zondag 31 augustus 2014

Week 36 – Laat je licht schijnen

Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.
HSV

Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.
NBV

Mattheüs 5:16


Laat je licht schijnen …
Ik heb de afgelopen dagen aardig geworsteld met dit thema.
Het klinkt zo simpel, maar ik vind het allesbehalve simpel.
Het is zo veel omvattend en zo diepgaand …

Het bracht mij terug naar 1976, naar de toespraak van Henk Binnendijk op de EO-Jongerendag; och, wat een indruk heeft die toespraak op mij gemaakt.
Maar de vragen die op de kalender erbij gegeven worden, leiden mij weer een heel andere kant op, namelijk naar het, al dan niet worstelend, hoe gestalte te geven van deze opdracht van Jezus; naar Paulus opmerking om er op aan te dringen, gelegen of ongelegen en hoe we dat interpreteren; naar Zijn opdracht ‘maak alle volken tot Mijn leerlingen’ met de vraag ‘hoe doe je dat?’ eraan gekoppeld.
En dan de gegeven Bijbelgedeelten en teksten die verwijzen naar het feit dat geloof zonder werken een dood geloof is en dat liefde in alles wat we doen de drijfveer moet zijn.

Sinds vrijdagmorgen is er echter één ding dat steeds opnieuw terugkomt in mijn gedachten, namelijk een paar verzen uit het gegeven Bijbelgedeelte Jacobus 2:14-26, waar staat dat Abraham door God rechtvaardig wordt verklaard, doordat zijn geloof in God samenging met zijn daden.


Jacobus 2:21-24:
‘Is Abraham, onze vader, niet uit de werken gerechtvaardigd, toen hij Izak, zijn zoon, op het altaar offerde?
Ziet u wel dat het geloof samenwerkte met zijn werken en dat door de werken het geloof volmaakt is geworden?
En de Schrift is vervuld die zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd.
U ziet dus nu dat een mens uit werken gerechtvaardigd wordt en niet alleen uit geloof.’


We kunnen het gaan hebben met deze tekst over hoe we ons licht kunnen laten schijnen.
We kunnen het gaan hebben over goede werken; welke, hoeveel, enz. ...
Maar wat mij bezighoudt en dringt, is het laatste gedeelte van deze tekst: dat Hij wordt verheerlijkt.
Als we willen weten hoe we gestalte kunnen geven aan Jezus’ opdracht om ons licht te laten schijnen, dan is denk ik de vraag die we onszelf in alles moeten stellen: ‘Zal God worden verheerlijkt in wat ik doe?’
Ik moet helaas bekennen en belijden, dat dit negen van de tien keer niet echt de vraag is die ik mijzelf stel bij de dingen die ik doe en dit is dan ook in de eerste plaats opnieuw een grote les voor mijzelf om hier bij stil te staan, over na te denken en iets mee te doen.
Terwijl ik hierover mijn gedachten laat gaan, word ik opnieuw teruggebracht naar de bovenstaande teksten over Abraham.
Alsof God mij wil zeggen: daar wil Ik dat je naar toe gaat, daar ligt de sleutel!
Waar ik bij bovenstaande verzen bij stil gezet word, is Abraham’s  gehoorzaamheid aan God, en ik denk dat dit de sleutel is naar alles, de sleutel naar het ‘ons licht zo laten schijnen voor de mensen, dat zij onze goede werken zien, maar de Vader in de hemel verheerlijken’.

Mijn gedachten gaan ondertussen weer alle kanten op.
Hoewel ik heel erg word bepaald bij ‘gehoorzaamheid’, dringen ondertussen ook allerlei andere gedachten zich aan mij op.
Gedachten aan goede werken, aan dat de mensen dit moeten zien, zodat de vader verheerlijk wordt.
Het lijkt zo veel meer te duiden op je handen uit de mouwen steken, dan op gehoorzaamheid.
De vraag die in mij opkomt als ik aan Abraham denk, is dan ook: zagen de mensen in  Abraham’s omgeving God zodanig in wat hij deed dat zij Hem ook verheerlijkten?
(En dat geldt ook voor de andere geloofshelden: Rachab, Noach, Mozes … Hebreeën 11)

Ik geloof het niet, ik denk eerder dat zij deze mensen eerder voor gek verklaarden om wat zij deden.
Maar wacht eens even, werd  en wordt God niet verheerlijkt om wat zij deden door mensen die hun verhalen hoorden, en door ons?
Dit brengt mij ineens bij een ander punt, namelijk, dat het dus niet zo hoeft te zijn dat God direct -à la minute- door onze werken wordt verheerlijkt, maar dat het dus ook zo kan zijn, dat Hij op een geheel ander en later tijdstip wordt verheerlijkt.
Diep in ons hart willen we denk ik allemaal wel direct, en anders toch wel zo snel mogelijk,  resultaat zien van wat we doen.
We weten dat dit niet altijd zo is, en niet kan, maar om vol te houden, om standvastig te zijn, om te blijven geloven en vertrouwen, dan  …
En toch vraagt God ons om gehoorzaam Zijn wegen te gaan, omdat het Hem zal verheerlijken.
En toch vraagt God ons om te doen wat Hij ons vraagt, al zien we pas veel later, of zelfs nooit de uitwerking van onze gehoorzaamheid, of de vrucht van ons werk.

Ons licht zo laten schijnen, dat de mensen in wat we doen God zien en Hem daardoor verheerlijken, houdt dus duidelijk veel meer in dan we zo op het eerste gezicht denken.
Ons zien is zo beperkt, zo klein, zo bekrompen; Zijn wegen zijn immers zoveel hoger, zoveel omvattender en zo onbegrijpelijk voor ons mensen.

Misschien twijfel je weleens aan waar je mee bezig bent of je Hem daarmee eert of dient; misschien vraag je jezelf wel af of de mensen God zien en verheerlijken in wat je doet.
Of jouw levenshouding, jouw levenswandel mensen raakt en hen bij God brengt.
Misschien is wat je doet (of niet doet) in jouw ogen heel onbeduidend en klein, maar voor God is alles wat we in gehoorzaamheid aan Hem doen, niets onbeduidend of te klein, want in Zijn handen wordt het kleinste groot, en het onbeduidendste belangrijk.
Mozes sprak, maar God gaf het water.
Mozes stak zijn hand met de staf omhoog, maar God gaf de Israëlieten de overwinning.
Jozua en het volk Israël liepen om de stad Jericho en braken na de 7e keer uit in gejuich, maar God deed de muren instorten en gaf hen Jericho in handen.
En zo zijn er nog vele voorbeelden uit de Bijbel waar, doordat men gehoorzaam deed wat God vroeg, grootse dingen tot stand kwamen waardoor Zijn eer en glorie werd gezien en bekend gemaakt.
Ach, God ziet de dingen zo heel anders dan wij mensen ze vaak zien!
Hoe zouden wij Gods eer en glorie kunnen laten zien, hoe zouden wij er ooit voor kunnen zorgen dat Hij verheerlijkt wordt, als Hij niet Zelf door genade Zijn kracht eraan verleent?

