderdak vindt en waar het veilig is.
David is in zijn leven heel wat keren naar die schuilplaats gevlucht; in de Psalmen lezen we er steeds over.
Lees maar eens mee:

Psalm 7:2
‘Heer, mijn God, bij U zoek ik mijn bescherming, …’

Psalm 11:1
‘Bij de Heer ben ik veilig.
Hoe kunnen jullie dan zeggen: ‘Vlucht naar de bergen, als een vogel!’

Psalm 17:8
‘Bewaar mij als Uw liefste bezit,
verberg mij onder Uw veilige vleugels.’

Psalm 27:5
‘Word ik bedreigd, 
Hij verbergt me in Zijn huis;
op de rots waar Hij woont,
laat Hij mij schuilen.’

Psalm 91:1,2
‘Wie bescherming zoekt bij de Allerhoogste,
in de nabijheid van de Almachtige verblijft,
hij kan zeggen:
U bent mijn schuilplaats, mijn vesting.
Mijn God, ik vertrouw op U.’

In Johannes 10:28,29 zegt Jezus, dat niets en niemand iets kan roven uit Zijn hand en uit de hand van de Vader.
Als God onze schuilplaats is, ons toevluchtsoord, dan snellen we naar Hem toe iedere dag opnieuw.
En niet alleen als we in nood verkeren, pijn of verdriet hebben, of … vul maar in, maar ook om tot rust te komen, gewoon om er onderdak te vinden en ons te koesteren in de warmte en geborgenheid van Zijn liefde.
Om Hem beter te leren kennen, dan zullen we ook weten dat we echt veilig zijn bij Hem in onze dagen van nood.

Ach, er staat zoveel geschreven in de Bijbel over God als onze schuilplaats, als onze toevlucht; het geeft wel aan hoe God er naar verlangt dat wij bij Hem onze beschutting zoeken.
In Psalm 8:11 zegt David: ‘Heer, wie U zijn toegedaan, kunnen op U rekenen; wie bij U hun toevlucht zoeken, laat U niet in de steek.’
Waarom zouden we onze toevlucht nog elders zoeken?


‘Heer, U heb ik lief; en ik sta sterk, doordat U, mijn God, mijn schild bent.’
Mijn schild …

Een schild is een afweermiddel, iets dat je gebruikt ter bescherming.
Het was het voornaamste verdedigende wapen van de oudheid en de middeleeuwen en kon verschillen in grootte, vorm en materiaal.
Een schild ving de slagen op van een zwaard van de vijand, of pijlen, of stenen, of …
Het was een heel belangrijk verdedigingsmiddel, daar je het alle kanten kon opdraaien; je kon het boven je houden, voor je, hoog, laag, …
Het schild is ook een onderdeel van de wapenrusting die God ons heeft gegeven.

Efeziërs 6:16
‘Draag daarbij het schild van het geloof; daarmee kunt u alle brandende pijlen van de boze doven.’

Wat de Matthew Henri Verklaring hierover zegt vind ik erg mooi en duidelijk.
‘Het geloof moet ons schild zijn. Dit is noodzakelijker dan al het andere. Geloof is het één en alles voor ons in het uur der verzoeking. De borstplaat(vs.14) beveiligt de vitale delen, maar met het schild kunnen wij alle kanten opdraaien. Geloof is als een schild, een soort universele verdediging. Onze vijand de duivel wordt hier de boze genoemd. Hij is zelf boos en hij tracht ons boos te maken. Zijn  verzoekingen worden vurige(brandende) pijlen genoemd als aanduiding van de giftige pijlen, die gewoonlijk ontstekingen veroorzaken in die delen die gewond waren. Hevige verzoekingen waardoor de ziel in brand wordt gezet, zijn de pijlen die de satan op ons afvuurt. Geloof is het schild waarmee wij die vurige pijlen moeten uitdoven, opdat zij ons niet treffen, of ons tenminste niet schaden.’ 

Vurige, brandende, giftige pijlen; verzoekingen in uiteenlopende vormen om ons boos te maken.
Wat mij in het bijzonder treft in de bovenstaande woorden is zijn verwijzing naar de ontstekingen die giftige pijlen gewoonlijk veroorzaken in die delen die gewond zijn.
Ontstekingen, oftewel opstandigheid, boosheid, bitterheid, twijfel, ongeloof, zelfmedelijden, …
Allemaal dingen die in ons binnenste voort kunnen woekeren  als we het schild van het geloof niet gebruiken, en waardoor onze krachten afnemen en we niet langer sterk kunnen staan.

Als God ons schild is zal geen enkele pijl die de boze op ons afvuurt effect hebben; geen enkele pijl zal ons kunnen schaden.
Dit wil niet zeggen dat ons niets zal overkomen, maar we kunnen dan wel in elke omstandigheid sterk staan.


‘Heer, U heb ik lief; en ik sta sterk, doordat U, mijn God, mijn bolwerk, mijn machtige bevrijder bent.’
Mijn bolwerk, mijn machtige bevrijder ...

Ik heb de woorden ‘bolwerk’ en ‘machtige bevrijder’ samengevoegd in één zin.
In andere vertalingen staat namelijk in plaats van bolwerk: ‘hoorn des/mijns heils’ (hoorn van mijn heil) en de NBV spreekt over: ‘kracht die mij redt’.
Hier verschillen de vertalingen dus een beetje van elkaar, maar ik denk dat als je bolwerk en machtige Bevrijder samenvoegt, je uitkomt bij ‘hoorn van mijn heil’.
Daarbij is een bolwerk ook een ander woord voor vesting of burcht, dus je zou eigenlijk kunnen zeggen, dat de GNB met de woorden ‘mijn bolwerk, mijn machtige Bevrijder’, de woorden ‘hoorn van mijn heil’ en mijn veilige vesting/mijn burcht’ samenvat.
(ik hoop dat je me nog kunt volgen)

Een bolwerk is een werk ter verdediging, een verschansing, bastion, vesting.
De hoorn van ‘de hoorn des heils’ is het verweermiddel en hoofdsieraad van os en bok, maar is  is in de Bijbel het symbool van sterkte, macht en overwinning.
Heil betekent naast zegen, geluk en voorspoed, ook verlossing en redding.
Als we nu al deze betekenissen bij elkaar voegen, komt het uiteindelijk op één ding neer:
‘God is Degene bij wie wij ons mogen verbergen, terwijl Hij ons verdedigt en ons door Zijn sterke hand bevrijdt.’

Daarnaast verwijst ‘mijn machtige Bevrijder’ tegelijk naar de Here Jezus, die ons bevrijdt  en redt van onze zonden.
God is dus onze ‘machtige Bevrijder’ in alle opzichten!


