zondag 26 oktober 2014

Week 44 - Nog een keer!

Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, …
HSV
 
Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. 
NBV


'Geloofshelden worden niet geboren, maar leren door moeite, mislukking en pijn heen God beter kennen, vertrouwen en gehoorzamen.'*


De Bijbeltekst die deze week centraal staat, kwam al eerder voorbij, vandaar de titel ‘Nog een keer!’
Maar de nadruk ligt deze week op heel iets anders, vandaar het citaat aan het begin van mijn schrijven.
De Bijbeltekst zelf brengt ons eerder bij het zien op het ‘grote’ geloof van de mensen die genoemd staan in Hebreeën 11 – ‘Door zijn geloof heeft Abel, begreep Noach, gaf Abraham, heeft Isaak, heeft Jacob, heeft Jozef, heeft Mozes …
Door haar geloof heeft Sara, heeft Rachab …
– Gideon – Barak – Simson – Jefta – David – Samuël …
Door hun geloof …
Maar betekent dit dan ook automatisch dat het voor hen allemaal zo makkelijk was als dat het er zo even staat?

Ik denk dat we allemaal diep van binnen best wel weten dat dit beslist niet het geval was, maar we wel de neiging hebben om dit misschien over het hoofd te zien als je dit hoofdstuk van Hebreeën leest.
Ik vond het in ieder geval heel bijzonder om deze week hier mee bezig te zijn en opnieuw eens te lezen over het leven van Abraham, Sara en Isaak; de hoofdpersonen voor deze week.
Het liet mij niet alleen opnieuw zien dat ook zij mensen waren met hun eigen fouten en gebreken, maar ook dat God hen trouw bleef ondanks hun fouten en gebreken.
(>> God van Trouw)


‘Geloofshelden worden niet geboren, maar leren door moeite, mislukking en pijn heen 
God beter kennen, vertrouwen en gehoorzamen.’

Het leven van Abraham
(Genesis 11 t/m Genesis 25:11)

Soms lijkt het alsof het allemaal heel simpel is voor Abraham: God zegt - Abraham doet. Maar aan zijn halve leugens kunnen we zien dat Abraham ook een mens was van vlees en bloed, met zijn eigen angsten en onzekerheden, die vrees heeft voor zijn eigen leven.
Ook als hij ingaat op het voorstel van Saraï om een zoon te verwekken bij haar slavin, getuigt dat niet bepaald van zijn vertrouwen op God.
En wat te denken van zijn lachen en ongelovige gedachten toen God hem, toen hij bijna honderd jaar oud was, opnieuw vertelde dat Sara een zoon zou krijgen, veel nakomelingen, de moeder van vele volken en onder zullen zelfs koningen zijn.
Ondanks alles blijft God trouw aan Zijn beloften aan Abraham, en Abraham leert door alles heen hoe betrouwbaar God is, vol vergeving en liefde.
Dat Hij doet wat Hij zegt, dat Hij zorgt voor wat Hem toebehoort.
Dermate, dat als God hem op de proef stelt en hem vraagt om zijn zoon, zijn enige zoon, te offeren, hij ook bereid is dit te doen.
Pas op het laatste moment grijpt God in en voorziet in een ander offerdier.
En Hij spreekt opnieuw tot Abraham: ‘Abraham, je hebt gedaan wat Ik vroeg, je was zelfs bereid om Mij je enige zoon te offeren. Daarom heb Ik, de Heer, bij Mijzelf gezworen je grote voorspoed te geven. Ik zal …
Omdat je naar Mij geluisterd hebt, zullen …’

De conclusie die nu eventueel getrokken kan worden, is dat God zegent en voorspoed geeft als je Hem maar gehoorzaamt, dient en eert.
Ik geloof echter dat dit alleen zo was voordat de Here Jezus naar deze aarde kwam om Gods heilsplan te volvoeren.
De Here Jezus zegt duidelijk heel andere dingen, zie bijv. Johannes 15:18 – 16:4; 16:33; en wat te denken van Zijn gebed in Johannes 17.
Het wil niet zeggen dat er geen zegen en voorspoed kan zijn, maar wel dat het niet meer een automatisch gevolg is van gehoorzaamheid aan God, zoals je in het Oude Testament duidelijk tegenkomt.
Tevens betekent het in mijn ogen ook dat als God je nu zegent met rijkdom en voorspoed, je tegelijk een enorme verantwoordelijkheid hebt en heel erg moet waken dat het geen valkuil wordt en het je ten val brengt.


Zoals God Zijn plan had met Abraham en Zijn weg met hem ging, zo heeft God ook Zijn plannen met ons, en gaat Hij met ons Zijn wegen.
En zoals God geduld had met Abraham, heeft Hij ook geduld met ons.
Al maakt Abraham een paar keer dezelfde fout, God geeft hem niet op en zegt niet: bekijk het nu maar.
Nee, Hij blijft voor hem zorgen, herhaalt Zijn beloften keer op keer en geeft hem steeds weer een nieuwe kans.
Abraham leert op deze manier God steeds beter kennen en ziet dat God een betrouwbaar God is, op wie hij aankan en die er voor hem is en zal zijn; altijd.

Dat zijn ook de lessen die wij mogen leren, want God is onveranderlijk; Hij is nog steeds dezelfde God als toen.
Nee, soms begrijpen we niets van de dingen zoals ze gaan.
Soms lijkt het alsof God de onmogelijkste of moeilijkste dingen van ons vraagt.
Soms lijkt het alsof Hij ons niet ziet of hoort en soms lijken er alleen maar moeilijkheden, zorgen of problemen op onze weg te zijn.
Soms dan … en toch …

Als we kijken naar Abraham, naar wat God van hem vroeg, als we kijken naar het leven van de geloofshelden waar Hebreeën 11 over spreekt, dan zien we één ding heel duidelijk, namelijk hoe ze Hem juist steeds beter leren kennen en vertrouwen door de wegen die Hij met een ieder van hen gaat en hun vallen en opstaan daarin.
En steeds opnieuw bewijst Hij hen Zijn liefde en trouw, en leidt hen op Zijn eeuwige weg  tot volvoering van Zijn plan.

