zondag 28 september 2014

Week 40 - Een leeg bestaan?

Wend mijn ogen af, zodat zij niet zien wat nutteloos is; maak mij levend door Uw wegen.
HSV

Houd mijn ogen af van wat leeg is, laat mij Uw wegen gaan, en leven.
NBV

Psalm 119:37

(GNB - zinloze; NBG – ijdele; SV – ijdelheid)


De hele week loop ik al te worstelen met wat ik met dit onderwerp moet.
De overdenking gaat deze week over ongewenste kinderloosheid en als moeder van vier kinderen voel ik mij totaal niet bekwaam om hier ook maar iets over te schrijven, want wat weet ik er immers van af?
Daarnaast had ik moeite met de tekst die de schrijfster van de overdenking erbij gebruikt, daar deze in andere vertalingen niet alleen andere woorden gebruikt, maar ook eigenlijk op heel iets anders doelt.
Echter, aan de andere kant, als je verder en dieper nadenkt over deze tekst en het onderwerp, dan is het ook wel weer het beste gebed dat gebeden kan worden.
Wat het denk ik voor mij gewoon lastig en moeilijk maakt, is simpelweg mijn gevoel van ‘niet het recht hebben’ om hierover te schrijven, omdat ik wel kinderen heb.
Maar, als ik het breder maak, is deze bede van David eigenlijk een voorbeeldgebed voor ons allemaal en daarmee kom ik toch uit bij zoals de tekst in eerste instantie is bedoeld.

‘Wend mijn ogen af van …
Doe mij leven op Uw weg.’

De tekst duidt op de dingen van de wereld, op dingen die ons afhouden, of afbrengen van God, de wereldse dingen dus.
De wereld is vol verleidingen en verlokkingen en onze ogen zien vele dingen, maar wat doen we ermee, hoe gaan we daar mee om?
Geld, macht, status, succes, of materiële dingen zoals een huis, auto, kleding, vakanties …
Wat is er allemaal niet te koop in deze wereld, wat biedt de wereld eigenlijk niet allemaal, ook op TV, of wat via de computer binnenkomt, soms zelfs ongevraagd.

Ik geloof echter ook dat dit geldt voor onze christelijke wereld.
Bepaalde functies, of positie in onze gemeente, aanzien, roem, eer, geld …
Als ik om me heen kijk, dan zie ik dat er ook in onze christelijke wereld heel veel gevaren schuilen waar men in mee getrokken kan worden, en die ons bij God vandaan leiden in plaats van naar Hem toe zoals eigenlijk de bedoeling is.
Hoe mooi mensen het soms ook kunnen brengen, in welk christelijk jasje het soms ook gestoken wordt en met welke Bijbelteksten men het ook tracht te onderbouwen.


‘Wend mijn ogen af van …’

God heeft ons ogen gegeven om te kunnen zien, maar hoe anders had Hij het Zich vast voorgesteld dan het uiteindelijk is geworden.
God gaf ons ogen om Hem te zien, wie Hij is, Zijn heerlijkheid, Zijn grootheid, Zijn majesteit, Zijn kracht, Zijn macht, Zijn liefde; om te zien de wonderen van Zijn hand.
Maar welk een teleurstelling werd het …

Genesis 3:6 - En de vrouw zag …
Wat was die vrucht mooi, wat zag die er lekker uit; vergeten werd al het andere,  en wat God had gezegd  was schijnbaar ineens niet meer zo belangrijk.
De vrucht en de woorden lokten meer dan wat God had gezegd, en het zien bracht de zonde in de wereld.

2 Samuël 11:2 - Vanaf het dak zag hij(David) …
Wat was die vrouw mooi! Hij kon zijn ogen niet van haar afhouden en alles in hem begon te branden van begeerte en hij liet haar bij zich komen en sliep met haar.
Wat deed het er toe dat zij de vrouw was van een ander, hij had haar gezien en wilde hebben.
Als zij dan nog zwanger van hem wordt, vermoordt hij haar man om er goed uit te komen, en zo leidde de ene zonde tot de volgende.