Ja, geloof en daden gaan samen hand in hand; het één kan niet zonder het ander.
Geloof zonder daden is een dood geloof, zegt de Bijbel in vers 26.
Gehoorzaamheid aan God is een daad en omvat denk ik eigenlijk alles wat goede werken of daden inhoudt.
Gods woord geeft ons de richtlijnen voor ons leven, vertelt ons hoe we dienen te leven zodat het is tot Zijn eer, vertelt ons wat Hem vreugde schenkt en wat hem verdriet doet, of wat Hij haat, en zo weten we hoe Hij verheerlijkt kan worden in ons leven.

1 Petrus 2:12 zegt:
‘Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop Hij komt rechtspreken.’


‘Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

Goede werken doen is zoveel meer dan je het vuur uit de sloffen lopen.
Het is boven alles gehoorzaam zijn aan Hem uit liefde voor wat Hij heeft gedaan en dat zich uit in geheel onze handel en wandel, in wat we doen, of juist niet doen, geleid door de Heilige Geest, zodat Hij verheerlijk wordt.


Lieve vader in de hemel.
Als we ons oor te luisteren leggen, lijkt het soms alsof we van alles en nog wat moeten doen, omdat Uw woord zegt dat geloof zonder werken dood is en wij ervan gemaakt hebben dat dit inhoudt dat we van alles en nog wat zouden moeten doen.
Maar U vraagt niet van ons dat we van alles en nog wat doen, U vraagt alleen van ons dat we U gehoorzaam zijn en doen wat U van ons vraagt, zowel vanuit Uw woord, als aan een ieder van ons persoonlijk.
Heer, ik vraag me af of, als we allemaal echt open zouden staan voor de leiding van Uw Heilige Geest, en ons werkelijk zouden laten leiden, echt gericht zouden zijn op het verheerlijken van Uw naam, er dan werkelijk nog zoveel lege plekken zouden zijn in gemeenten voor allerlei functies of taken die verricht moeten worden?
Zou er dan nog zoveel eenzaamheid of teleurstelling zijn?
Zouden we dan niet veel meer van U laten zien aan de wereld om ons heen?
Lieve Vader, ik kan niet anders dan mijn hand in eigen boezem steken en U belijden dat mijn licht niet altijd schijnt, en zeker niet altijd op de juiste plaats of tot eer van U.
Ik wilde dat het zo was, ik verlang daarnaar.
Werkt U het in mij uit, lieve Vader; kom en maak mijn hart vol van Uw Heilige Geest opdat iedere vorm van angst of schroom, die mij nu nog tegenhoudt, verdwijnt en ik door de leiding van Uw Geest en in Uw kracht, dat lichtende licht en dat zoutende zout zal zijn, tot eer en glorie van Uw grote Naam.
In Jezus’ Naam.

- Amen –


Heer, hier ben ik,
U wil ik gehoorzaam zijn.
Niet alleen in mijn woorden,
maar ook in mijn daden.
Uw licht wil ik doorgeven,
laten schijnen op elke plaats
en niet slechts op veilige
en geëffende paden.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




zondag 24 augustus 2014

Week 35 - De stem van het volk

Toen kwam Elia naar voren, bij heel het volk, en zei: Hoelang hinkt u nog op twee gedachten?
Als de HEERE God is, volg Hem, maar als het de Baäl is, volg hem! Maar het volk antwoordde hem niet één woord.
HSV

Daar sprak Elia het volk als volgt toe: ‘Hoe lang blijft u nog op twee gedachten hinken? Als de HEER God is, volg hem dan; is Baäl het, volg dan hem.’ 
De Israëlieten zeiden niets.
NBV

1 Koningen 18:21

Ook nu is het is goed om eerst het hele verhaal te lezen en niet slechts deze ene tekst.
>> 1 Koningen 18


Ik vind het altijd geweldig om aan de hand van bijvoorbeeld deze kalender de Bijbel te lezen.
Ik ontdekt daardoor steeds weer andere dingen, of wordt met mijn neus op iets gedrukt waar ik niet of nauwelijks nog bij had stil gestaan.
Zo ook deze keer.

‘Maar het volk antwoordde hem niet één woord.’
(De Israëlieten zeiden niets – NBV)

Eigenlijk misschien best wel een beetje grappig, de titel en deze Bijbeltekst, maar het geeft ook direct aan, dat niets zeggen, jezelf niet uitspreken, ook een stem is, een keuze.
En daar draait het deze week om, om kiezen, om keuzes maken, om een keuze te maken.

‘Hoelang hinkt u nog op twee gedachten; hoelang blijft u nog op twee gedachten hinken?’

‘Kies dan heden wie u dienen zult, …’
Jozua 24:15


De Israëlieten hadden altijd hun woordje klaar, ze stonden altijd vooraan om zich (ongevraagd) uit te spreken, om te laten weten wat ze dachten en voelden, maar nu hen rechtstreeks deze belangrijke vraag wordt gesteld, zwijgen zij in alle talen.
Niemand doet zijn mond open.
Zouden ze met een schuin oog naar elkaar hebben gekeken?

Ik zie het zo voor me, een grote menigte die bij elkaar komt, misschien wel mopperend over het feit dat ze hun werk in steek moesten laten, ondertussen ook klagend over de droogte die veel te lang aanhoudt en oogsten doet mislukken en daarnaast misschien wel ongeduldig staat te wachten op wat komen gaat, want ja, ze hebben nog wel meer te doen.
En dan komt Elia, hij loopt op het volk toe en zegt: ‘Hoelang blijven jullie nu nog op twee gedachten hinken?’
Ongeduld klinkt door in zijn woorden; kom op zeg, hoelang duurt het nu nog voordat jullie een keuze maken!
‘Als de Heer de ware God is, volg dan Hem; is Baäl het, volg dan Baäl!’
Het blijft doodstil; in gedachten hoor ik een heleboel geschuifel van voeten, en zie ik gezichten, die naar de grond kijken, of naar alle kanten, behalve naar de kant van Elia.
Hier en daar kijken mensen met een schuin oog naar hun buurman of buurvrouw, maar niemand zegt wat, het is en blijft, doodstil.

Eigenlijk hebben ze door te zwijgen ook een keuze gemaakt, niet kiezen is ook een keuze.
‘Wie niet voor Mij is, is tegen Mij,’ zegt de Bijbel immers. (Lucas 11:23)
Maar de kous is hiermee niet af.
Ja, God had na dit veelzeggend zwijgen kunnen zeggen: ‘Bekijk het dan allemaal maar, je hebt je kans gehad, Ik trek mijn handen van jullie af. Na alles wat Ik keer op keer voor jullie heb gedaan, na alle wonderen en tekenen waarin Ik heb laten zien wie Ik ben …
Waar denken jullie dat deze droogte vandaan komt? Waarom denken jullie dat ik deze droogte over jullie heb laten komen? Dit was (opnieuw) een kans om terug te keren naar Mij, jullie God vanaf het begin. Altijd staan jullie vooraan in de rij met commentaar, en waar is jullie grote mond nu? Bekijk het dan nu ook maar; Ik trek Mijn  handen van jullie af.’