God heeft ons al deze voorbeelden niet gegeven zodat wij ons geïntimideerd zouden voelen, of om ons te laten zien ‘hoe goed deze mensen wel niet zijn’, of om ons een minderwaardigheidscomplex te bezorgen, maar juist om ons te laten zien dat in Zijn kracht alles mogelijk is.
Hij geeft ons deze voorbeelden om ons te laten zien dat Hij een trouw en betrouwbaar God is, rechtvaardig, liefdevol en vol genade; Hij verlangt er juist naar dat ook wij Hem steeds beter leren kennen.

Geen van onze geloofshelden werd zo geboren, maar zij kregen deze naam omdat ze door alle pijn en moeite, door alle mislukkingen heen, God beter leerden kennen, vertrouwen en gehoorzamen.
En dat is precies waar God naar verlangt, dat ook wij Hem beter leren kennen, vertrouwen en gehoorzamen, opdat we eens zullen zijn waar Hij is.


Lieve Vader in de hemel.
Dank U wel voor wie U bent!
Dank U wel, dat U zo ontzettend veel van ons houdt!
Dank U wel, voor Uw bemoeienis met ons leven, ook als dat betekent dat er lijden komt, moeiten, zorgen, pijn of verdriet.
Dank U wel voor Uw geduld met ons en dank U wel, dat we fouten mogen maken, mogen vallen en weer mogen opstaan.
Dank u wel, dat U zelfs Uw hand uitsteekt als wij niet in staat zijn om zelf overeind te krabbelen.
Dank U wel voor Uw woord, voor de bemoedigingen die daar in doorklinken, die ons laten zien wie U bent, zodat ook wij aangespoord worden om vol te houden en U op een zelfde wijze mogen leren kennen.
Als een Vader, een God van trouw, barmhartig, liefdevol en genadig.
Dank U wel, dat Uw kracht ten volle zichtbaar wordt in onze zwakheid.
Ik prijs Uw Naam!

- Amen - 


Mogelijkheden  en kansen …

Raak niet ontmoedigd
als je steeds weer valt.
Maak je niet bezorgd
als niets gaat
zoals je verwacht.
Wees niet bang voor Mij
als iets steeds mislukt
en word niet boos
als het anders gaat
dan je had gedacht.

Zie het als mogelijkheden
waarvan je kunt leren;
als kansen om dichter
tot Mij te groeien.
Zie, hoe je in alles Mij
beter leert kennen
en dat door vertrouwen
je leven zal openbloeien.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




*Citaat uit overdenking Kalender

Lees ook: Week 31 – Je kunt het!


maandag 20 oktober 2014

Week 43 - Een beetje vreemd

…; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.
HSV

Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, …
NBV

Mattheüs 25:35b


Ook deze week een onderwerp wat ik best lastig en ook moeilijk vind; omgaan met vreemdelingen in je land.
De gegeven Bijbelgedeelten nemen mij mee naar het volk Israël, naar wat God hen geboden en gezegd heeft over deze dingen; naar voorbeelden, maar ook naar de Here Jezus, naar wat Hij zei over deze dingen.
Een paar voorbeelden:

Deuteronomium 10:18,19 – Die (de Heere, onze God) recht verschaft aan de wees en de weduwe, Die de vreemdeling liefheeft door hem brood en kleding te geven.
Daarom moet u de vreemdeling liefhebben, want u bent zelf vreemdelingen geweest in het land Egypte.

Job 31:32 - De vreemdeling overnachtte niet op de straat; ik opende mijn deuren voor de reiziger.

Het Bijbelboek Ruth.
Bijvoorbeeld: Ruth 2:5-16

Mattheüs 25: 35b;43 - …; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.
                                  -   …; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet gastvrij
                                   onthaald; …

Er zijn nog veel meer voorbeelden in de Bijbel waarin men hun gastvrijheid laat zien.
Ik moet bijvoorbeeld denken aan Abraham en Lot.

Abraham - Genesis 18:1-8:
Er staan plotseling drie mannen voor Abraham als hij bij de ingang van zijn tent zit en hij loopt snel op hen toe, buigt en nodig ze direct uit om met hem mee te gaan.
Hij biedt ze water aan om hun voeten te wassen, een rustplaats in de schaduw van een boom.
En hij geeft zijn vrouw de opdracht om snel koeken te bakken van het fijnste meel en zelf loopt hij snel naar de kudde en zoekt een mals, vet kalf uit om door zijn knechten klaar te laten maken.
Als alles klaar is, geeft hij het zijn gasten met melk en boter, en tevens gaat hij bij hen zitten onder de boom.

Lot – Genesis 19:1-9:
Lot zit ’s avonds in de stadspoort als er twee mannen (door de Heer gestuurd) aan komen in Sodom.
Lot loopt hen tegemoet en nodigt hen  mee naar zijn huis om daar hun voeten te wassen en hen onderdak te verlenen voor de nacht.
(Lot kende de stad en de mensen waar hij woonde!)
Ook gaf hij hen te eten.
Maar boven alles bood hij hen bescherming tegen de bevolking van de stad Sodom, zodanig, dat hij zelfs daarbij zijn dochters inzette.
(al heb ik daar wel mijn vraagtekens bij of dat wel goed was)

Al met al laten deze voorbeelden wel heel duidelijk zien, dat gastvrijheid in een heel hoog vaandel stond (staat?) bij het volk Israël.
En misschien is dit wel kenmerkend voor de meeste volkeren uit het Midden-Oosten.