Zo maar twee voorbeelden van wat er kan gebeuren als onze ogen dingen zien.
En laten we vooral niet denken dat wij beter zijn en dat ons dit niet kan of zal gebeuren!
Als we de woorden van Jezus in onze herinnering brengen, dan denk ik dat we ons er eerder aan schuldig maken dan dat we vaak denken.

‘Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw(man) kijkt om haar te begeren, in zijn(haar) hart al overspel met haar(hem) gepleegd heeft.
Als dan uw rechteroog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u weg, want het is beter voor u dat een van uw lichaamsdelen te gronde gaat en niet heel uw lichaam in de hel geworpen wordt.’
(Mattheüs 5:28,29)

Jezus spreekt hier over overspel, maar dit woord geldt voor alles wat ons tot zonde verleidt door wat onze ogen zien.
Zegt de wet immers niet:
‘En u zult niet begeren de vrouw van u naaste. U zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste, noch op zijn akker, noch op zijn slaaf, noch op zijn slavin, noch op zijn rund, noch op zijn ezel, noch op iets dat van uw naaste is.’
Jezus woorden zijn eigenlijk nog veel verstrekkender dan deze woorden uit de wet en ze laten ons zien, hoe snel zien tot zonde kan verleiden/brengt.
Nee, ik geloof niet dat we nu maar gelijk allemaal ons rechteroog moeten uitrukken, maar het laat wel zien hoe serieus Jezus is over deze dingen, hoe zwaar het allemaal weegt en hoe belangrijk het is dat we eerlijk zijn naar God, en naar onszelf.

‘Wend mijn ogen af van …’

We kunnen deze woorden met de Psalmist meebidden, maar we zullen er weinig aan hebben als we de bron van de verleiding(en) niet wegdoen, of maatregelen nemen die ons er tegen beschermen.
We kunnen iedere dag bidden ‘Heer, wend mijn ogen af van …’, maar als ik ’s avonds na een bepaalde tijd achter mijn tv blijf hangen of op bepaalde zenders blijf kijken dan …
Of, als we blijven zien op wat we niet hebben en anderen wel, …
Of als we …, vul voor jezelf maar in.

Toch kunnen de woorden ‘Wend mijn ogen af van …’ ook in het geval van ongewenste kinderloosheid (of andere omstandigheden) misschien een gebed worden.
‘Houdt mijn ogen af van wat leeg is, …’*
De pijn en het verdriet van bepaalde omstandigheden waarin we verkeren kunnen soms zo diep en intens zijn, dat we zelf niet instaat zijn om dit te veranderen, en dan zijn er deze woorden om te bidden: ‘Wend mijn ogen af van …’
Wilt U het doen, Here, want mij lukt het niet!
Vooral in het geval van ongewenste kinderloosheid, waar je als vrouw jarenlang iedere maand opnieuw wordt geconfronteerd met het verdriet, de pijn, de leegte.
Maar ook later nog met het ouder worden; nooit oma (en opa), alleen, eenzaamheid …?!

De woorden van de andere vertalingen lijken dan in eerste instantie eigenlijk niet te passen: ‘wend mijn ogen af van wat zinloos is, wat nutteloos is, wat ijdelheid is, maar aan de andere kant toch ook weer wel, al klinken deze woorden dan wel heel hard.
Met het blijven kijken naar wat we niet hebben, naar omstandigheden zoals ze zijn, naar die leegte, is zinloos, is nutteloos, is ijdelheid.
Het helpt ons niet verder, eerder de andere kant op.
Het houdt onze blik van God af, in plaats van dat we Hem zien.
Het zorgt er eerder voor dat we ontevreden worden, boos, bitter, depressief.