‘Heer, U heb ik lief, door U sta ik sterk.’
Mijn God, mijn Jezus, ik houd van U, maar nooit zoveel als nu!


Heer, ik heb U lief, zo lief,
meer dan ik U zeggen kan.

Door U sta ik sterk,
door U mijn God, mijn rots,
mijn steun en toeverlaat.
Door U sta ik sterk,
want U bent mijn Redder,
Degene die dagelijks
voor mij uit gaat.
Door U sta ik sterk,
want U bent mijn schild,
Degene bij wie ik veilig ben.
Door U sta ik sterk,
de almachtige Heer en God,
die van mij houdt
en mij bij name kent.

Heer ik heb U lief, zo lief;
meer dan ik U ooit zeggen kan.


Lieve Vader in de hemel, woorden ontbreken mij om U te zeggen hoeveel het voor mij betekent dat U, ondanks alles, zoveel van mij houdt, dat U zo voor mij zorgt, iedere dag opnieuw.
Vergeef mij, dat ik zo soms vergeet wat het wil zeggen dat U mijn God bent en ik door U sterk sta en dank U wel, dat U niet moe wordt om  mij het telkens opnieuw te laten zien.
Dank U wel, voor zoveel liefde!
Dank U wel, voor zoveel trouw!
Ik houd van U!

- Amen -



Mijn Jezus ik hou van U – Rose Glisten en Marcel MacArthur 




Heer, zo zullen al Uw vijanden te gronde gaan; 
maar zij die U liefhebben, staan sterk; 
zij hebben kracht als de opgaande zon.

Richteren 5:31


Heer, ik heb U lief!
U wil ik danken, loven en prijzen,
voor alles wat U hebt gegeven en gedaan,
voor alles wat U nog gaat doen.
Ja, voor de nieuwe wegen 
die U mij zal wijzen.


Een liefdevolle groet,
Rita










Ps. Het is inmiddels alweer even geleden dat ik dit stukje schreef (van het plaatsen kwam even niets), en ik wil nu dan ook getuigen van het feit dat de woorden die ik hierboven geschreven heb, zijn uitwerking niet hebben gemist op mij.
Ik merk en voel hoe ik dagelijks win (en gewonnen heb sinds ik dit schreef) aan nieuwe, geestelijke kracht.
Ik zal nog niet iedere week een stukje schrijven (en ik weet ook niet of dat ook nog echt terugkomt, ligt eraan wat God in petto heeft voor mij), maar zeker af en toe, want op deze manier bezig zijn met Gods woord vind ik echt heerlijk en geweldig, en ... is broodnodig.
Ik ervaar Zijn zegen, en ik bid, en hoop jij ook.

zondag 22 maart 2015

Even een tijdelijke stop

Door bepaalde omstandigheden is het voor mij even beter als ik  pas op de plaats maak om tijd en ruimte te hebben voor andere dingen.





Heer, ik geef al mijn plannen en doelstellingen op, al mijn eigen verlangens en hoop en ik neem Uw wil voor mijn leven aan.
Ik geef mijzelf, mijn tijd, mijn alles, ten volle aan U, om voor eeuwig de Uwe te kunnen zijn.
Vul mij en verzegel mij met Uw Heilige Geest.
Gebruik me zoals U wilt,
zend me waarheen U wilt,
werk Uw gehele wil uit in mijn leven,
wat het mij ook kost,
nu en tot in eeuwigheid.

- Amen -








zondag 15 maart 2015

Week 12 - Mijn hart en verheffing

Afgelopen week vroeg ik mij af waar God mij vandaag heen zou leiden; wat zou voor vandaag het onderwerp of het woord zijn waarover ik verder mocht nadenken en schrijven.
Het laatste wat ik eigenlijk had verwacht, was dat ik weer verder zou gaan met de serie ‘Mijn hart, mijn verantwoordelijkheid’ van YouVersion*, en toch is dat de plaats waar God mij brengt.
En dat dit de juiste plaats is, wordt bevestigd op verschillende manieren.
Met mijn ‘Dagboek’ ben ik precies hier aangekomen, bij dit gedeelte (in samenhang met de Bijbelstudie van onze Vrouwengroep), daarnaast zijn er enkele passages uit het boek(een roman nog wel) die ik aan het lezen ben die mij gister bij ‘mijn hart en verheffing’ brachten, en als ik vanmorgen nogmaals de vraag neerleg of ik echt hiermee verder moet, of de tijd daarvoor juist is, en ik ga naar YouVersion en lees daar de ‘Dagtekst’ (wat ik ook niet iedere dag doe, maar zo af en toe), dan weet ik het zeker, want de tekst die daar staat voor vandaag, is precies dezelfde tekst als waar ik vorige week over heb geschreven en die de bewuste zaterdag (zie: Week 10 en Week 11) via Dagelijks Woord naar mij toekwam.

‘Ik ben er zeker van dat God op de grote dag van Christus Jezus het goede werk dat Hij onder u begonnen is, zal voltooien.’
Filippenzen 1:6
HB

Gij lieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.
Blijft in Mij, en Ik in u. 
Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.

Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn.
Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad; blijft in deze Mijn liefde.

Johannes 15:3,8,9
SV


Ik ben de Wijnstok, en gij zijt de ranken. Blijf in Mij. Blijf in Mij.*

De overdenking van YouVersion begint met de volgende woorden:
‘Haal jij waarde uit hetgeen je doet? Classificeer jij jezelf en vergelijk jij jezelf met andere mensen? Denk je dat je meer respect of meer eer verdient?’*
En even verderop:
‘Beoordeel jij anderen ten opzichte van jezelf of ten opzichte van hetgeen je denkt dat ze verdienen? “Ik verdien het om …’
En:
‘Vergelijking is een dodelijk spel dat je niet kunt winnen. Je zult altijd op de tweede plaats eindigen – dat kun je garanderen. Er zal altijd iemand zijn die …’
Waar ik op stuk liep twee weken geleden was het eerste zinnetje: ‘Haal jij je waarde uit hetgeen je doet?’
De vraag die deze woorden opriep, was ‘waar haal ik mijn waarde uit?’
En om te kunnen nadenken over het thema ‘Mijn hart en verheffing’, moest ik toch eerst deze vraag kunnen beantwoorden, want dat zou (mede)bepalend zijn met oog op verheffing.
Precies in diezelfde week ging ook het hoofdstuk dat we voor moesten bereiden voor de VrouwenBijbelstudiegroep hierover en hoewel ik weet wie ik ben in Christus (met mijn verstand), had mijn hart het nog niet zo door.