Ik denk niet dat wij Nederlanders daar echt om bekend zullen staan; ik ben bang eerder het tegenovergestelde.
Wij zijn denk ik eerder een beetje op onszelf, kat-uit-de-boom-kijken-types, een beetje bekrompen, en daarnaast best wel kniepers en ons-ben-zuunig-types.
De koekjesschaal gaat één keer rond bij het kopje koffie, en als je geluk heb twee keer.
Vervolgens wordt de schaal vaak weer opgeruimd.
Soms wordt de schaal wel op tafel gezet met de woorden: pak maar, hoor!, maar we zijn het niet echt gewend om maar gewoon voor een tweede of derde keer van de schaal te pakken.
En als het gaat om onverwachte bezoekers, dan worden die niet altijd binnengelaten of een kop koffie aangeboden, zelfs niet als het bekenden zijn.
Alles lijkt in onze maatschappij (en cultuur?) afhankelijk te zijn van onze agenda en waar we zin of behoefte aan hebben.
Gastvrijheid zoals we in de Bijbel lezen, is tegenwoordig ver te zoeken.
(hoe dat in het buitenland is weet ik niet, want daar kom ik niet)

Ik moet ook zeggen, dat ik daar ook wel moeite mee heb, heel veel  moeite zelfs.
Mijn eerste gedachte is dan altijd: je kunt toch tegenwoordig niet zomaar meer iemand die je niet kent binnenhalen! Moet je zien wat er tegenwoordig allemaal niet gebeurt!
Met dat in mijn gedachten opkomt, dat het vroeger in de tijd van Abraham niet zo was als nu, komt tegelijk ook de vraag of dit ook wel echt zo is?
Ik weet het niet en blijf het heel lastig en moeilijk vinden.
Alles in mij wrikt en wringt zich om me hier heel ver vandaan te houden.
Mijn angst speelt mij (nog steeds) parten door de dingen die in mijn kindertijd zijn gebeurd.
Toch zegt Jezus In Mattheüs 25:40, en dat maakt dat ik het niet totaal bij mij vandaan kan houden: ‘Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’
En ook deze woorden vergezellen mij al zolang ik mij kan herinneren en hebben een onuitwisbare indruk in mijn ziel achtergelaten.

Het kleutervertelboek van Anne de Vries is misschien voor velen hopeloos verouderd en niet meer van deze tijd, toch heb ik hieruit ook mijn kinderen voorgelezen, omdat ik hen wilde laten delen in wat de verhalen mij hadden gedaan en voor mij (nog steeds) betekenen.
En binnenkort zal ik hem ook weer gaan gebruiken om mijn kleindochter uit voor te lezen, met het gebed in mijn hart, dat ook haar hartje geraakt mag worden door de verhalen.
Mijn favoriete verhalen, de verhalen die echt een onuitwisbare indruk hebben achter gelaten, zijn de verhalen van de Barmhartige Samaritaan en het verhaal waar de tekst voor deze week uit komt.

‘En Koning Jezus zal zeggen: “Toen je die arme bedelaar blij maakte, en die vreemdeling, en dat zieke vriendje en al die anderen, toen heb je Mij blij gemaakt! Wat je voor Mijn minste broeder gedaan hebt, dat heb je voor Mij gedaan.”*

O, wat wilde ik graag dingen doen die Koning Jezus blij zouden maken.
Ik had een groot hart vol liefde voor mens en dier, maar mijn kinderhart is de loop van de jaren met het ouder worden zwaar beschadigt en gehavend, en hoewel mijn hart nog steeds vol bewogenheid is, is het meer een bewogenheid op afstand geworden door alles wat er is gebeurd en kan ik me niet meer zomaar geven als vroeger en ben ik behoorlijk op mijn hoede.
De herinneringen aan deze dingen doen mij zeer en ik wilde dat het weer anders was, weer zoals toen, maar …

Maar zoals ik geloof, dat God niet van mij vraagt om maar de straat op te gaan om te evangeliseren en flyers uit te delen etc. (zie vorige week), zo geloof ik ook niet dat God van mij vraagt dat ik nu maar iedere vreemdeling binnenhaal, of te eten geef, of …
Net zoals dat ik geloof dat God mij vraagt te getuigen op de plaats waar ik sta en leef, zo geloof ik ook dat Hij dit op deze wijze van mij vraagt.
En ik denk bijvoorbeeld aan een vriendelijke groet en/of praatje met een straatkrantverkoper(ster) en het kopen van een krant, of zomaar een gift geven; aan mijn laatste babyspulletjes, die ik uit een stukje nostalgie bewaard had, maar toch weggaf, toen de vraag om babyspulletjes kwam voor een hoogzwangere asielzoekster.

Ik geloof, ik denk, dat God van ons vraagt, dat we niet met een boog om de dingen heen lopen die Hij op onze weg plaatst, die op ons pad komen, maar dat we daar getuigen, daar handelen in overeenstemming met Zijn woord, Zijn opdracht(en).
Zo gaan mijn gedachten dan toch ook weer naar het kleutervertelboek, naar het verhaal van de Barmhartige Samaritaan:

Maar hoor, … kwam daar toch weer iets aan? …
Trappel, trappel, trap, … ging het.
Wat was dat? …
Een ezel was het.
Maar op die ezel zat een man.
Zou die misschien willen helpen?
O neen, die deed het vàst niet!
Dat was een Samaritaan, een man uit een vreemd land!
Een vijand was het!
Neen, die zou vast geen medelijden hebben.
Die zou lachen en zeggen: “Ha, lig jij daar? … Net goed voor jou, hoor!”…
Die arme man aan de kant van de weg deed zijn ogen dicht en hield zich heel stil.
Hij hoopte, dat die Samaritaan hem niet zou zien…
Maar hoor, de ezel bleef staan!
Voetstappen kwamen dichterbij …
Een stem zei: “Och, arme stakker, wat hebben ze met jou gedaan? …
Kun je niet meer lopen? …
Wacht maar, ik zal je wel helpen, hoor! …”*


De ander zien en … dan niet voorbij lopen.
Nee, ik geloof niet dat we allemaal geroepen zijn om van alles en nog wat op te zetten voor de vluchtelingen, asielzoekers, vreemdelingen, daklozen …, om hen op te zoeken en  …
Maar ik geloof wel dat God van een ieder van ons vraagt om onze ogen niet te sluiten, niet met een boog ergens om heen te lopen.
Hoewel het verhaal van de Barmhartige Samaritaan misschien in wezen niet bij het thema voor deze week hoort, toch zit daar voor mij de kern in van waar het om draait.
Zien, … en handelen, ongeacht.