Nee, ik bedoel nu niet dat je dit gebed maar gelijk moet gaan bidden als je net hebt gehoord dat je geen kinderen kunt krijgen, of dat je een ongeneeslijke ziekte hebt, of dat je je baan verliest, of je huis, of …
We moeten ook de tijd nemen om te rouwen, om het verdriet en de pijn die met deze dingen gepaard gaan een plek te geven en om een nieuwe, andere weg in te kunnen slaan.
Maar het is wel een waarschuwing om niet ergens in te blijven hangen.


‘Doe mij leven op Uw weg.’
‘Laat mij Uw wegen gaan, en leven.’

Deze woorden verleggen ons blikveld; onze aandacht wordt verlegd van verleiding, van omstandigheid, naar God.
Het is nog aanwezig, verleidingen zijn er en zullen er ook altijd zijn, net als misschien die leegte, of die ziekte, of …, maar we kiezen ervoor om onze ogen, en ons hart, op Hem te richten.

‘Laat mij Uw wegen gaan’: ik wil geen dingen doen die U pijn en verdriet doen, ik wil niet dat doen wat U zo haat, ik wil U volgen, dienen en eren in alles wat ik doe.
‘Laat mij Uw wegen gaan’: ik wil Uw wil doen, wat U vreugde schenkt, waarmee U tot Uw doel zult komen met mij.
‘Laat mij Uw wegen gaan’: vertel mij maar, Heer, wat U dan voor mij in petto hebt, wat ik dan mag doen, mag betekenen, wat Uw plan is met mijn leven.
‘Laat mij Uw wegen gaan’: ik wil Uw woorden indrinken, ze onderzoeken, overdenken, naleven.
‘Laat mij Uw wegen gaan’: ik wil zien op wie U bent, op wat U doet, op wat Uw wil is en daarnaar, daar vanuit, leven.


U bent mijn Herder. (Psalm 23)**
U bent met niemand te vergelijken, noch door iemand te evenaren.
(Jesaja 40:12-31)
U zult het goede werk dat U in mij bent begonnen ook afmaken.
(Filippenzen 1:3-11)
U heeft ons gezegend met talrijke geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten. (Efeziërs 1:3-14)
U kent mij zoals niemand anders mij kent, en u houdt van mij en zorgt voor mij. (Psalm 139:1-18)

‘Wend mijn ogen af van …
Doe mij leven op Uw weg.’


Lieve Vader in de hemel, wend mijn ogen af van alles dat U verdriet doet, wat een blokkade vorm tussen U en mij, wat er voor zorgt, dat U niet tot Uw bestemming kunt komen en doe mij leven op Uw weg.
U bent mijn Herder, mijn God, die door niets en niemand is te evenaren, die mij kent als niemand anders en toch van mij houdt en voor mij zorgt.
Laat mij zien, Vader, waar ik mijn blik afwend van U en richt op dingen die niet goed zijn, die mij van U afhouden en mij ontevreden of jaloers maken.
Die voor onrust en rusteloosheid zorgen, en mij niet doen leven zoals U het wilt.
Lieve Vader, ik bid U in het bijzonder voor hen die gebukt gaan onder hun kinderloosheid, die nog worstelen en in diepe rouw zijn.
Ontferm U, Vader, over hen; help en troost hen, ja, bemoedig hen en doe leven.
Ik bid U voor hen, die in andere nood verkeren en geen uitweg zien, die vastzitten in hun problemen, pijn, verdriet, moeiten of zorgen.
Ontferm U, Vader richt op; help en verlos hen, ja, bevrijdt hen.
Doe ons allen leven, Vader, op Uw weg.
In Jezus’ Naam.

- Amen - 


Wend mijn ogen af 

Wend mijn ogen af, o Heer,
van alles wat de wereld biedt
en wat mij wegtrekt van U.
Laat mij Uw wegen gaan,
zien op wie U bent,
een leven leven tot eer van U.

Wend mijn ogen af, o Heer,
van mijn omstandigheden als ik
daardoor het zicht op U verlies.
Help mij door Uw Geest,
opdat ik dicht bij U blijf
en ik U niet verlies.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,





* Dit is de gedachtegang van de schrijfster van de overdenking die ik meeneem.