Een paar punten vanuit dit boek (>> Jouw identiteit, Gods zelfportret van Diane Fink) over waar we onze waarde vandaan kunnen halen of halen.

1. Succes
Jezelf meten aan de dingen die je doet of hebt gedaan.
Citaat: ‘De grens tussen het gevoel van voldoening als je weet dat je Gods wil doet en je je best hebt gedaan, en het streven naar succes om je geaccepteerd en gewaardeerd te voelen is soms erg klein.’

2. Prestaties
Citaat: ‘Hoe goed we het doen en hoeveel plezier we anderen doen, bepaalt hoe we over onszelf denken.’

3. Positie
Wat blijft er over van ons gevoel van waarde als onze positie of titel (in zaken of bediening) wegvalt?
Citaat: ‘Als je nood hebt aan een titel of positie, wil je boven een ander staan.’

4. Opleiding en intelligentie
Jezelf meten aan de letters die voor je naam staan.
Opleiding is belangrijk voor onze ontwikkeling, maar niet de bepalende factor voor wat we te bieden hebben.

5. Gaven of talenten
Onze gaven en talenten (profeet, leider, leraar …) hebben we van God gekregen om te gebruiken in Zijn koninkrijk, maar als onze identiteit daarin ligt …
Citaat: ‘Tenzij we weten wie we zijn in Hem en Hem toegestaan hebben om Zijn naam en Zijn karakter in ons te ontwikkelen, kunnen Zijn gaven een valkuil voor ons worden.’

6. Mensen (ouders, partners, familieleden, broers, zussen, vrienden, leraars, werkgevers …)
Citaat: ‘Elk persoon in ons leven heeft de mogelijkheid om een draadje in het tapijt(van ons leven) te weven. Een draadje dat alles in de war brengt of het geheel juist mooier maakt.’


Velen van ons zullen ongetwijfeld zeggen dat we onze identiteit in Christus hebben, dat we weten wie we zijn in Christus, maar hoe velen leven daar ook werkelijk uit?
Als je bovenstaande dingen leest, welke plaats neemt elk onderdeel dan in in ons leven?
Zijn we dan werkelijk vrij van al deze wereldse punten?
Is God echt de Enige die onze identiteit bepaald?
Is Hij echt de Enige waar wij onze waarde uit halen?
Weten is één ding, er vanuit leven een tweede!

De wereldse vergelijking om identiteit te vinden is*: Eigenwaarde = Prestaties + Meningen van Anderen.
Als dan vanuit het Boek de vraag naar ons toekomt om op basis van de waarheid van Gods woord een nieuwe vergelijking voor identiteit te formuleren, kom ik aan de hand van het Boek op de volgende vergelijking: Eigenwaarde = Weten wie God is in mij + Weten wie ik ben in Christus.
Een logische volgende stap is dan deze twee punten uitwerken en ontdekken waar het wel al in het hoofd zit, maar nog niet in het hart.
(En ik geloof dat dit iets is dat een ieder van ons persoonlijk uit zou moeten werken; niet alleen ergens lezen wat er over gezegd wordt, maar echt persoonlijk, samen met God, eerlijk en oprecht, gaan onderzoeken en vastleggen)


Mijn stuklopen twee weken geleden hangt samen met het feit dat ik besefte dat mijn waarde, dat wat ik voel als mijn waarde, voor een groot gedeelte afhangt van wat andere mensen zeggen, of hoe zij met mij omgaan.
Vanuit mijn verleden, de beschadigingen die ik heb opgelopen door velerlei soorten afwijzing, ben ik super gevoelig voor wat mensen zeggen of doen.
In de jaren die achter mij liggen heeft God al heel veel genezing gegeven, en er waren echt momenten bij dat ik mij vrij wist, vrij voelde; dat ik diepgeworteld was in Hem met de bijhorende vrede en vreugde, maar God legde met de studie en dit onderwerp nog een gedeelte bloot in mijn leven, waardoor ik besefte dat er nog meer pijn zit dan ik doorhad, dat het proces van mijn identiteit hebben in Hem weten wie Hij is in mij en wie in mag zijn in Christus, nog niet was voltooid.
Hij was het werk in mij begonnen, maar het was nog lang niet af.
O, hoe bijzonder was daardoor niet het woord dat Hij mij die morgen voor het schrijven gaf, en dan vandaag opnieuw geeft!

De zondag die volgde op die bewuste zaterdag was een hele speciale dag.
Ik was thuis gebleven uit de kerk omdat ik zaterdags niets had kunnen schrijven en ik wilde …, ik moest …
Het stukje van Week 10 was het gevolg, maar … daar bleef het niet bij.
Diezelfde dag, het exacte moment weet ik niet meer, kwam het gebed van Moeder Theresa in mijn gedachten.
De allereerste keer dat dit gebed mijn leven binnenkwam, was tijdens een zondagsdienst in onze gemeente, waar onze voormalige voorganger dit gebed voorlas en op blaadjes uitdeelde.
Ik weet nog dat ik helemaal verstijft op mijn stoel zat en dat er een mega grote storm in mijn binnenste losbarstte.
Hoe kon hij dit zo maar uitdelen?
Had hij dan geen gevoel in zijn lijf?
Zeker nooit iets meegemaakt!
Hij weet zeker niet hoe het voelt om de grond in te worden geboord, vertrapt te worden, weggetrapt te worden met woorden!

Thuis woedde de storm in alle heftigheid door; ik weet het nog precies, zo ook dat ik hem geschreven heb naar aanleiding hiervan.
Het was ook goed om dit te doen en hij was geschrokken van mijn mailtje; hij had niet verwacht dat dit gebed deze dingen kon losmaken.
Maar dit gebed heeft alles te maken met mijn wie ik ben, met mijn identiteit, met mijn waarde, en waar ik deze dingen vandaan haal of in vind.
Het briefje met dit gebed heb ik toen weggegooid.

De tweede keer dat God mij confronteerde met dit gebed was naar aanleiding van Week 6 van de kalender van Sestra ‘Mijn moment met God’: >> Leef en sterf - allebei tegelijk.

Als ik dit stukje nog weer eens teruglees dan besef ik dat God al die tijd, vanaf het eerste moment dat dit gebed mij onder ogen kwam tot nu, bezig is met het voltooien van het proces van sterven aan jezelf.
Hiermee wil ik niet zeggen dat ik er nu ben, geenszins, maar wel Zijn woord waarheid is als Hij zegt dat Hij af zal maken wat Zijn hand begonnen is te doen; beetje bij beetje, stukje bij stukje, en Hij geeft niet op, hoelang iets ook duurt.
En Hij gaat door en door en door … totdat de Here Jezus terugkomt of mij thuishaalt.