“Toen je die arme bedelaar blij maakte, en die vreemdeling, en dat zieke vriendje en al die anderen, toen heb je Mij blij gemaakt! Wat je voor Mijn minste broeder gedaan hebt, dat heb je voor Mij gedaan.”*

3 Johannes :5 - Geliefde, uw trouw blijkt uit wat u doet voor de broeders, ook al zijn het vreemden voor u. 
(WB)


Lieve Vader in de hemel.
Wat vind ik het soms allemaal moeilijk en lastig.
Wat zou ik graag willen dat ik niet zo onbeholpen was met mensen die ik niet ken, en nog meer met echte vreemdelingen.
Wat verlang ik ernaar om echt vrij te zijn, verlost van de schade die het verleden heeft aangericht en de littekens die het heeft achtergelaten.
Maar ik dank U, lieve Vader, dat U het goede werk, dat U in mij begonnen bent, ook af zal maken en dat er een dag zal komen, dat alles voorbij is en verleden tijd.
Dank U wel, dat U van mij houdt zoals ik ben en dat U samen met mij werkt aan al die dingen die nog niet goed zijn in mijn leven.
Dank u wel, voor U liefde en geduld!
Mijn grootste verlangen is om U te dienen, Heer Jezus, meer en meer te worden zoals U.
Straks uit Uw mond te horen: ‘Goed gedaan, jij trouwe diensknecht!’
Help mij alstublieft, Heer Jezus, want zonder Uw hulp zal ik het niet kunnen.
Leidt mij door Uw Heilige Geest, en maak mij steeds opnieuw bewust van de kracht die in mij leeft, zodat ik kan doen waar U mij toe roept.

- Amen -


Een liefdevol en bewogen hart

Heer,
open mijn ogen
opdat ik zal zien,
en … in actie zal komen.
Laat mij nimmer
mijn hoofd wegdraaien
van de hulp die
een ander nodig heeft.
Laat ten alle tijd zichtbaar zijn
dat mijn hart door U
in bezit is genomen;
en dat Uw liefde
en bewogenheid,
ja, Uw Geest
in mij leeft.

- Amen -

Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




*Citaat uit het Kleutervertelboek van Anne de Vries

zondag 12 oktober 2014

Week 42 - Vissen

En Jezus zei tegen hen: Kom achter Mij, en Ik zal maken dat u vissers van mensen wordt.
HSV

Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’
NBV

Marcus 1:17


Evangeliseren …
Ik moet bekennen dat ik daar niet bepaald iets mee heb.
Het idee dat ik de straat op moet en flyers moet uitdelen, of zo maar mensen aanspreken, voor ze bidden enz., doet me nog net niet in paniek raken, maar roept wel heel veel stressvolle emoties op, waardoor ik de neiging heb om heel hard weg te lopen, een heel andere kant op.
Onze oudste zoon daarentegen vind dit geweldig om te doen; duidelijk een gave die hij van God heeft ontvangen, want hij heeft dit noch van mij, noch van mijn man.
Gelukkig is evangeliseren meer dan dit, veel meer.
Ik geloof niet dat we allemaal geroepen zijn om de straat op te gaan, of naar een ver land om daar de goede boodschap van de Here Jezus te gaan brengen, maar ik geloof wel dat we allemaal geroepen zijn om van Hem te getuigen op de plaats waar wij staan.
Al moet ik daarin bekennen, dat ik daar ook niet altijd zo erg goed in ben.
O, ik heb zeker geen moeite om te getuigen van wat Hij in mijn leven doet, en heeft gedaan, maar dat andere, zoals bijvoorbeeld Paulus, nee, daar heb ik geen kaas van gegeten.


Ik heb al weer heel wat af geworsteld deze afgelopen week met dit onderwerp, en ik moet zeggen, ik ben er nog steeds niet uit.
De overdenking op de kalender helpt mij er ook niet echt bij; die geeft mij alleen maar meer het gevoel van schromelijk tekortschieten en falen op dit vlak.
En er zijn daarnaast ook verschillende vragen die bij mij bovenkomen (of zal dat ergens zo zijn om er als het ware onderuit te kunnen komen?).
De vragen die in mij opkomen zijn:

1. Vraagt Jezus nu echt van mij dat we met iedere ongelovige waar we mee te maken hebben (of krijgen), ons verdiepen in hoe wij die persoon nu het beste kunnen benaderen om hen de boodschap van Jezus’ verlossing te brengen?
In de overdenking wordt het zo gezegd:
‘Willen we mensen om ons heen graag bekend maken met Jezus, dan zullen we ons in hen moeten verdiepen, hun taal leren verstaan en spreken en de boodschap van Gods liefde zo verpakken dat zij bereid zijn dichterbij te komen en het liefst ook toe te happen.
(Gebaseerd op 1 Korinthiërs 9:19-23)

2. Terwijl ik al schrijvende doorworstel met dit onderwerp, komt tegelijk de vraag in mij op of Jezus dit ook wel tegen ons zegt?
De mannen die Jezus riep waren visser van beroep, en Jezus zei tegen hen: ‘Volg Mij en ik zal jullie vissers van mensen maken.’
Ik ben geen visser van beroep, nooit geweest en zal het ook nooit worden (ik durf niet eens een levende vis vast te houden, brr).
Vraagt God dit dan wel op deze wijze van mij?

Ja, ik geloof weldegelijk dat er van ons gevraagd wordt om getuigen van Jezus te zijn, absoluut, maar vraagt Hij dat zo, op deze wijze, aan een ieder van ons?
Als ik dit lees en er over nadenk dat ik dit zo in praktijk zou moeten brengen, dan voel ik mij echt doodongelukkig, en ook totaal onbekwaam, want ik mis gewoon de daarvoor benodigde capaciteiten.
Daarbij zou het ten koste gaan van mijn gezin en wat ik nu mag doen en mag betekenen in Zijn koninkrijk.
Is dat nu de bedoeling?
En is evangeliseren niet veel meer en breder dan dit?
Zeggen daden soms niet veel meer dan woorden?
Is voorleven, in je leven zichtbaar laten zijn wat je met je hart geloofd en met je mond belijdt ook niet een vorm van?