** Deze laatste Bijbelgedeelten zijn afkomstig van de kalender.

zondag 21 september 2014

Week 39 - Laat los!

Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.
HSV

Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden. 
Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
NBV

Filippenzen 4:6,7


Wees in geen ding bezorgd, …
‘Want ik ben daar toevallig heel erg goed in. In me zorgen maken bedoel ik. Als er iets te piekeren valt: ik ben er als de kippen bij. En als het even kan, zoek ik meteen het ‘worstcasescenario’ uit om ’s nachts lekker over wakker te liggen.’*

In deze uitspraak van de schrijfster van de overdenking herkennen velen van ons zich vast wel.
Misschien dat velen van ons van zichzelf ook wel denken, dat ze zelfs kampioen zijn als het gaat om zich zorgen maken.
Ik weet wel, dat ik dit regelmatig van mezelf heb gedacht (en soms nog denk).
Net als de schrijfster ben ik erg goed in het bedenken van ‘worstcasescenario’s’, alhoewel, het is nog niet eens zozeer bedenken, want het ‘plopt’ gewoon zo maar in mijn hoofd, daar hoef ik eigenlijk helemaal niets voor te doen.
Vooral toen onze kinderen nog klein waren en ze aan het buiten spelen waren en ik ze niet kon vinden; o, wat er dan allemaal niet in mijn hoofd omging …
Of als ze nu met de auto weggaan en ze veel later thuiskomen dan gepland; of mijn man die maar niet thuiskomt terwijl hij er al lang had horen te zijn, of …
Om nog maar niet te spreken over de tijden toen depressiviteit ons huis was binnengekomen en daarmee suïcidegedachten en –poging, en automutilatie; telefoontjes van ‘mam, ik sta bij de trein en ik heb de neiging om …’.
En wat als er ineens mensen in beeld komen die je dochter tegen je opzetten en haar bij hun in huis proberen te halen …
Zaken die minder gaan lopen en waarin je keuzes moet maken; de dreiging dat je je huis kwijtraakt en …
En zoals nu, de gezondheid van mijn man, bij wie RA is gediagnosticeerd …
Ach, zo zullen we allemaal wel in meer of mindere mate onze eigen dingen kunnen op noemen waarin zorgen ons beroofden van onze vrede, van onze nachtrust, en waar we misschien zelfs soms gedacht hebben (of denken), dat we er nooit doorheen zullen komen, en dat ze ons (straks) op kunnen vegen en opsluiten, omdat we er aan onderdoor zullen gaan.
Ik moet zeggen, ‘het wees in geen ding bezorgd’ heb ik me (nog steeds) niet eigen kunnen maken, maar ik heb wel in deze perioden het één en ander ontdekt, en geleerd, waaronder ook meer en meer loslaten (al gaat dat proces –leren loslaten- nog steeds door).


Zorgen – bezorgdheid – vrees
Net als ik de Bijbelteksten over bezorgd zijn nog eens opzoek en nalees, is het alsof God zegt: ‘Zie je, Mijn kind, Ik ken je, ik jullie mensen; Ik ken de mens. Ik weet hoe jullie in elkaar zitten en dat zorgen maken, bezorgd zijn iets is, dat met de zonde jullie leven is binnen gekomen. Daarom heb Ik deze woorden gegeven en op schrift gesteld. Ik veroordeel je niet met deze woorden, maar wil je laten weten dat Ik ervan op de hoogte ben dat het er is en Ik wil je helpen. Ik wil je in de eerste plaats laten weten dat het niet nodig is om je zorgen te maken, want Ik zorg voor je, maar Ik wil je ook laten weten wat je moet doen als je je wel bezorgt maakt.’

Ik heb grote moeite met mensen die zo simpel zeggen: je zorgen maken is zonde; je moet alles bij Hem neerleggen en daar laten. Klaar.
Met de zondeval zijn zorgen ons menselijk leven binnengekomen; dit is gewoon een realiteit.
De één maakt zich eerder en meer zorgen dan de ander, maar over het algemeen gesproken kun je gewoon zeggen dat zorgen in meer of mindere mate deel uit maken van ons menselijk bestaan.
Zelfs Paulus, van wie de Bijbeltekst voor deze week is, (er)kent dit.