Wij mensen reageren vaak zo, maar God niet.
God is anders, God geeft kansen, keer op keer; Zijn liefde voor Zijn volk, en voor ons is zo groot!
Het trof mij vanmorgen met het schrijven opnieuw heel diep, dat God niets van dit alles doet, maar (opnieuw) er voor kiest om Zijn weerbarstige volk te laten zien wie Hij is.
Op niet te mistane wijze laat Hij zien dat Hij God is, Hij en niemand anders. (vers 23-38)

‘Toen heel het volk dat zag, wierpen zij zich met hun gezicht ter aarde en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God!’
(vers 39)

‘Kies dan heden wie gij dienen zult.’
‘Wie niet voor Mij is, is tegen Mij …’

Mijn gedachten gaan naar een ander woord uit de Bijbel, weliswaar gaat het daar over de dag waarop de Here Jezus terug zal komen, maar het laat ons wel het hart van God zien.

‘… maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.’
(2 Petrus 3:9)

En van daaruit word ik geleid naar Ezechiël 18:32 en 33:11:

‘Ik verheug me niet als iemand sterven moet. Dat houd ik, God, de Heer, jullie voor. Kom tot inkeer en leef!

Zeg hun namens mij: Zo waar als ik de levende God ben, ik verheug me niet als een misdadiger sterft. Integendeel, ik zie veel liever dat hij tot inkeer komt en in leven blijft. Breek met jullie misdaden! Kom tot inkeer! Want waarom zouden jullie sterven, volk van Israël?’

God heeft geduld met Zijn volk, maar God heeft ook geduld met ons!
Misschien herkennen we onszelf wel in het stilzwijgende volk op de berg Karmel en kijken ook wij om ons heen of we de enige zijn of dat er nog meer zijn en laten we daar ons antwoord van afhangen.
Hoe moeilijk kan het zijn om als enige je uit te spreken dat je bij God hoort, of wil horen.
Hoe moeilijk kan het zijn, als de vraag rechtstreeks komt.
Hoe moeilijk is het soms niet om een keuze te maken;  keuzes hebben immers gevolgen.

Maar God heeft (nog steeds) geduld; Hij geeft een ieder van ons steeds weer nieuwe kansen.
Hij toont ons wie Hij is.
Hij laat steeds opnieuw zien hoeveel Hij van ons houdt.
En Hij wacht, en wacht … en wacht … (nog)


Misschien voelen en horen we Hem vandaag wel kloppen aan de deur van ons hart; beseffen we dat Hij ons vraagt om binnen te mogen  komen.
Misschien vraagt Hij ons vandaag om nieuwe toewijding, om onszelf opnieuw geheel en al aan Hem toe te wijden en dat ook zichtbaar te maken in ons leven, in de keuzes die we maken, in de dingen die we doen.
Misschien betekent het wel dat we daardoor weer andere keuzes moeten maken, dingen niet meer moeten doen, of juist wel, ongeacht de gevolgen of wat het kost.
Misschien vraagt Hij wel van je dat je opstaat en laat zien dat je Hem toebehoort, al ben je de enige in je gezin, je familie, of op je werk.
Misschien vraagt Hij wel …
Een ieder van ons heeft dagelijks zijn of haar eigen keuzes te maken, al blijft de belangrijkste keuze: voor of tegen Hem.


De schoolvakantie is bijna weer voorbij, in sommige gedeelten van ons land is zelfs de vakantie alweer voorbij en dit betekent dat alles weer langzaamaan op gang komt, verenigingen, Bijbelstudies, sportclubs, ...
Dit alles vraagt opnieuw van ons ook weer allerlei keuzes; hoe plannen we alles weer in, waar kiezen we voor?
Tijd voor onszelf, of tijd met God?
Een film of voetbalwedstrijd, of een Bijbelstudie of huiskring?
Bidden voor het eten op school of ons werk, of toch maar niet?
Zondags uitslapen omdat we het zo druk hebben gehad afgelopen week, of toch maar opstaan en naar de kerk gaan?
Toch eens dat gesprek aangaan, of zwijgen?


Kiezen.
Het leven zit vol keuzes die we moeten maken, iedere dag opnieuw.
En nog heeft God daarin geduld met een ieder ons; nog spreekt Hij tegen een ieder van ons; probeert Hij onze aandacht te trekken op allerlei manieren en wacht Hij.
Willen wij horen?
Willen wij zien?
Of wachten wij tot …?


Lieve Vader in de hemel.
Steeds opnieuw komen dezelfde dingen terug: Uw liefde en Uw geduld!
En op nieuw wil ik U ervoor danken!
Dank u wel voor Uw liefde voor mij! 
Dank Uw wel voor Uw geduld met mij!
Dank U wel, dat U Zich niet van mij afkeer, als de keuzes die ik maak niet in overeenstemming zijn met Uw wil, maar dat U mij steeds weer terug probeert te brengen op de juiste weg.
Ik bid U, lieve Vader, leer mij luisteren naar Uw zachte stem, de stem van Uw Geest die mij wilt leiden.
Ik bid U om de wijsheid van Uw Geest, in de keuzes die ik steeds opnieuw weer moet maken.
Laat mij meer en meer afgestemd raken op wat Uw wil is, op wat U vreugde schenk en op wat U verdriet doet.
Ik bid U in het bijzonder voor hen die U horen kloppen aan de deur van hun hart, maar in tweestrijd staan, misschien bang zijn voor de gevolgen, voor familie, voor …
O, Lieve Vader, toon Uzelf aan hen zoals U Zich toonde aan Uw volk op de Karmel, zodat er geen ruimte meer overblijft voor twijfel of hinken.
Ik bid speciaal voor hen, die vervolgd worden om hun geloof in U.
O, ja, voor hen in het bijzonder bid ik, dat U hen in het bijzonder vol maakt van Uw Heilige Geest, net als Stefanus, zodat ze U zullen zien Heer Jezus, in plaats van de consequenties als zij zich uitspreken voor U.
Mijn hart krimpt ineen, Vader, om hun verhalen, om wat van hen wordt gevraagd en ik besef hoe makkelijk wij het hier eigenlijk hebben en dan nog …
Vergeef ons, Vader, vergeef ons … en leer ons …
Ik bid U zo om wijsheid, Vader, voor de keuzes die ik moet maken; laat ze zijn naar Uw wil, laten ze U behagen, laten ze zijn tot Uw eer.
Maak mij tot een licht in deze donkere wereld, die Uw heerlijkheid laat zien en Uw liefde doorgeeft.
In Jezus’ naam.

– Amen –


Keuzes maken

Kiezen,
keuzes maken,
iedere dag weer.

Wel of niet,
voor of tegen,
keer op keer.

Soms simpel,
soms zwaar,
soms uitgesteld.

Soms aarzelend,
soms resoluut,
soms bijgesteld.

Kiezen,
keuzes maken,
keer op keer.