Nog een citaat van de kalender; van het laatst gedeelte ‘En nu jij’.
‘Getuigen is geen plicht, maar een levensstijl, het natuurlijke gevolg van het volgen van Jezus.

Welke ‘evangelisatiestijl’ past bij jou? Hoe ontdek je dit?’

Zucht, nog meer om te gaan onderzoeken en uit te vogelen.
Als ik mijn Bijbel lees vind ik nergens iets over het ontdekken van mijn ‘evangelisatiestijl’.
Toch ben ik wel nieuwsgierig genoeg om eens op Google rond te snuffelen.
En ja hoor, er is zo weliswaar een test om je ‘evangelisatiestijl’ te ontdekken.
(>> Evangelisatie-stijlen-test)
Ik geloof dat ik toch echt oud wordt, want als ik de vragen lees, dan kom ik al in de problemen, want mijn wereld is gewoon ‘te klein’/anders om deze vragen te kunnen beantwoorden.
En hoewel mijn wereld al veel groter is dan jaren geleden, toch ‘past’ mijn leven zoals het is, niet bij deze vragen, of andersom.
Velen zijn gewoon niet te beantwoorden, omdat ik bepaalde dingen niet tegenkom, of terugvind in mijn leven.

Ik ben bang dat ik deze week blijf zitten met een heel onbestemd en onbehaaglijk gevoel.
Maar met dat ik dit stukje voor deze week wil afsluiten, valt mijn blik op één van mijn aantekeningen die ik afgelopen week gemaakt heb bij de gegeven Bijbelgedeelten.

‘… een heerlijke geur van Christus zijn tot eer van God.’

De beide kanten vechten nog een beetje met elkaar, maar deze woorden doen het onbestemde en onbehaaglijke gevoel wel verdwijnen.
Want is dat niet het verlangen van mijn hart, Zijn heerlijke geur verspreiden met mijn gedichten en schrijfsels?
Meer van hem leren om Hem ook weer meer te kunnen weerspiegelen?
Zijn de vrouwenochtenden of –avonden (of senioren) die ik samen met Caroline en Martine soms mag verzorgen ook niet een manier om Zijn heerlijke geur te verspreiden?
Nee, ik ben daarmee geen ‘visser van mensen’, tenminste, zo kan ik mezelf dan helemaal niet zien, maar zegt Paulus ook niet in 1 Korinthiërs 3:6 niet: ‘Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft laten groeien.’ ?
Och, al mogen mijn gedichten (of schrijfsels) alleen al mensenharten zacht maken, zodat het zaad wat een ander zaait  en weer een ander begiet, door Hem kan gaan groeien.

Is getuigen niet zoveel meer dan alleen maar evangeliseren, hoe belangrijk dit ook is?
Heeft God ons daarom niet allemaal verschillend gemaakt?
Of is ‘visser van mensen’ zijn, misschien veel breder en veel omvattender?


Lieve Vader in de hemel.
Soms zijn er gewoon dingen waar ik maar niet helemaal uit kom, die mij onrustig maken, en me het gevoel geven niet goed te doen.
Maar ik wil daar niet op blijven zien en leg dit alles bij U neer, en bid U, dat U het gewoon verder uitwerkt in mijn leven, en dat als dit werkelijk hetgeen is wat van mij gevraagd wordt, U het mij laat zien en mij dan ook de vaardigheden geeft die ik daar voor nodig heb.
Tot die tijd, Heer, zal ik U dienen en Uw geur verspreiden op de manier waarin ik zelf ook vreugde vindt, en die mij ook heel dicht bij U brengt.
Op de manier, en met de gaven, die U mij gegeven heeft.
U wil ik volgen, Heer, U wil ik dienen, en eren.
In Uw handen.

- Amen -


Zijn geur verspreiden

Heer Jezus,
U wil ik volgen
U wil ik eren,
door te laten zien
dat U in mij leeft.
Uw heerlijke geur
wil ik verspreiden
met de gaven die U
mij gegeven heeft.

- Amen -

Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




zondag 5 oktober 2014

Week 41 - Dank U wel!

Het is deze week, mede door persoonlijke omstandigheden, een heel lang stuk geworden; langer dan misschien voor een Blog goed is.
Voor mij was het echter goed om dit te doen.


Dankende te allen tijd over alle dingen God en den Vader, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus; …
SV

… en dank God, die uw Vader is, altijd voor alles in de naam van onze Heer Jezus Christus.
NBV


Ik moet heel eerlijk bekennen dat ik me niet zo dankbaar voel op dit moment.
Vele dingen vallen deze week samen, deels door toch een verkeerde planning van mijzelf, deels doordat dingen niet anders konden.
Daarnaast is het een week waarin ik geconfronteerd word met één van mijn grotere angsten (tandarts) en waar ik doorheen moet, en zal moeten de komende tijd en met alles wat het met zich mee brengt.
Dit alles naast alle dingen die momenteel spelen, maken het erg heftig en vergen veel van mij.
De warmte van de afgelopen dagen zorgt ervoor dat ik ook nog eens slecht slaap, waardoor ik me niet alleen moe voel door alles wat door mijn hoofd spookt, maar het ook gewoon lichamelijk ben.
Dankbaarheid is daarmee dus een gevoel dat deze week erg ver te zoeken is en ik voel me dan ook alles behalve bekwaam of geroepen om er over te schrijven.
Hoeveel makkelijker zou het geweest zijn als alles even anders was dan dat het nu is.

Toen ik echter net achter mijn laptop ging zitten en me zat te bedenken wat ik nu zou gaan doen (wel of niet schrijven, ik zou daar immers makkelijker in worden dit jaar!?) bedacht ik mij ook, dat juist in dit soort omstandigheden, of op momenten als deze, danken juist een goed onderwerp is om over na te denken en uit te werken, omdat het mijn onrustige binnenste weghaalt bij alles wat mij zo onrustig maakt en brengt bij Degene bij wie Rust te vinden is.
Daarnaast werd dit eigenlijk nog eens bevestigd voor mijn gevoel, doordat mijn oog naar een bepaald muzieknummer werd geleid: ‘Hope will rise’ van Warr Acres.