2 Korinthiërs 7:5:
‘Want ook toen wij in Macedonië gekomen waren, heeft ons vlees geen rust gehad, maar waren wij in alles verdrukt: van buiten waren er conflicten, van binnen vrees.’

(De NBV en de GNB spreken van zorgen.
Zorgen, bezorgdheid, vrees, ze zeggen allemaal hetzelfde: bekommering om iets dat al dan niet zal of kan gebeuren)
Maar ook in Filippenzen 2:26 (25-28) en Galaten 4:20 wordt er over ‘zorgen maken - gesproken.

Persoonlijk geloof ik niet dat bezorgdheid of zorgen maken op zichzelf zonde is, maar dat het net als boosheid een menselijke emotie is.
Echter zoals met vele dingen het geval is, draait het om wat wij er mee doen; en dat dit hetgeen is wat tot zonde kan leiden.
Boosheid op zich is geen zonde, echter boos blijven en wat daar weer uit voort kan komen wel.
Zo is het denk ik ook met bezorgdheid of zorgen maken; op zichzelf geen zonde, maar als we er op de verkeerde manier mee omgaan, kan het wel zonde worden of tot zonde leiden.


Dat zorgen als vogels boven je hoofd vliegen dat kun je niet veranderen, maar dat ze nesten bouwen in je haar, dat kun je voorkomen.

(Uit: Valse getuige
Van: Randy Singer)


…, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; …


Loslaten
Werp uw zorg op de HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal voor eeuwig niet toelaten
dat de rechtvaardige wankelt. 
(HSV)

De last op je schouders, draag hem over aan de Heer, Hij zal voor je zorgen; wie Hem trouw is, laat Hij niet bezwijken, nooit.
(GNB)

Psalm 55:23

Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u.
1 Petrus 5:7

De sleutel van loslaten -wat denk ik een proces van leren is- is naar Hem toegaan en alles aan Hem geven.
Nu weet ik niet hoe het bij jou is, maar dit vind ik wel simpeler gezegd dan gedaan.
Soms is zelfs het naar Hem toegaan al een proces van worstelen, want als ik boos ben op God (bijvoorbeeld omdat ik vind dat Hij me een veel te zwaar pakje geeft om te dragen, of te veel, of te snel achter elkaar) dan ben ik niet in staat om naar Hem toe te gaan en maar alles bij Hem neer te leggen, want in wezen geef ik Hem de schuld van wat er allemaal gebeurt, en hoe zou Hij dan iets voor mij kunnen betekenen.
Maar als dat niet speelt, dan nog vind ik het nog steeds niet zo simpel.
Het Hem alles vertellen, of dingen vragen is dan nog niet zo’n probleem, maar het bij hem laten wel.
Hoe vaak neem ik niet alles weer met dezelfde vaart terug?

Werp uw zorg op de Heer, gooi het van je af en op Hem!
Draag de last op je schouders over aan Hem!
Niet: en neem het daarna weer mee terug of weer over van Hem.
Lange tijd had ik geen flauw idee hoe ik dit toch moest doen, maar in de moeilijke jaren die achter ons liggen heb ik ontdekt waardoor ik dit toch kan.
Nee, het is niet zo dat ik nu alles heel makkelijk los kan laten, maar ik weet wel wat ik moet doen en wat werkelijk werkt.