Kon ik de tweede keer dit gebed eindelijk lezen zonder dat er een storm aan emoties losbarstte, de zondag dat dit gebed de derde keer binnenkomt, stroomt mijn hart over van vreugde en bid ik het vanuit het diepst van mijn hart:

O, Jezus,
bevrijd mij van het verlangen om geliefd te zijn,
van het verlangen om verhoogd te worden,
van het verlangen om geëerd te worden,
van het verlangen om geprezen te worden,
van het verlangen om de voorkeur van mensen te krijgen,
van het verlangen om geraadpleegd te worden,
van het verlangen om goedgekeurd te worden,
van het verlangen om populair te zijn.

Bevrijd mij van de angst om vernederd te worden,
van de angst om geminacht te worden
van de angst om vermaand te moeten worden,
van de angst om gelasterd te worden,
van de angst om vergeten te worden,
van de angst om verkeerd begrepen te worden
van de angst om belachelijk gemaakt te worden
van de angst om verdacht te worden.

En, Jezus, geef mij de genade,
om te verlangen dat anderen meer geliefd zijn dan ik,
dat anderen hoger geacht worden dan ik,
dat volgens de opinie in de wereld anderen meer worden en ik minder,
dat anderen worden gekozen en ik opzij word gezet,
dat anderen telkens boven mij verkozen worden,
dat anderen heiliger worden dan ik,
terwijl ik heilig word zoals U heeft bedoeld.

In Jezus’ Naam. 

- Amen –

En met het bidden ervaar ik een bevrijding; een bevrijding van een ongelooflijk zwaar juk dat ik met me meedroeg, soms daar onder gebukt gaand, en soms niet eens doorhebbend.
Deze vreugde en vrijheid zijn nog niet weggeweest sinds deze dag.
En ik heb het gevoel dat deze bevrijding de weg opent tot het kunnen vinden van mijn ware identiteit in Jezus en de ruimte geeft om ook van daaruit te gaan leven.
Nu niet meer alleen met mijn verstand, maar ook vanuit mijn hart.

En dan kom ik weer terug bij Dag 4 van ‘Mijn hart, mijn verantwoordelijkheid’ van YouVersion: Mijn hart en verheffing.
Terug bij de woorden waarmee ik niet verder kon.

‘Haal jij waarde uit hetgeen je doet? Classificeer jij jezelf en vergelijk jij jezelf met andere mensen? Denk je dat je meer respect of meer eer verdient?’*
En even verderop:
‘Beoordeel jij anderen ten opzichte van jezelf of ten opzichte van hetgeen je denkt dat ze verdienen? “Ik verdien het om …’
En:
‘Vergelijking is een dodelijk spel dat je niet kunt winnen. Je zult altijd op de tweede plaats eindigen – dat kun je garanderen. Er zal altijd iemand zijn die …’

Nee, mijn minderwaardigheidgevoelens, mijn gebrek aan zelfvertrouwen en aan eigenwaarde, zorgden er niet voor dat ik me nooit verhief of boven anderen plaatste.
Misschien dan wel niet zozeer met woorden, maar wel in mijn gedachten en gevoelens.
In mijn opstandigheid naar God als reactie op wat anderen zeiden of deden.
En we weten dat het voor God niet uitmaakt of iets echt gezegd wordt of in onze gedachten is.

Verdiende ik meer respect of meer eer?
Menselijkerwijs gesproken denk ik zeker dat er momenten in mijn leven zijn geweest dat ik zeker meer respect en/of eer verdiende.
Let wel: Menselijkerwijs gesproken, oftewel vanuit de onze menselijke gedachten en gevoelens gesproken; op basis van wat de wereld ziet als rechtvaardig.
Maar op basis van Gods woord klinkt Zijn stem die zegt: ‘Mijn genade is jou genoeg!’
Het doet er niet toe welk respect of welke eer mij ‘eigenlijk’ toe hoort te komen volgens de maatstaven van deze wereld; in wezen behoort alle respect en eer toe aan Hem die ons geschapen heeft!
(Al mag ik zeker een complimentje ontvangen en in ontvangst nemen; elkaar bemoedigen is ook een opdracht van God)
Als mijn Heer en Heiland niet het respect en de eer zoekt voor Zichzelf, waarom zou ik me daar dan druk om maken; hoe haal ik het eigenlijk in mijn hoofd om daar zelfs maar aan te denken?!
Jezus zocht nooit Zijn eigen eer, nooit Zijn eigen glorie, hoewel Hij Gods eigen Zoon was.
Hij zocht alleen de eer van Zijn Vader!
Zijn wil wilde Hij doen, Zijn glorie laten zien!

‘Wie vanuit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar Wie de eer zoekt van Hem Die Hem gezonden heeft, Die is waarachtig en geen ongerechtigheid is in Hem.’
Johannes 7:18

Jezus en Zijn Vader waren één!
Gods wil, was Zijn wil.
Jezus deed en zei niets, tenzij Zijn Vader hem daartoe de opdracht gaf.
En het deed er niet toe of Hij daarvoor geprezen werd of afgewezen en veracht.

‘Jezus dan zei tegen hen:  Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen. 
En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doe wat Hem welgevallig is.’
Johannes 8:28,29

Vanuit Mijzelf doe ik niets …
Ik ben in de Vader, en de Vader is in Mij …
(Joh. 14:10,11)
‘Wie Mij liefheeft, zal zich aan Mijn woorden houden. 
Mijn Vader zal hem liefhebben, en Mijn Vader en Ik zullen naar Hem toegaan en Wij zullen bij Hem wonen.’

Johannes 14:23


‘Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier.
Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt.
U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb.
Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft.
Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.’

Johannes 15:1-5


‘Ik ben de Wijnstok, en gij zijt de ranken. Blijf in Mij. Blijf in Mij.

Hij had wanhopig de goedkeuring van mensen gezocht, snakkend naar liefde en aanvaarding.
Maar het was God die hem aanvaard had en het was Gods goedkeuring die Hij nodig had.
Zolang hij bleef vechten om waardering van de DiGratia’s, de DeMornays en de Shepards zou hij geen vrucht dragen.
Hij moest God welgevallig zijn.
God was de Vader die met trots op hem neer kon zien en zei: ‘Goed gedaan, Mijn zoon.’*


‘Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.
Het gebod van de liefde
Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde.’
Johannes 15:8,9

Hoe kan ik vrucht dragen als ik blijf vechten om mijn eigen eer, om goedkeuring en aanvaarding van andere mensen?
Hoe kan ik vrucht dragen als ik mijn waarde zoek buiten Hem?
Hoe kan ik vrucht dragen als ik niet in Hem blijf?
Hoe zal ik ooit kunnen leven vanuit mijn identiteit die ik heb in Jezus, als ik niet in Hem blijf?!