Met het luisteren naar dit nummer werd ik opnieuw bepaald bij het feit, dat ik, ondanks alle omstandigheden en gevoelens van dit moment, legio redenen heb om te danken en dankbaar voor te zijn.
Voor ik ook maar iets opschrijf, luister ik meerdere keren (opnieuw, een tijdje geleden heb ik dit nummer grijs gedraaid) naar dit nummer en word bij de eerste woorden gegrepen en teruggebracht naar de plek waar ik hoor te zijn, hoor te staan, en waaruit ik mag leven (hoor te leven).

Faithful forever are You God, are You God
Trouw voor Altijd …  bent U God, bent U God!

Merciful healer are You God, are You God
Barmhartige Genezer …  bent U God, bent U God!

Mighty redeemer are You God, are You God
Machtige Verlosser …  bent U God, bent U God!

Shield and defender are You God, are You God (2x)
Schild en Verdediger …  bent U God, bent U God!

Trouw voor altijd, een barmhartige genezer, een machtige verlosser, een schild en mijn verdediger is mijn God!

Nee, Hij geneest hier op aarde niet altijd, en ook verlost Hij mij niet altijd van de dingen waarin ik zo graag van verlost wil worden; en soms lijkt Hij alles behalve een schild of verdediger, simpelweg omdat ik het zo niet ervaar, niet zo kan (wil?) zien, maar toch, door alles waar we al door heen gegaan zijn, weet ik wel dat Hij het is; alles en allemaal.
Ik was het alleen even ‘vergeten’, doordat mijn gedachten en gevoelens gevangen genomen waren door alle dingen die tegelijk spelen en de drukte van mijn agenda, waardoor alle negatieve dingen de overhand konden krijgen.

Zien op wie Hij is, op Zijn trouw, Zijn macht, Zijn liefde …


What can wash away my sin?
Nothing but the blood of Jesus
What can make me whole again?
Nothing but the blood of Jesus

Wat kan mijn zonden wegwassen?
Wat kan mij weer heel maken?
Niets anders dan het bloed van Jezus!

Morgen is het de eerste zondag van de maand en vieren wij in onze gemeente altijd het avondmaal.
De afgelopen dagen had ik daar niet echt veel ‘zin’ in.
De onrust in mijn binnenste, mijn gevecht met mijn Heer om mijn angst en al het andere, maakten dat ik daar niet echt naar uit keek, gewoon omdat ik het voelde als, zo kan ik het niet, niet met zo’n hart, met deze gedachten en gevoelens.
Maar als de woorden met de muziek mijn hart binnenstromen, voelt het alsof Zijn bloed alles wegspoelt wat er aan onrust en onvrede is en dankbaarheid ontspringt op de plaats waar onrust en onvrede zich bevinden.
Nee, mijn angst is niet weg, noch één van de andere dingen die momenteel spelen, maar het is alsof God met dit lied mijn gezicht vastpakte en naar Zich toetrok, zodat ik Hem weer zie, in plaats van al het andere.
En voor dit moment, voor de komende dagen, kies ik ervoor om los te laten en te zien op wie Hij is, op wat Hij heeft gedaan.
Het nummer gaat verder, en ik ervaar hoe de muziek kracht verleent aan de woorden die worden gezongen en me optillen.

We stand here in Your presence
Lifting up the name of Jesus
A strong tower meant to save us
And now nothing will defeat us
We are boldly interceding for our
Children lost and bleeding
Well see slavery bow to freedom
And the sick restored to healing
So we fight for those who have fallen
And take back what has been stolen
From our families shamed and broken
Hope will rise and hearts are opened
Well see joy defeat depression
Liberation from addiction
For when we are at our weakest
Your power is completed



Niets zal mij verslaan …
Ik zal vechten …  en terugnemen …
Hoop stijgt op in mijn hart …
Als ik op mijn zwakst ben,
is Zijn kracht …


Faithful forever are You God, are You God
Merciful healer are You God, are You God
Mighty redeemer are You God, are You God
Shield and defender are You God, are You God

So we fight for those who have fallen
And take back what has been stolen
From our families shamed and broken
Hope will rise and hearts are opened
Well see joy defeat depression
Liberation from addiction
For when we are at our weakest
Your power is completed

Mighty redeemer are You God, are You God
Shield and defender are You God, are You God

Machtige Verlosser, U bent God, U bent God!
Schild en verdediger, U bent God, U bent God!

Als ik op mijn zwakst ben,
is Uw kracht …


Mijn gedachten gaan naar de hoofdtekst waar ik de afgelopen week zoveel over heb nagedacht:
…, en dank altijd voor alle dingen God en de Vader in de naam van onze Heere Jezus Christus. (HSV)
Danken voor alles?
Wat heb ik hier al veel mee geworsteld, met ‘het dankbaar zijn voor alles’.

Hoe het boekje heette, weet ik niet meer, maar een aantal jaar geleden las ik een boekje (mijn schoonmoeder gaf mij dat om te lezen) hierover en ik liep menigmaal tegen bepaalde dingen aan, waar ik totaal niet mee uit de voeten kon en ook niet kon geloven dat God het zo bedoelde.
De vele voorbeelden in het boekje hielpen mij daar echt niet bij, maar zorgden er eerder voor dat ik het boekje uiteindelijk teruggaf, zonder het helemaal uitgelezen te hebben.
God danken voor alles, echt alles?
Hem danken voor dat ongeluk met dat vliegtuig, in die mist, met die monstertruck?
Hem danken dat mijn broertje verongelukt is?
Hem danken dat mijn man RA heeft?
Hem danken voor …

In de hoofdtekst voor deze week wordt het woordje voor gebruikt, maar bedoeld God daarmee dan ook dat je Hem letterlijk voor alle dingen die gebeuren moet danken, of bedoeld Hij eerder dat we ondanks alle dingen moeten danken?
Ik vind daar een wezenlijk verschil in zitten.
Ja, achteraf kunnen we danken voor bepaalde moeilijkheden of verdrietige dingen die zijn gebeurd, als we zien wat het heeft uitgewerkt, gedaan, teweeg heeft gebracht.
Als ik terugkijk naar bepaalde perioden in ons leven, dan zeg ik nu, ik zou er nooit voor gekozen hebben, maar ik had het ook niet willen missen, nu ik zie waar het mij heeft gebracht.
Ik heb zoveel geleerd in die periode, ik heb zoveel gezien in die periode hoe groot en liefdevol God is.
Het heeft mij zoveel rijker gemaakt, sterker en krachtiger, gevormd, …
Maar moet ik Hem daarmee danken voor de dingen die gebeurd zijn die dit tot stand brachten?