De schrijfster van de overdenking ziet het danken uit de gegeven tekst als het aloude ‘tel uw zegeningen’ – principe, maar in die hele donkere dagen was ik vaak niet in staat om te danken, laat staan om zegeningen te ontdekken.
Ja, als ik mijn zoon weer veilig thuis had, dan was mijn hart weer vol van dankbaarheid, maar als zo’n telefoontje kwam …
In de tijd echter dat we dachten onze dochter kwijt te raken en wij soms totaal niet wisten waar zij was, of dat we juist wel wisten waar zij was, maar grote zorgen daarover ons bezighielden, heb ik echter iets geleerd, waardoor ik nu weet hoe ik kan loslaten en ook kan danken.
Makkelijk?
Nee, nog steeds niet, en soms lukt het me ook helemaal niet; het blijft in iedere situatie een keuze die ik moet maken, al ik weet nu wel uit ervaring dat het echt werkt.
Ik heb het al vaker genoemd en er ook over geschreven, maar ik vind het zo belangrijk en kostbaar, en niet alleen voor degenen die meelezen, maar ook voor mijzelf, om me dit weer opnieuw voor te houden, dat ik het weer doe.
Namelijk het proclameren of uitbidden van Gods woord.

Wat we ons namelijk heel goed moeten realiseren, is, dat als we onze zorgen op God werpen, of onze last overdragen aan Hem, er een lege plek ontstaat en de lege plek die dan ontstaat, moet wel gevuld worden met iets anders dan onze zorgen of lasten.
En waar we deze plek mee vullen bepaald hoe we verder gaan of verder kunnen.
Als we niets doen, zal alles wat we aan God gegeven hebben weer heel snel terug zijn.
Aan God geven betekent namelijk niet dat de problemen dan maar weg zijn, maar wel dat het niet meer die zware last is die we meetorsten en onder gebukt gingen.
En als we die lege plek niet vullen met Zijn woord, of met dankzegging, of beide, dan zullen onze gedachten weer heel snel terug zijn bij waar we begonnen en zullen we vermoeid en belast onze weg voort gaan.

Dankzegging en proclameren, - voor mij werkt dit in tijden van zorgen, pijn en verdriet vaak in omgekeerde volgorde- haalt onze aandacht af van de zorgen en moeiten, van onze angsten en vrees, en richt ze op Degene, Die alles vast in handen houdt en iedere dag voor ons zorgt.
Zijn woord proclameren of bidden, brengt ons bij wie Hij is, bij Zijn beloften, bij Zijn woorden van bemoediging en troost.
En door deze woorden hardop uit te spreken, snij ik als het ware de elastieken draden die aan alle zorgen vastzitten, door, waardoor ze bij God blijven en ze niet als weer met dezelfde vaart terugspringen in mijn hoofd.

Op deze manier loslaten wil niet zeggen dat het me niet interesseert, of dat als het gaat om zorgen om hen die me zo lief zijn, dat ik niet genoeg van hen houd, nee, het is eerder het tegenovergestelde.
Juist omdat ik van hen houd, is dit het beste dat ik kan doen, omdat ik hen leg in de handen van Degene die er echt iets aan kan doen.
Loslaten en in Zijn handen leggen is overgave, is erkennen dat ik het zelf niet kan en Hem zo vreselijk hard nodig heb.
Loslaten en in Zijn handen leggen, is geloven dat Zijn woord ja en amen is, dat Hij betrouwbaar is.
Loslaten en in Zijn handen leggen, is vertrouwen op Zijn liefde en genade.
Loslaten en in Zijn handen leggen, is geduldig wachten op wat Hij gaat doen.

Nee, dit wil niet zeggen dat alles zal gebeuren zoals ik het graag wil en op het tijdstip dat ik het wil.
God is God, de Schepper van hemel en aarde, de Almachtige, de Ene, de Ik ben, die Ik ben, Jaweh.
Maar één ding mag ik zeker weten, dat Hij me in alles nabij is, me de kracht zal geven die ik nodig heb, en alles zal uitwerken zoals het het beste is.
Geloof en vertrouwen is al dat Hij van mij vraagt.