De sleutel naar een leven vanuit onze identiteit die we hebben in Christus ligt verborgen in het feit of we in Hem blijven of niet.
De sleutel van onze eigenwaarde ligt hierin verborgen.
Zo ook de sleutel naar de menselijke zucht naar eer en respect.


Blijf in MIJ!

‘Blijf in Mij, blijf in MIJ!’
steeds opnieuw klinkt Zijn stem.
‘Blijf in Mij, blijf in MIJ!’
klinkt het met klem.

‘Blijf in Mij, blijf in MIJ!’
Ik heb jou volledig aanvaard!
Om jou heb Ik zelfs
Mijn eigen Zoon niet gespaard.

‘Blijf in Mij, blijf in MIJ!’
Leef vanuit wat ons samenbindt.
Draag vrucht opdat IK tot jou zeg:
‘Goedgedaan, Mijn kind!’


Lieve Vader in de hemel, dank U wel voor Uw liefde en trouw, voor Uw bemoeienis met mijn leven.
Dank U wel, dat U mij leidt, en blijft leiden ongeacht en hoe vaak ik ook mijn eigen wegen ga. 
Dank U wel voor zoveel genade, voor zoveel liefde.
Dank U wel, voor Uw woorden van bemoediging.
Dank U wel zoals U dingen samenbrengt: op het juiste moment de juiste dingen.
Ik zie uit, lieve Vader, naar alles wat U nog in mijn leven gaat doen.
Meer dan ooit verlang ik naar U, naar meer van U in mijn leven.
Nee, geen geld of goed, gezondheid of wat dan ook, maar meer van Jezus in mij en door mij.
Maak mij een vrouw naar Uw hart.
In Jezus’ Naam.

- Amen - 


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




* * Het leesplan ‘Mijn hart, mijn verantwoordelijkheid’ kun je vinden op >>YouVersion<<; na een account aangemaakt te hebben, kun je het leesplan (of andere leesplannen) volgen/meelezen.

* Citaten uit ‘De wijnrank’
Zie: >> Reading Challenge

* Aanhaling in het boek van Robert McGee’s boek ‘The search for Signifiance’

zondag 8 maart 2015

Week 11 - Wat een bemoediging!

Ik vertrouw erop dat Hij Die in u  een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus. 
HSV

Ik ben er van overtuigt dat Hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus.
GNB

Filippenzen 1:6


Hoewel ik op dit moment van mijn leven (weer) door een bepaald proces ga, wil dit niet zeggen dat ik niets meer te schrijven heb, alleen de serie ‘Mijn hart, mijn verantwoordelijkheid’ van YouVersion ligt even stil.
Maar dat is in het geheel niet erg, want ik ben precies waar ik dit jaar mee begonnen ben, namelijk bij mijn uitgangspunt ‘Waar God mij leidt’.

Vorige week was even heel moeilijk en lastig, maar bracht ook op sommige plaatsen bevrijding, en diepe vreugde en vrede vullen sinds het weekend regelmatig mijn hart en maken mij intens dankbaar.
Ik houd nu een soort van dagboek bij (wat wil zeggen, schrijven wanneer het kan, maar niet elke dag) waarin ik alles opschrijf waar ik doorheen gegaan ben en ga.
Misschien dat ik het ooit deel, maar dat weet ik nog niet, want het is wel heel persoonlijk.
Maar als God het me vraagt …
Voor nu is het schrijven mijn manier van op een rijtje zetten, doorleven en verwerken van dingen die God laat zien en/of op mijn pad heeft gebracht en brengt.

In dit proces zitten echter ook hele mooie dingen; enorme bemoedigingen en rijke zegeningen (vandaar ook die intense momenten van vreugde, vrede en dankbaarheid)
Een daarvan is een tekst die vorige week een zaterdag (28 februari) via Dagelijks Woord binnenkwam.
Ik lees de teksten van dagelijks Woord niet dagelijks, soms heb ik het idee dat dezelfde teksten steeds terugkomen/voorbijkomen, vooral als je langere tijd meeleest krijg je dat idee, dus nu kijk ik gewoon af en toe eens een keertje, en zo las ik op die bewuste zaterdag (nog voor ik was begonnen met schrijven) weer eens een tekst van deze site.
En daar stonden deze woorden:

Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus.
NBG

Filippenzen 1:6

Ik was blij en dankbaar met dit woord, want alleen de Bijbelstudie waar ik mee bezig was, maakte al best het een en ander weer in mij los en het was dan ook heel bemoedigend om dit woord van God te ontvangen.
Nu echter, een week verder, heeft dit woord nog veel meer waarde gekregen en het is dan ook mijn verlangen om even dieper op dit woord in te gaan.
En het is mijn gebed dat het jou als lezer ook enorm zal bemoedigen.
Want Hij zegt dit tegen ieder kind van Hem:
‘Mijn dochter, Mijn zoon, weet, dat het goede werk dat Ik in jou begonnen ben voleindigen zal, tot de dag dat Ik je thuishaal of de Here Jezus terugkomt!’

Als ik deze tekst even in verschillende vertalingen op Internet opzoek en lees, wordt mijn aandacht vooral getrokken naar wat er bij het woordje voleindigen staat op de site van de Bijbel in Statenvertaling met kanttekeningen.
Daar staat: ‘Dat is, meer en meer zal vermeerderen, versterken en bewaren.’
Het goede werk, het werk van genade (Henry Matthew), zal Hij doen groeien en doen toenemen; Hij zal het bekrachtigen en bevestigen, en Hij zal het beschermen, ervoor zorgen dat het niet verloren gaat.


Het Leven zegt het volgende:
‘Gods werk voor ons begon toen Christus aan het kruis stierf voor de vergeving van onze zonden. Zijn werk in ons begint wanneer de Heilige Geest in ons hart komt wonen. Hij geeft ons de kracht om elke dag meer op Christus te gaan lijken. Paulus beschrijft de groei van een christen naar volwassenheid, die begint wanneer we Jezus aannemen en zich voortzet tot Christus terugkomt.’

Wij kunnen op deze weg van groei soms de moed verliezen, maar laten we goed onthouden en ons richten op het feit dat God nooit en te nimmer de moed verliest!
Hij maakt af wat Zijn hand begonnen is te doen!
God geeft niet op!
Hij is Degene die het in ons is begonnen, dus zal Hij het ook afmaken!