Danken voor alles?
Danken voor een moord die iemand pleegt?
Danken, dat iemand wordt doodgereden?
Danken, dat je je kindje verliest met een zwangerschap van …?
Het boekje dat ik las ging uit van dit principe, tenminste, zo kwam het in ieder geval op mij over, en alles in mij steigerde, en uit eindelijk wel zo erg, dat ik het maar heb teruggegeven voor ik het uit had.


1 Thessalonicenzen 5:18 zegt:

‘… dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.’ (HSV)
‘Wees onder alle omstandigheden dankbaar; dat wil God van u in Christus Jezus.’ (GNB)

Jaren heb ik deze tekst verkeerd gelezen; ‘dank voor alles’ las ik in plaats van ‘dank onder alles en nog weet ik hoe dit mij van God vandaan bracht toen ik voor de tweede keer een miskraam kreeg.
We hadden nog geen kinderen en twee keer achter elkaar ging het mis en verloor ik ‘mijn kindje’.
Och, ze waren nog maar zo klein, maar toch …
Op de dag dat ik mijn tweede miskraam kreeg stonden deze woorden in het dagboekje dat ik toen aan het lezen was: ‘Dank onder alles’; maar ik las ‘dank voor alles’.
Nog herinner ik mij mijn boosheid naar God toe; hoe kon Hij dit nu van mij vragen?
Ik wilde dit kindje zo graag, en mijn armen voelden zo leeg, zo leeg!
En alle zo ‘goedbedoelde’ opmerkingen om mij heen deden mij helemaal geen goed.
‘…
en toch vraagt U nog om lofgezangen?
o Heer, heb toch erbarmen!’*

Er is zo’n groot verschil tussen danken voor alles en danken onder alles.
En ik geloof dat dit hetgeen is dat God van ons vraagt: danken onder alle omstandigheden.
Als we namelijk gaan danken onder elke omstandigheid, elke gebeurtenis, zien we op Hem en raakt ons hart niet koud of verbitterd.
Te midden van alle omstandigheden zijn er altijd dingen waar we Hem voor kunnen danken en Gods Heilige Geest kan, en wil ons daar bij helpen als wij Hem daartoe de ruimte geven.

Mijn  grootste voorbeelden hiervoor zijn de verhalen van Paulus en Silas in de gevangenis en het verhaal van Stefanus.
(dit natuurlijk naast de Here Jezus, wat Hij is mijn(ons) ultieme voorbeeld)
In gedachten hoor ik lofgezangen weerklinken, terwijl het beeld op mijn netvlies opdoemt van twee gehavende mannen met hun voeten vast in blokken.
Ongeacht de pijn, die zij moeten hebben gehad, en de toch zeer oncomfortabele houding waarin zij zaten, en de onzekerheid van hun toekomst, zongen zij Hem de lof, eer en dank toe.
En Stefanus …
Och, Stefanus, wiens lichaam steen na steen opving tot de dood volgde, terwijl hij slechts Jezus zag en bad voor hen die hem dit aandeden.
Wiens blik volledig gericht was op Degene naar wie hij toeging, en niet meer op de stenen die hem zo’n pijn moeten hebben gedaan en de striemende woorden die de stenen vergezelde.

Dankbaarheid neemt meer en meer bezit van mijn hart met de gedachten aan deze mensen, aan hun leven, aan hun voorbeeld, aan Gods kracht die zichtbaar wordt in hun zwakheid.
Dankbaarheid, omdat de hulp van Zijn Geest in het leven van deze mensen zo zichtbaar is, en waarvan ik weten mag dat wat voor hen gold, ook voor mij geldt.
God is nog steeds dezelfde God als toen!
En de kracht van Zijn Geest is er nog steeds, en dus ook voor mij en jou!

Het geheim van deze mannen ligt in het feit dat zij wisten wie God was, wie Jezus was, wat Hij voor hen heeft overgehad.
En daarmee ben ik eigenlijk weer terug bij de gedachte die afgelopen week bij mij bovenkwam toen mijn angst mij zo’n parten speelde, maar waar ik door al het andere dat gedaan moest worden, geen tijd voor had om verder mee te gaan: ‘Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...’
En daarmee kom ik tegelijk ook uit bij wat er in de overdenking op de kalender staat.
Namelijk, danken uit liefde, en niet omdat het een opdracht is of omdat het nu eenmaal van je wordt gevraagd.
Uit liefde, omdat je Degene die je dankt, hebt leren kennen als je God en Vader, je Verlosser en zaligmaker.
Hoe meer ik Hem leer kennen, hoe meer ik kan danken ongeacht de omstandigheden.

Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen,
want de HEERE ondersteunt zijn hand. 
Psalm 37:24

Ja, afgelopen week ben ik gevallen.
Ik was als Petrus die op het water liep en ineens de golven zag en hoorde hoe de wind eigenlijk gierde, en daarmee het zicht op Jezus verloor, waardoor hij in het diepe, donkere, kolkende water zonk, maar waar ook de uitgestrekte hand van Jezus was, die hem uit het water weer omhoog trok.
En zo ervaar ik ook deze dag, en daarmee hervind ik de reden en de vreugde om Hem te danken.