Met of
zonder Hem,
telkens weer …


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,





zondag 17 augustus 2014

Week 34 - Zusjes (en broers - mijn aanvulling)

Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert.
HSV

Laten we daarom streven naar wat de vrede bevordert en naar wat opbouwend is voor elkaar.
NBV

Romeinen 14:19


Net als de schrijfster van de overdenking op de kalender, heb ook ik geen zus(sen) maar alleen broers, waarvan er één al thuis is bij de Heer.
Ook ik vond dit best wel jammer en soms zelfs ook helemaal niet leuk.
Maar, naarmate ik ouder werd, zag ik toch ook wel voordelen.
Ik hoefde niet bang te zijn dat ik kleren kwijt was of make-up, en ook niet voor onderlinge competitie over wie er mooier is, of knapper, of  …
Toch bekroop mij weleens een gevoel van jaloezie als ik anderen hoorde praten over zussendagen, of gezamenlijke zussenuitjes.
En soms nog vind ik het op zulke momenten best jammer dat ik alleen maar broers heb.
Aan de andere kant weet ik ook dat ik het niet moet idealiseren, want ik zie en hoor ook heel veel haat en nijd om mij heen tussen zussen, of dat ze gewoon totaal niet met elkaar overweg kunnen, of zo verschillend zijn, dat ze niets samen delen.
Maar zoals zo vaak is met ons mensen, als je iets niet hebt, lijkt het altijd mooier in je beleving of gedachten dan als je het wel zou hebben.

De schrijfster van de overdenking geeft ons twee voorbeelden van zussen uit de Bijbel.
Ze neemt ons mee naar Lea en Rachel, en naar Martha en Maria.

Lea en Rachel
Genesis 29 & 30


Martha en Maria
Lucas 10:39-42 en Johannes 11-12:3

Maria (de moeder van Jezus) en haar zus
Ze noemt als laatste voorbeeld ook even de moeder van Jezus met haar zus, die samen bij het kruis staan; Johannes 19:25.
De schrijfster vult in, dat deze zus Maria bijstaat tot het bittere eind van haar verdriet; ze laat haar niet de zware gang naar het kruis alleen maken, maar ze is er voor Maria als het er op aankomt.
Persoonlijk vraag ik me af, of deze zus ook niet deelt in het verdriet om de Heer.
Niet alleen om Maria, die haar zus is, maar ook omdat Jezus haar Heer is.
Niet alleen om haar zus bij te staan, maar ook omdat zij van Jezus houdt.
Hoe het ook zij, ze staan er samen, delen samen dit grote verdriet en zijn daarin elkaar tot troost.

Hoewel deze laatste twee zussen er voor elkaar zijn, het hebben van een zus betekent niet per definitie dat je dan ook goed met elkaar overweg kunt, samen dingen doet en dingen deelt, of er voor elkaar bent.
Duidelijk is dat mensen heel verschillend zijn, ook als ze uit één en hetzelfde gezin komen en dat deze verschillen voor heel wat problemen kunnen zorgen.
En als er hierdoor al problemen kunnen ontstaan binnen een gewoon gezin, hoeveel te meer zal dit dan niet gelden binnen het huisgezin van God?
Als het al zo moeilijk is om in je eigen gezin de harmonie te bewaren, hoe kunnen we dit dan wel in Gods huisgezin?
Mijn gedachten gaan dan naar het laatste voorbeeld, naar Maria en haar zus bij het kruis.
Er staat verder niets over deze twee zussen in de Bijbel alleen dit ene, dat Maria en haar zus (met nog een paar vrouwen) bij het kruis stonden.
De zussen staan samen bij het kruis; met de nadruk voor mij op het samen!

Samen
Als ik kijk naar Lea en Rachel dan zie ik niet alleen twee totaal verschillende zussen, maar ook twee zussen die, mede door hun omgeving, leven in rivaliteit en jaloezie.
Heel begrijpelijk overigens, als je na gaat dat de één geliefd was en de ander niet.
Het feit dat de één ook nog mooier was dan de ander zal ongetwijfeld ook nog een rol hebben gespeeld, maar persoonlijk denk ik dat het feit dat de één zich geliefd wist, wist dat er van haar gehouden werd, en de ander wist en ervoer dat dit bij haar niet zo was, de grootste boosdoener was.
Voor God waren beide vrouwen belangrijk en waardevol, en ik geloof dat ze dit ergens ook wel wisten, maar toch …

Ook Martha heeft zo haar frustraties naar haar zus toe, ook zij zijn immers verschillend als de dag en de nacht, maar hier is de Here Jezus er om Martha daarop te wijzen.

‘Martha, Martha, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen.’
Lucas 10:41,42

De Here Jezus zegt niet dat wat Martha doet verkeerd is, alleen dat er soms andere dingen zijn die belangrijker zijn.
Eigenlijk komt het erop neer dat het is zoals in Prediker 3 staat: voor alles is er een tijd!

Verder op in de Bijbel (Johannes 11) komen we de beide vrouwen opnieuw tegen, als hun broer Lazarus sterft.
Ook dan zien we opnieuw de verschillen tussen deze vrouwen, en toch voelt het hier al anders aan.
Nergens in dit gedeelte lees ik dat Jezus naar Maria vraagt, en toch gaat Martha na haar belijdenis naar Maria toe en fluistert zij haar zachtjes toe dat de Heer er is en naar haar vraagt.
Dit keer geen frustratie omdat Maria haar alleen naar Jezus laat gaan in plaats van samen, geen frustratie omdat, hoewel zij beiden ervoeren dat als Jezus er was geweest hun broer niet zou zijn gestorven, Martha alleen naar Jezus ging en Hem vertelde wat zij beiden dachten.
Geen frustratie of geïrriteerdheid, maar een paar zacht uitgesproken woorden: de Heer is er en Hij vraagt naar je.
Ik proef een verandering, ik proef liefde en acceptatie.
En hiermee zijn deze zussen, zowel Maria en haar zus bij het kruis, als Martha en Maria bij de dood van Lazarus, voorbeelden voor ons.
Ze zijn verschillend, ze uiten hun liefde voor de Heer verschillend; de één zorgt vol liefde dat het Hem aan niets ontbreekt en de ander giet geurige olie uit over Zijn voeten, maar beiden zijn geliefd en even belangrijk voor de Heer.


Broers en zussen
Ik mag dan wel geen natuurlijke zus hebben, en misschien heb jij die ook wel niet, maar als gelovigen, als kinderen van God, zijn we door ons geloof in Jezus geestelijke broers en zussen van elkaar geworden en het is voor ons als geestelijke broers en zussen net zo moeilijk om in harmonie met elkaar te leven als natuurlijke broers en zussen.

Door Jezus zijn we één familie geworden, één lichaam, zegt de Bijbel zelfs. (Romeinen 12:5)
Zoals de zus van Maria haar ondersteunde, naast haar stond en deelde in haar verdriet, zo verlangt de Here Jezus dat wij elkaar ondersteunen, naast elkaar staan en delen in elkaars vreugde en verdriet.
Zoals Martha en Maria elkaar de ruimte gaven om op hun eigen manier om te gaan met de dood van hun broer, en elkaar te helpen waar mogelijk is (en dan denk ik aan Martha’s zachte gefluister dat de Heer er is en naar haar vraagt), zo verlangt de Heer er naar dat wij als kinderen van Zijn huisgezin, elkaar de ruimte geven en elkaar accepteren in liefde, en dat wij elkaar helpen en tot bemoediging zijn voor elkaar.