Laten we Hem dus alle ruimte geven in ons leven.
Wees niet huiverig of bang, wees niet bezorgt om wat Hij zou kunnen doen of vragen, maar vertrouw op Degene die ons vertrouwen meer dan waard is.
Ja, soms kunnen dingen pijnlijk zijn, moeilijk, of zwaar, of …, maar Hij doet alle dingen meewerken ten goede voor wie Hem liefhebben! (Rom. 8:28)

Wat een geweldige bemoediging voor ons in ons dagelijkse strijd van ‘het sterven aan onszelf’! (Joh. 12:24,25; Lucas 9:23,24)
Wat een bemoediging om vol te houden en vol vertrouwen Hem Zijn gang te laten gaan in ons leven.
Hij is het begonnen, en Hij zal het voleindigen.

Lieve Vader in de hemel, ik loof en prijs Uw Naam en ik dank U met heel mijn hart en ziel voor  wat U aan het doen bent in mijn leven en ook nog zal gaan doen.
Dank U wel voor zoveel genade!
Dank U wel voor zoveel liefde!
Dank U wel voor zoveel trouw!
Ik verlang ernaar om meer en meer op U te gaan lijken, Heer Jezus, en daarom leg ik ook vandaag mijn leven in Uw handen; wijd ik mij toe aan U en wil ik U alle ruimte geven om Uw werk in mij voort te zetten tot de dag dat U terugkomt of mij thuis haalt.
Laat mij zien, Heer Jezus, waar ik U tegenwerk, waar ik deuren sluit die juist open moeten, of open waar ze gesloten moeten worden, of op welke manier dan ook ik U tegenhoud om Uw werk in mij te kunnen doen.
Laat Uw Geest mij zo leiden op alle wegen.
En dank U wel, dat ik weten mag, dat wat U begonnen bent in mij ook zal voleindigen!
Ik prijs Uw Naam!

- Amen -


Vol vertrouwen leg ik mijn leven in Uw handen,
want ik weet mij daar veilig en geborgen.
Ga Uw gang maar, Vader, ik wil U alle ruimte geven
om te doen wat U wilt doen in- en met mij.

Kneed en vorm mij maar, Vader, zodat ik
meer en meer op Jezus zal gaan lijken.
Schep, en herschep waar nodig is,
zoals een pottenbakker doet met de klei.

Ik ben niet bang, ik heb immers niets te vrezen,
U bent een God van genade, liefde en trouw.
U gaf mij de belofte dat U zult afmaken,
ja, zal voleindigen wat U begonnen bent in mij.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




zondag 1 maart 2015

Week 10 - Laat maar los, het mag!

In mij worstelt het nog een beetje, na de laatste poging om een stukje te schrijven voor vandaag.
Gevoelens van te falen en gevoelens van het is goed, het mag, strijden nog met elkaar, al overheersen -heel bijzonder voor mij- de gevoelens van het is goed, het mag.
'Vandaag geen stukje' 
Het is heel moeilijk voor mij om dit toe te geven, om me niet alsnog in allerlei bochten te wringen om toch iets te schrijven en toch iets te plaatsen, want het is immers geen ziekte waardoor er geen stukje is.
Zelfs toen ik ziek was vond ik het al moeilijk dat er niets zou verschijnen (wat duidelijk iets zegt over mij ...)
Nu zijn er andere dingen, maar waarvan ik wel weet dat alles deel uitmaakt van het proces van leren en groeien.
Eén daarvan is in ieder geval 'Loslaten', loslaten van perfectie, plichtsgevoel, faalangst, verantwoordelijkheidsgevoel, niet willen teleurstellen ...

Maar Gods Geest spreekt tot mijn hart: Het is goed, Mijn kind, het mag!

Laat maar los, rust in: het mag,
het is niet erg, 
je bent er niet minder om.
Laat los, rust in:  het is goed;
deze ruimte mag je nemen, 
het is niet stom.

Laat maar los, rust uit van het streven naar perfectie 
en het beantwoorden aan verwachtingen
waaraan je denkt te moeten voldoen.
Laat los, ontspan in Zijn aanwezigheid
om te ontvangen dat wat Hij je wil geven,
wil veranderen; in je leven wil doen.

Laat maar los, rust, het is goed!
Neem de tijd die je nodig hebt

om te verwerken wat Hij liet zien.
Laat los, rust, het mag!
Koester je in de liefde en de warmte 

van de God die je dient.

Ik buig mijn hoofd en laat alles los
en leg het in de handen van mijn Heer,
die Zich zo duidelijk over mij ontfermt.
Mijn perfectionisme, mijn angst om te falen,
om afgewezen te worden ..., ik leg het neer
en rust in Hem die mij beschermt.


Ik weet niet hoeveel tijd mij dit gaat kosten, maar ik weet dat ik pas verder kan, verder wil, als ik door dit proces heen ben, zo steek ik nu eenmaal in elkaar.

Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




zondag 22 februari 2015

Week 9 - Een juist hart en gehoorzaamheid (2)
Luisteren naar mensen

Maar Samuel zei:
‘Heeft de HEERE evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen aan de stem van de HEERE?
Zie,  gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen.’
HSV

Maar Samuël zei:
‘Zijn offers de Heer even lief als gehoorzaamheid aan Zijn bevelen?
Nee, gehoorzaamheid is beter dan offers; luisteren gaat boven het vet van rammen.’
GNB

1 Samuël 15:22


Door omstandigheden liep het deze week allemaal wat anders dan ik had gedacht en moest ik bepaalde keuzes maken in wat ik nu wel of niet zou doen en wanneer.
Hierdoor verscheen het beloofde (vervolg)stukje van ‘Een juist hart en gehoorzaamheid’ niet in de week die achter ons ligt, maar pas vandaag.

Luisteren naar mensen.
Mogen andere mensen ons zeggen wat te doen, mogen zij ons iets leren, zijn wij bereid te doen wat zij zeggen?
Staan we open om te leren?
Want hoewel gehoorzaamheid aan God op de eerste plaats staat (Hand. 5:29); God spreekt ook door mensen heen, en niet alleen wat betreft profetieën, maar ook met terechtwijzing, of goede raad.
Daarover gaat de derde dag van het leesplan van YouVersion ‘Mijn hart, mijn verantwoordelijkheid.*


Een paar regels uit de overdenking:
‘Veel mensen houden er niet van als ze verteld worden wat te doen. Er zijn bepaalde houdingen en harten die je gewoonweg niets kunt leren. Je kan een arrogant hart niet onderwijzen. Je kunt een ‘alwetend’ hart niet onderwijzen. Je kunt een verdedigend hart niet onderwijzen. Je kunt een trots hart niet onderwijzen….maar een nederig hart zal altijd leren.