Lieve Vader in de hemel, dank U wel!
Dank U wel voor vandaag, dank U wel in het bijzonder voor vanmorgen, voor dit lied van Warr Acres, dat mijn ogen opende en mij het zicht op U weer teruggaf.
Dank U wel, voor Uw liefde en trouw!
Dank U wel, voor Uw genade en Uw vergeving!
Dank U wel, voor Uw liefde, voor Uw onvoorwaardelijke liefde, waardoor ik weet, dat, welke fouten ik ook maak, welke misstappen ik ook doe, U blijft van mij houden.
Dank U wel, dat ik nooit bang hoef te zijn om Uw liefde te verliezen.
Dank U wel, dat U zo naar mij omziet en voor mij zorgt.
Dank U wel, dat U God bent, groot en sterk, machtig en krachtig.
Dank U wel, dat U alles vast in handen heeft en er niets buiten U om gebeurt.
Dank U wel, Heer Jezus, dat U dit alles hebt mogelijk gemaakt door voor mij aan het kruis te sterven voor al mijn zonden waardoor de toegang tot de Vader weer vrij is.
Dank U wel, voor Uw vergoten bloed, en dank U wel, dat ik dit morgen weer mag herdenken als het brood en de wijn weer worden gedeeld in onze gemeente.
Dank U wel, voor Uw uitgestoken hand, die mij vastpakte en mij weer op mijn voeten plaatst.
Dank U wel, dat U de wind en golven beheerst, dat zij naar U luisteren.
Dank U wel, voor Uw geduld met mij, in mijn proces van leren luisteren naar U.
Dank u wel, Heer Jezus!
Dank U wel, Vader God!.
Dank U wel!

- Amen – 


Danken

Met danken zie ik op wie U bent:
de God, die alles in handen heeft
en ook mij bij name kent.
Met danken zie ik Uw grootheid,
Uw kracht, Uw macht, 
Uw majesteit en heerlijkheid.
Met danken word ik (terug)gebracht
naar de plaats waar U
vol liefde op mij wacht.


Als ik terugkom van mijn hondje uitlaten, lees ik eerst de mail van mijn oudste zoon, die hij gisteravond stuurde.
Ik zag hem pas toen ik naar bed ging en voor het afsluiten van mijn laptop nog even mijn mail inkeek.
Update, stond er, en ik wist, dat het een heel verdrietige mail zou zijn, omdat ik weet dat het gewoon niet goed gaat met hem.
Ik koos ervoor om deze mail niet te lezen zo vlak voor het slapen gaan, noch vanmorgen voor ik zou gaan schrijven, en ik geloof dat ik er goed aan heb gedaan.
Ik had het eerst nodig om overeind geholpen te worden, alvorens ik dit nieuws aan zou kunnen.
Terwijl ik deze woorden typ, stromen de tranen over mijn wangen van pijn en verdriet om mijn hem.
Hij vraagt of we willen bidden om een wonder, omdat niets anders hem kan helpen dan een wonder van Gods hand.
De pijn snijdt door mijn hart bij elk woord dat ik lees; en in mijn hart vindt een grote worsteling plaats.
Stille schreeuwen vanuit het diepst van mijn moederhart gaan naar boven, te samen met waarom-vragen en hoelang-nog-vragen, als wel dat ik mijn hoofd in gedachten tegen Zijn borst aandruk voor troost.
Ik ervaar dat ik mag uithuilen bij Hem, voel als het ware Zijn liefdevolle amen om mij heen, maar er komt geen verlossend woord van een bevrijdend wonder.

Danken onder alles …

Dank U, Heer, dat U er bent, voor mij, maar ook voor mijn zoon ook al kan hij U op dit moment niet zien, laat staan ervaren.
Dank U, dat U hem kent, van hem houdt, meer dan ik ooit zal kunnen en dat is al onnoemelijk veel.
Dank U, dat U hem niet loslaat, dat U hem vasthoudt en met hem meegaat op deze moeilijke en donkere weg.
Dank U, voor het wonder dat U gaat doen.
Ja, dank U, voor het wonder dat U gaat doen!
Dank U, dat U afmaakt, voltooit, dat wat Uw hand begonnen is te doen in hem.

- Amen - 


Danken, ondanks ...
Worstelen

Rauwe pijn en verdriet snijden door mijn hart
terwijl ik zie naar wat Hij voor mij
(en voor die mij zo lief is)
heeft volbracht.
Mijn ziel worstelt
met de gevoelens die ik heb,
terwijl  Hij vol liefde geduldig
op mij wacht.

Soms duurt de strijd dagen en dagen,
en soms is hij snel beslecht.
Na vanmorgen ligt de weg open
en gehoorzaam doe ik wat Hij zegt.

Ik dank Hem, ondanks de pijn en het verdriet,
en langzaam zakt de scherpe pijn weg
en ervaar ik Zijn troost, als ik alles,
onder dank, in Zijn handen leg.

Het leven is soms zo moeilijk en zwaar,
zo vol lijden, pijn en verdriet.
En waarom de één zo’n moeilijke weg moet gaan
en een ander schijnbaar niet
is waar ik mijn hoofd voor  buigen moet.

Zijn wegen zijn voor ons soms niet te begrijpen,
ons verstand is te klein, te beperkt.
Al wat Hij van ons vraagt is 
te blijven geloven, te blijven vertrouwen, 
dat het goed is wat Hij doet. 

Ik geloof, Heer, maar kom mij,
en mijn kind, in ons geloof te hulp!

- Amen -

- 0-0-0-

Laat Uw glorie zien!
Smeekbede

In gedachten kniel ik neer
bij de troon van genade
en smeek om hulp
voor mijn kind.
Ik pleit op de betekenis
van zijn naam
die hem met U
verbindt.

Ik bid en smeek
om een wonder
van Uw hand;
U brengt immers
zelfs het onmogelijke
tot stand!

Hoor mijn gebed, o Heer,
neem mijn smeking aan!
Verhoor mijn bede,
opdat mijn kind weer fier
door het leven kan gaan.

Laat Uw glorie zien, o Heer;
toon Uw heerlijkheid en macht.
Opdat mijn kind zal kunnen getuigen
van Uw wonderbare kracht.

In Jezus’ Naam.

- Amen -


Het schrijven van gedichten helpt mij om mijn gedachten en gevoelens een plek te geven en ik ben God dan ook heel erg dankbaar, dat Hij mij deze gave heeft gegeven.
Mochten het ook de woorden van jouw hart zijn, dan bid ik je Zijn kracht en sterkte toe; en dat Hij ons aller gebed zal horen, en verhoren.

Gods troostrijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,