Rivaliteit, jaloezie, achterdocht, ruzies, …
Hoewel ze voorkomen in denk ik ieder gezin, toch is het niet wat God wil zien; het doet Hem pijn en verdriet.
Hij verlangt ernaar dat we samen, met elkaar, in eenheid, Hem dienen en eren.
Hoewel er in een gewoon gezin soms lievelingetjes zijn en ouders hun voorkeur kunnen hebben, in Gods gezin is dit volstrekt niet zo.
God houdt er geen lievelingetjes op na.
Het is niet zo van: jij bent mooier dan die ander, dus jou geef Ik meer en mooiere kleren, en Ik zegen jou meer dan een ander en Ik geef jou grotere gaven dan een ander en minder verdriet, minder zorgen  en een ander …
Het is ons eigen hart dat zich laat verleiden tot dit soort gedachten dat het wel zo zou zijn; het is wat in ons hart leeft, wat deze dingen voortbrengt.
Hoe meer en hoe dichter we bij en met Hem leven, hoe meer we onze identiteit in Hem zullen vinden.
Hoe meer we onze identiteit in Hem zullen vinden, hoe zekerder we worden van Zijn liefde voor ons.
Hoe zekerder wij worden van Zijn liefde voor ons, hoe standvastiger onze stap op onze levensweg zal zijn.

Delen
Als Maria en haar zus; als Martha en Maria.
‘Jouw verdriet, is mijn verdriet; jouw vreugde is mijn vreugde!’
Een arm om de schouder van de ander als er verdriet is, een kaartje en telefoontje …
Blij zijn met en om de ander, niet jaloers om wat de ander heeft ontvangen of gedaan.
Geen rivaliteit, God heeft een ieder zijn/haar plaats en zijn/haar eigen gaven en talenten gegeven en alles is even nodig en belangrijk in Zijn koninkrijk.
Het één is niet belangrijker of minder belangrijk dan het ander, alles is even belangrijk en nodig!
En voor alles is er een tijd en een plaats.

We hebben allen één God en Vader, we dienen allen dezelfde Heer, laten we ons dan ook allen uitstrekken om dit in eenheid en goede harmonie, uit liefde en dankbaarheid voor Hem, te doen.

‘Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele.
Als de voet zou zeggen: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam?
En als het oor zou zeggen: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam?
Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? 
Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?
Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.
Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn?
Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam.
En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig.
Ja, meer nog, de leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist zeer noodzakelijk.’
1 Korinthe 12:14-22

Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert.
Romeinen 14:19

- Amen -


Lieve vader in de hemel, wat hebben we nog vreselijk veel te leren als het gaat om in goede harmonie met elkaar te leven als broers en zussen; zowel in ons gewone gezin, als in Uw huisgezin.
Het zou eigenlijk zo’n verschil moeten maken als we tot Uw huisgezin behoren, U onze Vader weten, en toch …
Wat is en blijft er vaak een jaloezie en rivaliteit onder Uw kinderen.
Wat nemen we toch ook nog vaak Uw plaats in, in plaats van de plaats die U ons heeft gegeven.
Wat zijn we vaak toch nog ontevreden en jaloers; leer ons toch om dankbaar en blij te zijn, en tevreden.
Leer ons om oog te hebben voor elkaars noden, elkaars moeilijkheden, elkaars zorgen en lasten, elkaars verdriet, en leer ons, Vader, om naast de ander te gaan staan, troost te geven, warmte, liefde, genegenheid.
Soms eens even geen woorden, maar gewoon daden, geen Bijbelteksten, maar gewoon een arm, een schouder, een kaartje, een bosje bloemen …
Leer ons, Vader, om het elkaar niet moeilijker maken door met het vingertje te zwaaien, maar leer ons om in liefde naast de ander te gaan staan, ook in corrigeren als dat nodig mocht zijn.
Liefde is de sleutel, Vader; want vanuit Uw liefde voor ons is het Uw bedoeling wij op onze beurt deze liefde weer voorleven en doorgeven aan de ander.
O, Vader, maak ons één, leer ons om één te zijn, tot eer en glorie van Uw Naam.

In Jezus’ Naam vraag ik U dit.

- Amen – 


Gebed

Laat mij omzien naar de ander
in liefde en bewogenheid.
Laat mij najagen naar
wat vrede  brengt en geeft.
Laat mijn hart zich uitstrekken
naar onderlinge verbondenheid.
Laat zichtbaar zijn dat U, Heer Jezus,
het in mijn leven voor het zeggen heeft.

Laat mij oog hebben voor de nood,
het verdriet en de pijn.
Laat mij troosten en bemoedigen,
in woord, gebaar of gebed.
Laat mij voor de ander tot
blijdschap en vreugde zijn.
Laat zichtbaar zijn, Heer Jezus,
dat ik door U ben gered.

- Amen -


Lieve zus of broer, ik bid je Gods rijke zegen toe voor de komende week.
Dat Zijn Licht schijnt over jouw leven, Hij je hart vult met Zijn vrede en blijdschap en Zijn liefde je omringt als de warme stralen van de zon, waarin jij je mag koesteren.

Een liefdevolle groet,




zondag 10 augustus 2014

Week 33 - Een tijd van rust

…, want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne.
HSV

En wie is binnengegaan in Zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het Zijne.
NBV

Hebreeën 4:10

Als ik zaterdag na het schrijven van het stukje ‘Take a break!’ vast op de memobriefjes (die er zo mooi zijn bij gegeven en aan de kalender vastzitten) het thema en de Bijbelteksten van de volgende week schrijf, vind ik het eigenlijk wel bijzonder dat het thema aansluitend op ‘Take a breakt’, is: een tijd van rust.
Had ik net besloten om als antwoord op het thema een weekje rust te nemen en even alles los te laten, mag ik deze week verder gaan met het thema een tijd van rust.
Maar ik kom heel anders uit dan ik had verwacht.
Nee, niet zo zeer door wat er als overdenking op de kalender staat, maar wel door de gegeven Bijbelgedeelten, die toch spreken over een heel ander soort rust.
Eigenlijk vind ik het alles bij elkaar heel verwarrend en het is dan ook mijn gebed dat God mij leidt in Zijn woord, in hoe het wordt bedoeld en in mijn gedachten


Binnengaan in Zijn rust.
Maar wat is Zijn rust?
Er wordt verwezen naar de sabbat, naar de dag dat God rustte van Zijn werk.
In zes dagen had Hij de hemel en de aarde geschapen en alles wat zij bevatten, maar de zevende dag rustte Hij van Zijn werk.

Genesis 2:2,3:
‘Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had.
En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken.’