Ik moet bekennen dat ik behoorlijk eigenwijs ben en dat ik me niet snel iets laat gezeggen.
Hoewel ik ben opgegroeid in een liefdevol gezin, het was ook in een sfeer van ge- en verboden, van dominantie, en ik denk dat ik daarmee een beetje ‘allergisch’ ben geworden voor ‘je moet dit, je moet dat; dit mag niet en dat ook niet; dit is niet goed, dat is niet goed’; zo is het en niet anders.
En ik ben er ook achter gekomen, dat evangelische kringen in dat opzicht echt niet veel anders zijn dan de ‘zware’ kerken, alleen hun prioriteiten in ge- en verboden, in wat zij een ander (op grond van Gods woord!?) zeggen/op willen leggen, zijn anders.
Ik vind het daarmee dus voor mijzelf best wel moeilijk om mij door anderen iets te laten gezeggen, vooral ook, omdat het heel vaak niet gebeurd in liefde en met een bewogen hart, met het welzijn van de ander voor ogen.
En dat is nu net hetgeen wat zo ontzettend belangrijk is, als we anderen iets willen zeggen of vertellen.
Daarnaast weet ik dat bepaalde dingen die in mijn leven gebeurd zijn, ook meespelen in mijn reactie op goede raad, terechtwijzing …
Dit wil niet zeggen dat ik niet opensta om iets te leren, alleen het kan soms even duren.
Door alles heen is wat God/Zijn woord zegt voor mij het belangrijkste geworden, en neem ik vaak pas wat aan van anderen mensen als het in overeenstemming blijkt met Gods woord, of dat ik denk/voel/geloof dat Hij dit door een ander heen zegt.


Dat God het echter ook belangrijk vindt dat we naar andere mensen luisteren, openstaan voor goede raad en waarschuwingen, blijkt wel uit de volgende woorden uit Spreuken.


Spreuken 10:17
‘Het pad ten leven is voor hem die vermaning in acht neemt, maar wie bestraffing achter zich laat, doet dwalen.’
(GNB - Wie raad aanneemt, is op de goede weg, wie waarschuwingen in de wind slaat, zit op een dwaalspoor.)

Spreuken 12:1
‘Wie vermaning liefheeft, heeft kennis lief, maar wie bestraffing haat, is onverstandig.’
(GNB – Wie een vermaning aanvaardt, wil iets leren, maar wie elke terechtwijzing haat, is dom.)

Spreuken 19:20
‘Luister naar raad en neem vermaning aan, opdat u uiteindelijk wijs wordt.’
(GNB – Luister naar goede raad, laat je terechtwijzen, alleen zo zul je uiteindelijk wijs worden.)

Spreuken 23:12
‘Laat uw hart tot vermaning komen en uw oor tot woorden van kennis.’
(GNB – Sta open voor goede raad en luister als je wat wil leren.)


Hoe moeilijk het soms voor ons mensen schijnbaar ook is om goede raad, vermaning of terechtwijzingen aan te nemen –hoe eigenwijs zijn wij immers niet– toch laten deze woorden zien dat als wij dat wel doen, er alleen winst is te behalen.
Het zal leven geven en kennis, ons wijs maken, in plaats van dat we dom blijven dwalen, omdat we niets willen leren.

Hoe is de gesteldheid van ons hart als het om deze dingen gaan?
Als we het citaat teruglezen, waar staan wij dan; hoe staat het er met ons hart voor?
Is ons hart nederig genoeg om iets te leren, of denken we het beter te weten dan een ander?
Of schieten we direct in de verdediging, waardoor er geen ruimte is voor een goede raad of terechtwijzing?
Of zijn we misschien te trots om toe te geven dat we wel goede raad of een terechtwijzing kunnen gebruiken en blijven we uit trots en hoogmoed onze eigen weg gaan, terwijl we diep van binnen (misschien) wel weten dat wat een ander zegt best wel goed en/of waar was/is?

We zien in het verhaal van Saul dat Saul weigert te luisteren naar wat Samuël zegt, hoewel hij heel goed weet dat Samuël de woorden van God doorgeeft en het bij het rechte eind heeft; dat hij terecht aangesproken wordt op zijn daden en keuzes.
Maar Saul’s hart is alle behalve nederig, en hij weigert zich terecht te laten wijzen, en onder allerlei uitvluchten probeert hij zelfs alles goed te praten.
Daarnaast schuift hij zelfs nog zijn eigen verantwoordelijkheid af op anderen.
‘Ja, maar het volk heeft …’


De overdenking geeft nog twee voorbeelden, namelijk die van de rijke jongeling en van Mozes en zijn schoonvader Jethro.

De rijke jongeling (Mattheüs 19:16-30)
De jongeman komt bij Jezus om Hem om raad te vragen over wat hij moet doen om het eeuwige leven te ontvangen, maar als Jezus hem zegt dat hij, naast het houden van alle geboden al zijn bezittingen moet verkopen en Hem moet volgen, haakt hij af en gaat hij terneergeslagen weg.
Alle geboden houden deed hij, maar zijn rijkdom opgeven kon hij niet.

Soms, en misschien wel vaak, zal het iets van ons vragen, ons iets kosten als we gehoorzaam willen zijn, en de vraag is dan, willen we echt iets leren of niet; willen we eigenlijk wel echt goede raad, of toch niet?
Mag het ons iets kosten, of zijn er zaken die ons luisteren naar anderen of onze gehoorzaamheid in de weg staan?
Is ons hart wel zo nederig als we denken?


Als we kijken naar Mozes en zijn schoonvader Jethro (Exodus 18:13-27), zien we een heel ander verhaal.
Jethro ziet wat Mozes allemaal te doen heeft en hij gaat naar Mozes toe en zegt hem dat hij het verkeerd doet, dat hij teveel van zichzelf vergt en dat hij, Jethro, hem een goede raad wil geven.
Vervolgens geeft Jethro Mozes advies en Mozes luistert naar de goede raad van zijn schoonvader, hij neemt zijn advies ter harte en doet er wat mee.
Mozes beseft niet alleen dat zijn schoonvader gelijk heeft, maar hij is ook niet te trots om het toe te geven, en hij is bereid om te luisteren en te leren.
En een zware last wordt van zijn schouders genomen, en hij krijgt daardoor meer tijd voor andere zaken.