Door wat er in de overdenking op de kalender staat, komen deze beide teksten voor mij tot leven.
In de overdenking wordt gewezen naar het feit dat God aan het einde van iedere dag van de scheppingsweek een moment nam van even terugkijken en zien dat het goed was.
‘Een moment van tevredenheid.’
Na zes dagen echter nam Hij een hele dag rust.
Deze woorden op de kalender ‘een moment van tevredenheid’ prikkelen mij meer dan ooit om eens stil te staan bij die zevende dag dat God rustte van Zijn werk.
Een moment van tevredenheid …
In mijn gedachten komt het beeld op van iemand die alles aan het overzien is.
Die van bovenaf naar beneden kijkt en zijn ogen langzaam laat gaan over alles wat hij ziet; die elk detail in zich opneemt en wiens hart zich meer en meer verheugd over alles wat  hij ziet.
In gedachten zie/voel ik als het ware hoe een brede glimlach op zijn gezicht verschijnt bij het zien van al het moois dat hij heeft gemaakt en voel met hem de vreugde en blijdschap die opwelt in zijn hart bij de aanblik van alles.
Met een voldaan en tevreden gevoel strekt hij zijn benen, en met zijn armen achter zijn hoofd geniet hij met volle teugen van alles wat hij ziet, terwijl zijn hart vervuld is van intense vreugde, vrede en dankbaarheid.
Dit alles is slechts mijn (zeer) beperkte menselijke benadering van hoe God Zich ongeveer gevoeld zou kunnen hebben op die zevende dag; gewoon een beeld dat in mijn hart opkwam bij het lezen van de woorden ‘een moment van tevredenheid’.

En God vond deze dag zo belangrijk, dat Hij hem apart zette van alle andere dagen.
Hij heiligde deze dag!
God rustte deze dag en Hij vond dat iedereen dit moest doen.

Exodus 20:8-11:
‘Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. 
Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. 
Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter,noch uw slaaf, noch uw slavin, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. 
Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. 
Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.’


Maar er is meer, het gaat nog verder en dieper dan alleen deze sabbatsrust; het is breder en verwijst naar een veel indringender zaak en dat zien we als we ook de andere verzen van Hebreeën 4 lezen.

Vers 1 – ‘Laten wij er dan beducht voor zijn dat iemand van u ooit schijnt achter te blijven, terwijl de belofte om in Zijn rust binnen te gaan nog van kracht is.’

Vers 3 – ‘Wij die tot geloof gekomen zijn, gaan immers de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan! 
En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn.’

Vers 4-11 – ‘Want Hij heeft ergens over de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust. 
En op deze plaats opnieuw: Zij zullen Mijn rust niet binnengaan! 
Omdat dus het feit blijft dat sommigen deze rust binnengaan, en dat zij aan wie het Evangelie eerst verkondigd was, niet binnengegaan zijn vanwege hun ongehoorzaamheid, bepaalt Hij opnieuw een zekere dag, namelijk heden, wanneer Hij zo lange tijd daarna door David zegt (zoals al eerder gezegd is): Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet. 
Want als Jozua hen al in de rust gebracht had, zou God daarna niet gesproken hebben over een andere dag. 
Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God, want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne. 
Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen.’


God bevrijdde het volk Israël uit Egypte en beloofde hen te brengen naar een land ‘overvloeiende van melk en honing’. (Exodus 3:8)

Maar door hun ongehoorzaamheid aan God, zwierven ze 40 jaar door de woestijn en slechts een enkeling ging dit land binnen. (Numeri 14)

Tegelijkertijd is dit het beeld van ons leven hier en de eeuwige heerlijkheid die ons wacht door de Here Jezus; van ons als zondige mensen en de bevrijding die we kunnen ontvangen door de Here Jezus; de onrust in ons hart en de rust en vrede die we ontvangen als we Hem, Jezus, aannemen als onze Heer en Heiland.

Wij zijn als het ware het volk Israël, dat staat aan de grens van het beloofde land.
De verkenners komen terug; volgens tien van hen is het onmogelijk om het land in te nemen, maar twee dringen aan om te geloven en te vertrouwen op hun God.
Tien zien wat voor ogen is, twee zien de grootheid van God.
Tien laten zich inpakken door bepaalde dingen die ze hebben gezien, twee strekken zich uit naar wat God heeft gezegd en beloofd.
Ja, wij zijn als het ware als het volk Israël; wij leven in de tijd nadat de Here Jezus voor ons aan het kruis is gestorven voor onze zonden, en door Hem aan te nemen als onze Heer en Heiland, onze Redder, mogen wij straks het ons Beloofde Land binnengaan.

‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’
Johannes 3:16

Een ieder van ons staat aan die grens, of heeft daar gestaan.
Een ieder van ons krijgt de boodschap te horen. (Mattheüs 24:14)
En een ieder van ons moet een keuze maken.
We worden zelfs in dit hoofdstuk van Hebreeën gewaarschuwd om ons hart niet te verharden zoals het volk Israël destijds. (vers 7 & 11)
Ook worden we aangespoord om ons te blijven inspannen om deze rust binnen te gaan, omdat ongehoorzaamheid aan God, ons ten val kan brengen. (vers 11)

Op Jozua, Kaleb en hun families na, en iedereen onder de 20, mocht niemand van het volk Israël het Beloofde Land binnengaan.
Ook nu zullen er velen zijn die door hun ongehoorzaamheid niet binnen zullen gaan in de rust van God.
Ze kiezen ervoor om te zijn als de tien verspieders die weigerden te geloven en te vertrouwen op God, op Zijn woord, op Zijn beloften.

Binnengaan in de rust van God …
Tot geloof komen, vergeving van onze zonden ontvangen en daarmee Zijn rust en vrede.
Sabbatsrust, een andere sabbatsrust.

God rustte op de zevende dag van Zijn werk, maar vanaf de zondeval heeft Hij eigenlijk geen moment meer gerust.
Johannes 5:17 – ‘Maar Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe(voortdurend, aan één stuk door) en Ik werk ook.’
Ik denk dat pas als de nieuwe hemel en aarde een feit zijn, Hij weer zal rusten van Zijn werk, tot die tijd is Hij er op gericht om de mensen te redden.
God kon rusten op de zevende dag van Zijn werk, omdat alles perfect was, nu is het een puinhoop, een wanorde en chaos.
Ik kan me zo voorstellen dat pas als alles hersteld is, Hij weer zal kunnen rusten als toen.

Maar hoe zit dat nu met ons?
Opnieuw kom het prachtige citaat van Augustinus in mijn gedachten:

‘Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U.’

Hoewel de eeuwige rust nog op ons wacht, kunnen we nu al wel Gods rust binnengaan.
God heeft een ieder van ons geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis; Hij heeft als het ware iets van Zichzelf in ons gelegd, dus ons hart zal altijd rusteloos blijven tot het terugkeert naar Hem, de Maker, waar het thuishoort.
Jezus heeft de weg tot de Vader bereid; door Hem, doordat Hij de straf op onze zonden heeft gedragen, is de weg naar de Vader weer vrij; kunnen we weer naderen tot Zijn troon van genade in alle vrijmoedigheid. (Hebreeën 4:16)
Bij Hem vindt onze ziel rust, bij Hem komt onze ziel tot rust, te midden van alle chaos en wanhoop van de wereld om ons heen.
Bij Hem vinden we nieuwe kracht om verder te kunnen en om vol te houden.
Zijn Geest woont in ons, maar als we niet regelmatig tijd  nemen om bij Hem te zijn en gewoon maar onze eigen wegen gaan, zal het vuur van Zijn Geest doven en gaan we onze weg in eigen kracht.

‘Onrustig is ons hart, tot het rust vindt in U!’

Iedere dag worden we wel op de één of andere manier opgejaagd.
We moeten tegenwoordig zoveel; er wordt vaak zoveel van ons verwacht; of we verwachten zoveel van ons zelf, leggen onszelf allerlei dingen op.
En als we niet oppassen lopen we onszelf voorbij.
Vaak weten we diep van binnen wel, dat we tot rust komen als we tijd met God gaan doorbrengen, maar o, hoe moeilijk is het soms voor ons om die tijd ook werkelijk vrij te maken, die ruimte daarvoor apart te zetten.

‘Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, …’

‘En de HERE God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij?’
Genesis 3:8a,9

Ik kan me zo voorstellen, aan de hand van de twee bovenstaande Bijbelteksten, dat God niet alleen deze avond, de avond waarop alles fout liep, in de hof wandelde, maar dat Hij dat iedere avond deed, omdat Hij tijd met Adam en Eva wilde doorbrengen.
Adam zegt immers: ‘Toen ik U hoorde;’ het geluid was hem dus duidelijk bekend.
Hij hoorde God aankomen.
Vanaf het begin is het dus zo geweest dat God en de mens tijd met elkaar doorbrachten, zo hoorde het, zo wilde God het; Hij wilde samenzijn en genieten; en …  dat wil Hij nog steeds!

Door het volbrachte werk van de Here Jezus is dit opnieuw weer mogelijk.
De zonde brengt zoveel onrust en onvrede, berooft ons ook van zoveel kracht; eigenlijk hebben we het meer dan nodig om dit ook dagelijks te doen.
Niet alleen op zondag, maar dagelijks, iedere dag.
Aan het begin van de dag, om van Hem de kracht te ontvangen voor de dag die voor ons ligt, om als het ware onze batterij bij Hem op te laden, vanuit het besef dat we het zonder Hem niet kunnen.
En aan het einde van de dag, om alles nog eens te overdenken en samen terug te blikken op de dag die achter ons ligt.
En vele malen tussendoor, gewoon even snel misschien, Hij is immers nooit ver weg: ‘Heer, ben ik nog wel op de goede weg? Heer, help mij! Heer, dank U!  Heer, wat wilt U? Heer, …’

Een tijd van rust …
…  Binnengaan in Zijn rust.


‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel,
en bent u onrustig in mij?’
Psalm 42:6

‘…, kiest dan heden, wie gij dienen zult: …’
Jozua 24:15

‘Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, …’
Psalm 62:2

‘Mijn hart is tot rust gekomen,
ik ben niet langer gejaagd;
als een kind in de armen van zijn moeder,
zo rustig ben ik.’
Psalm 131:2


Lieve Vader in de hemel.
Het is eigenlijk zo overduidelijk dat we alleen rust zullen vinden bij U, en toch, wat zijn we vaak eigenwijs en gaan we gewoon door met waar we mee bezig zijn; soms zelfs tot we er (bijna) aan onderdoor gaan.
Wat moet U toch wel vreselijk veel van ons houden dat U zo’n geduld hebt met ons.
Dank U wel, lieve Vader, voor zoveel liefde!
Dank U wel voor Uw goedheid, Uw trouw, Uw genade, Uw vergeving!
Werk met Uw Geest diep in ons, doe ons beseffen dat er geen andere plek is waar ons onrustige hart tot rust komt dan bij U, opdat we alles aan de kant zullen gooien waar we mee bezig zijn om Uw rust binnen te gaan.
Dan zal ons leven vruchtdragen, omdat het verbonden is met U, de wijnstok.
Omdat het Uw levenssappen zijn die ons doorstromen, waardoor we kracht ontvangen om te doen wat we hebben te doen en zullen vruchtdragen op Uw tijd.

In Jezus’ Naam.

- Amen -


Binnengaan in Zijn rust … 

Tijd apart zetten voor Hem,
even weg van de drukte van alle dag;
stil worden en luisteren
naar Zijn stem.

Een moment om tot rust te komen,
weg te zijn van de hectiek van alle dag,
om je met de kracht van Zijn Geest
te laten doorstromen.

Binnengaan in Zijn rust …

Tijd nemen om bij Hem te zijn,
ver weg van de onrust van alle dag;
gewoon verlangend naar een tijd
van innig samenzijn.

Een ogenblik waar alles even stil staat,
je weg bent van de verplichting van alle dag,
je Hem tot in het diepst van
je wezen binnenlaat.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,





Ps. Ik ben deze week niet bezig geweest met het werk dat nog op mij lig te wachten, maar heb echt heel andere dingen gedaan, en heb daar ook een stuk rust in gevonden.
Hoewel ik mijzelf wel regelmatig tot de orde moest roepen en nee moest zeggen tegen mijzelf; zo gingen mijn gedachten automatisch naar die bezigheden.
Een teken om het toch een beetje anders aan te pakken ;)

zondag 3 augustus 2014

Week 32 - Take a break!

U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen,
U bent met al mijn wegen vertrouwd.
HSV

Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op,
met al mijn wegen bent u vertrouwd.
NBV

Psalm 139:3


De dagen hebben zich aaneen geregen en werden maanden van druk en intensief bezig zijn.
Sommige dingen liepen door elkaar en worden tegelijk weer overlapt door iets nieuws.
Niet eerder ben ik zo druk geweest (en nog) als afgelopen jaar.
Dat daarin iets moet veranderen was me al duidelijk, maar het duurt soms even voor de juiste keuzes zijn gemaakt en alles is afgerond.
Het thema van deze week komt dan ook op een moment waarop ik een hele grote klus af heb en eigenlijk nog door moet met de voorbereidingen van iets voor het nieuwe seizoen in onze gemeente en ik vraag me nu af of dit thema misschien niet even letterlijk voor mij is bedoeld.
‘Take a break, Rita, neem even gas terug en maak tijd en ruimte om totaal iets anders te doen.’
Het is allemaal wat makkelijker als je op vakantie gaat, dan stopt alles waar je mee bezig bent vanzelf, maar zo als in ons geval, als op vakantie gaan even geen optie is, dan zul je zelf daarin een keuze moeten maken en als er nog het één en ander aan werk ligt, valt het niet mee om dat los te laten.
Toen ik afgelopen week aan de hand van de kalender aan het nadenken was over dit onderwerp en de gegeven Bijbelteksten las, was het nog niet echt een persoonlijk woord voor mij, we gaan immers niet op vakantie. (en daar was het stukje op de kalender wel een beetje op gericht; op vakantie, verandering van omgeving, rust nemen)
Maar nu, misschien wel juist na afgelopen paar weken zo intensief met een project bezig te zijn geweest en het gister afgerond te hebben, komen de woorden ineens anders binnen.
‘Take a break!’
‘Neem een pauze!’

In de Bijbel wordt niet over vakanties gesproken; gelukkig! gaat God nooit met vakantie.
Maar over rusten, over rust zoeken, over uitrusten spreekt de Bijbel wel.
En hoewel dit in principe gaat over het zoeken van onze rust bij God, hoeft het één het ander niet uit te sluiten.