Als men ons de juiste raad geeft, het juiste advies, of een juiste terechtwijzing, zal het ons winst opleveren; zal het uiteindelijk, ook al doet het misschien even zeer en kost het ons misschien wat, beter voor ons zijn.


Een heel belangrijk aspect bij het geven van goede raad, of terechtwijzingen is de manier waarop dit alles gedaan wordt.
Liefde is de sleutel, maar ook onderling vertrouwen speelt een belangrijke rol.
Al is het nog zo waar wat er gezegd wordt, is het het juiste advies, of een terechtwijzing die op zijn plaats is, als deze uitgesproken wordt zonder liefde en bewogenheid, zonder het welzijn van de ander voor ogen te hebben, zal het eerder afwijzing oproepen dan dat men zal luisteren.


Als Samuël naar Saul toe gaat, gaat hij naar hem toe met een bewogen hart.
‘U kunt God danken,’ zegt Saul tegen Samuël, ‘het is gelukt! Het bevel van de Heer heb ik uitgevoerd.’
Maar Samuël wist allang dat dit niet zo was, en met wat hij van God tegen Saul moest zeggen, had hij flink van leer kunnen trekken tegen Saul, maar hij deed dit niet.
Hij gaf Saul zelfs nog een kans om zijn woorden terug te nemen, en de waarheid te spreken.
‘Hoe kan ik dan schapen horen blaten en runderen horen loeien?’ vroeg Samuël.
En ook even verderop in het hoofdstuk met zijn vraag ‘Waarom, Saul, waarom heb je niet geluisterd naar de Heer; waarom heb je gehandeld in strijd met Zijn woord?’
Het ging hem aan het hart dat Saul ongehoorzaam was geweest aan God en hij niet openstond voor berouw en inkeer.

In de woorden van Samuël proef ik een grote pijn en een groot verdriet: ‘Waarom, Saul, waarom heb je toch niet naar de Heer geluisterd? Waarom heb je toch niet gedaan wat Hij heeft gezegd?! Waarom? Waarom?!
Saul, je ongehoorzaamheid is opstandigheid, is rebellie, en dat is gelijk waarzeggerij, en je eigenzinnigheid, Saul, is gelijk aan afgoderij, en beiden zijn even erg en slecht!
En Saul, doordat je Gods bevel naast je neer hebt gelegd, moet ik je zeggen, dat je niet langer meer koning zult zijn. God-heeft-je-aan-de kant-gezet, Saul, zoals jij Zijn woord aan de kant hebt gezet!’
O, hoe moeilijk had Samuël het daarmee!
Als God tegen Samuël zegt dat Hij er spijt van heeft Saul ooit tot koning te hebben gemaakt, ligt de profeet de hele nacht op zijn knieën om God in bidden en smeken te vermurwen.

Als wij het idee hebben dat we een ander iets moeten zeggen, gaan we dan meteen op hoge poten naar iemand toe, of gaan we eerst in gebed, en zoeken we Gods aangezicht om toch zeker te weten dat Hij het is die dit van ons vraagt?
Is ons hart liefdevol en bewogen met de persoon die we iets ‘moeten’ zeggen, hebben we zijn welzijn voor ogen, of maakt het ons niet uit en doen we gewoon dat waarvan we denken dat het onze ‘plicht’ is, of dat het God is die dit van ons vraagt?
En als we zeggen bewogen te zijn, het welzijn van de ander voor ogen hebben, is dit dan wel echt zo?
Zijn we daarin ook wel bereid tot zelfonderzoek?
Hoeveel mensen lopen er niet beschadigd rond, ver weg van God en Zijn gemeente, omdat er op verkeerde wijze is omgegaan met terechtwijzing?!
‘Veel mensen houden er niet van als ze verteld worden wat te doen’ zegt de schrijver, maar komt dat veelal ook niet door de manier waarop dit vaak wordt gedaan?
We kunnen het deze keer hebben over het feit of mensen wel of niet bereid zijn om te luisteren, maar is het daarvoor ook niet heel hard nodig om eerst naar onszelf te kijken of ons eigen hart de juiste gesteldheid heeft daarvoor?


Maar wat zou het eigenlijk het mooiste zijn als een ieder van ons een vriend of vriendin zou hebben met wie we zo’n open en eerlijke relatie hebben, dat je elkaar alles kunt zeggen; waar zo’n onderlinge liefde en vertrouwen is, dat je weet dat de ander altijd het beste voor jou voor ogen heeft.
Dat wat hij/zij ook zegt, niet is om je af te breken, maar om je op te bouwen.
Of misschien een geestelijk vader, of geestelijke moeder met wie we op kunnen lopen en van wie we kunnen leren.

Ter overdenking een laatste aanhaling uit Dag 3 van het leesplan:
‘Wij hebben allemaal mensen nodig die ons soms redden van onszelf!’


Lieve Vader in de hemel, boven alles wil ik U opnieuw eerst bedanken voor Uw geduld met mij, met ons mensen, en belijd ik U mijn eigenwijsheid, waardoor ik me soms zo moeilijk iets laat gezeggen.
Maar ik dank U ook dat U mij niet zomaar afwijst als ik mijn eigen wegen gaat en me niet één, twee, drie iets laat gezeggen.
Bewaar mij, Heer, voor een hart dat niet bereid is om te leren, en maak het juist steeds toegankelijker en meer open om te leren wat U wil dat ik leer, opdat ik een wijs hart bekom en het pad zal bewandelen dat naar het leven leidt.
Breng de juiste mensen in mijn leven, Vader, mensen die zo dicht bij U leven, dat zij Uw stem horen en verstaan, en mij onderwijzen met goede raad en als het nodig is met terechtwijzing.
Laat mij weten dat het van U komt, en help mij om alles te toetsen aan Uw woord en in mijn gebeden.
Ik bid U ook, dat Jezus steeds mijn voorbeeld zal zijn, in hoe Hij omgaat met mensen, in de manier waarop Hij handelt en spreekt; terecht wijst en goede raad geeft.
Ik bid U in Jezus’ Naam.

- Amen -


Liefde is de sleutel

Of we nu zelf goede raad
of terechtwijzing ontvangen,
of dat we deze geven
aan een ander,
laat het toch altijd
Gods liefde zijn die ons leidt.
Opdat elk woord
dat gesproken wordt
niet af zal breken
maar tot opbouw zal zijn,
leven zal brengen,
en een hart verblijdt.


Gods rijke zegen en een liefdevolle groet,





* Het leesplan ‘Mijn hart, mijn verantwoordelijkheid’ kun je vinden op >>YouVersion<<; na een account aangemaakt te hebben, kun je het leesplan (of andere leesplannen) volgen/meelezen.