Ik herinner mij nog als de dag van gister mijn allereerste vakantiedag op een Frans strand.
Als gezin waren we nog nooit in het buitenland op vakantie geweest en nu waren we voor het eerst ergens in Frankrijk (vraag me niet waar, want dat weet ik niet meer).
Terwijl de kinders samen met mijn man en onze vrienden zich vermaakten in de zee en op het strand, lag ik op mijn handdoek met gesloten ogen en luisterde naar het geluid van de branding.
Mijn hart liep over van dankbaarheid om de mogelijkheid dat we hier mochten zijn en terwijl ik mij koesterde in de warmte van de zon, nam het geluid van de aan en af rollende golven al mijn vermoeidheid en spanning mee; ik voelde alles gewoon uit mijn lichaam verdwijnen.
Nooit eerder, maar ook nooit weer, heb ik dit zo duidelijk ervaren als op dat moment, op die dag.
Ik kon wel huilen van vreugde en dankbaarheid, zo dichtbij ervoer ik God op dat moment in wat er gebeurde en ik draag deze herinnering als een kostbaar kleinood met mij mee.

‘Nam ik vleugels van de dageraad, woonde ik aan het einde van de zee, ook daar zou Uw hand mij leiden en Uw rechterhand mij vasthouden.’
(Psalm 139:9,10)

Voor een kort moment mocht ik dicht bij de zee wonen en tegelijk ervaren dat Zijn hand mij ook daar leidt en vasthoudt.
Zo ging mijn vakantie en rust vinden bij God hand in hand.
En eigenlijk besef ik, nu ik mijn gedachten zo terug laat gaan naar onze vakanties vroeger, gold dat eigenlijk wel voor alle vakanties, ook die in ons eigen land, alleen besefte ik dat toen nog niet.
Voor een ieder van ons zullen het zo weer andere dingen zijn die ons dicht bij God brengen en tot rust doen komen.
Mijn man mag bijvoorbeeld heel graag wandelen in het bos of op het Kootwijkerzand en op een stil en rustig plekje (wat wel steeds moeilijker te vinden is) even gaan zitten.
De natuur brengt hem dicht bij God.
In de stilte, met niets anders dan het geluid van de vogels en het geritsel van de bladeren, ervaart hij Gods aanwezigheid en komt hij tot rust.
En in een onverwacht ontmoeting met reeën of wilde zwijnen ziet hij de uitgestrekte hand van God met een bemoediging.
Ik denk dat het al met al dus niet de vraag is hoe onze vakanties en God hand in hand kunnen gaan, maar veel meer welke plaats geven wij God in onze vakanties.
Welke ruimte en hoeveel ruimte krijgt Hij, en hoe creatief zijn we in het ontdekken, het zien van Gods aanwezigheid op de plaatsen waar we komen en in de dingen die we doen.

1 Korinthiërs 10:31 was ook een tekst die deze week gegeven werd.
‘Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God.’
Op Biblia.net geeft deze tekst er een verwijzing bij naar Kolossenzen 3:17 waar staat:  ‘En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem.’
Met andere woorden zou je kunnen zeggen: geniet van je vakantie, waar je ook heen gaat, van alles wat je tegenkomt, ziet en/of doet, maar laat het Hem aangenaam zijn en dank Hem voor alles.


Het is natuurlijk wel allemaal een beetje anders als je niet op vakantie kunt.
En dan is het voor mijn man (en voor degenen net als hij) die zelfs gewoon door moet werken nog weer anders.
Misschien komt het dan wel het meeste aan op je rust zoeken bij God.
Ieder mens heeft momenten of tijden van rust nodig in zijn leven, we kunnen niet ongestraft maar doorgaan en doorgaan.
Ons lichaam en onze geest zullen vroeg of laat protesteren en als we dan nog niet luisteren naar de signalen die worden afgegeven, dan zullen grotere en ingrijpender gevolgen niet uitblijven.
We kunnen heel lang doorgaan, vooral als het moet, maar er zijn grenzen.

Ik denk dat we allemaal zo onze eigen favoriete dingen hebben wat we graag doen en waarvan we weten dat het ons ontspanning brengt en rust geeft.
En hoe druk we het ook hebben, hoeveel we ook ‘moeten’ doen, vooral als je geen vakantie kunt houden, het is en blijft, denk ik, heel belangrijk dat je tijd inruimt voor deze dingen.
Laat je door God naar groene weiden brengen om te rusten aan het water!
(Psalm 23)

‘En Hij(Jezus) zei tegen hen: Komt u zelf mee naar een eenzame plaats, alleen, en rust wat uit; want er waren er velen die kwamen en die gingen, en zij hadden zelfs geen gelegenheid om te eten.’
Marcus 6:31

In dit geval gaat het meer om het idee dan de uitvoering, want Jezus kreeg nog geen rust, maar het laat wel zien dat ook Jezus het nemen van rust belangrijk vond, dat ook Hij het nodig had.

Ach, al aan het begin van de Bijbel vinden we hoe belangrijk God het Zelf vond.
Stelde Hijzelf niet al een moment, een dag, van rust vast?!

‘Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had.
En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken.’
Genesis 2:2,3

God rustte van Zijn werk! God Zelf!

Take a break!

Ik geloof dat ik mijn eigen advies maar eens ter harte ga nemen en de komende week niet verder ga met het werk dat eigenlijk nog gedaan moet worden, maar even alles loslaat en alleen dat ga doen wat mij ontspant en waar ik rust in vind, tot eer van Hem en met een dankbaar hart.


Lieve Vader in de hemel, dank U wel, dat U nooit van ons vraagt om door te gaan tot we er bij neervallen, maar dat U een moment, een dag van rust heeft gegeven.
Dank U wel, dat we (als het kan) ook heerlijk op vakantie mogen gaan en ervan mogen genieten.
Geef het besef, Vader, dat het geen recht is, maar een voorrecht; iets om dankbaar voor te zijn.
Ik bid U heel speciaal voor hen die door wat voor omstandigheden dan ook niet op vakantie kunnen en door moeten werken.
Ik bid U, Vader, dat U hen in het bijzonder helpt om toch momenten van ontspanning en rust in te bouwen en deze momenten te zegenen met een extra portie van Uw kracht.
Bescherm een ieder van ons, Heer, waar wij ook gaan of staan en bij wat we ook doen, en breng een ieder veilig thuis op de plaats waar zij worden verwacht.
In Jezus’ Naam.

- Amen -


Vakantie

Voor even neem ik afstand
van alles wat ik doe.
Ik laat alles voor wat het is
zodat ontspanning en rust
mijn leven binnenkomen.

Voor even creëer ik ruimte
in de hectiek van alle dag.
Ik zet bewust alles even opzij
zodat ik niet volledig door werk
in bezit word genomen.

Maar wat ik dan ook zal doen
of waar ik ook heen zal gaan,
U zal ik niet vergeten,
opdat U het zult zijn die mij met
nieuwe kracht zal doorstromen.

Heer, U bent met al mijn wegen vertrouwd;
waar ik ook ga of sta, het is U bekend.
Laat alles wat ik doe, ook dan, zijn tot Uw eer
en mijn hart dankbaar voor ieder gegeven moment.


Of je nu op vakantie ben, gaat, of niet gaat,
Gods rijke zegen toe gebeden
en een liefdevolle groet,