Lieve Vader in de hemel, wat zult U ongetwijfeld vaak Uw hoofd schudden omdat ik me weer zoveel zorgen maak.
Toch hebt U zoveel geduld met mij, houdt U zoveel van mij, dat U niet stopt of ophoudt met mij op allerlei manieren te laten zien dat U te vertrouwen bent en dat het allerbeste dat ik kan doen is steeds opnieuw al mijn zorgen bij U brengen.
U zegt het in Uw woord, U legt uit waarom, en U wacht steeds weer geduldig op mij tot ik kom.
O, lieve vader, dank U wel voor Uw liefde en geduld!
Boven alles wil ik U bedanken voor wie U bent en voor wat U allemaal voor mij en mijn gezin doet.
Hoe U ons omgeeft en vasthoudt.
O ja, er zijn een heleboel dingen die ik graag anders zou zien, en ik blijf er om bidden, maar ik wil het ook loslaten en erop vertrouwen dat U weet wat het beste is en ook wil ik mij voegen naar Uw plan.
Ik hou van U, Heer, en hoewel alles in mij soms wrikt en wringt aan vrees en vragen, toch geef ik mij en mijn wil over aan U.
Ik bid U zo, lieve Vader, ook voor hen die door alle moeiten, vrees en zorgen, het leven haast niet meer zien zitten of aankunnen.
Zorgt U alstublieft voor hen, zoals U ook voor mij hebt gedaan en doet, en toon ook aan  hen wie U bent.
Toon hen, maar ook aan mij als ik het vergeet, dat door op U te vertrouwen er vrede in ons hart kan zijn te midden van de stormen van het leven, en hoop en uitzicht te midden van alle onrust en onzekerheden.
Ontferm U, Vader, ontferm U en wees ons genadig.
In Jezus’ Naam.

- Amen –







Vertrouw MIJ!

Vertrouw Mij, Mijn kind,
vertrouw en geloof
dat Ik voor jou zal zorgen.

Leg alles wat je hart
zo bezwaardt en bezighoudt
in Mijn handen en vul je opnieuw met
mijn woorden van troost en kracht.

Laat Mij toch je lasten dragen,
tob toch niet langer voort.
Zie op Mij, op wie Ik ben;
kom en laat los; Ik wacht.

Vertrouw Mij, Mijn kind,
vertrouw toch en geloof
dat Ik voor je zal zorgen.


Gods rijke zegen voor de komende week 
en een liefdevolle groet,




* Citaat kalender


Het is weer een heel lang stuk geworden, maar ik wil toch ook nog graag enkele linken er aan toevoegen die, denk ik, de moeite waard zijn om ook te lezen.

* Loslaten

* Vertrouwen voor angstige dagen

* De last op je schouders

* Je binnenkant versterken


zondag 14 september 2014

Week 38 - De weduwe en de rechter

En Hij sprak ook een gelijkenis tot hen met het oog daarop dat men altijd moet bidden en niet de moed verliezen.
HSV

Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven: ... 
NBV

(NB - bidden zonder te verslappen)

Lucas 18:1


Met de Bijbeltekst voor deze week lijkt het te gaan om gebed, de noodzaak van het onophoudelijk bidden, maar de schrijfster van de overdenking neemt me deze week mee naar de weduwe en de rechter.
En ik moet bekennen dat ik niet eerder echt over deze twee personen heb nagedacht; het ging immers om het feit dat Jezus extra wilde benadrukken dat we niet moesten verslappen als het gaat om bidden.
Daarnaast tipt ze deze week verschillende dingen aan in haar overdenking, zonder echt op deze dingen terug te komen.
Wat ik aan de andere kant ook wel weer begrijp, want daar is op het kalendertje ook geen ruimte voor, maar het maakt wel weer van alles los in mij, waardoor ik nu zit van: welke kant moet ik op, want elk aspect vraagt om over nagedacht te worden.
Ik doe dus maar wat voor mij het beste werkt en bij mij past, namelijk alles op een rijtje afwerken en orde brengen in mijn gedachten die een chaos worden door de hoeveelheid van dingen die met dit stukje op mij afgekomen zijn.


Het eerste waar het om gaat is gebed, en dit natuurlijk naar aanleiding van de Bijbeltekst.
‘De simpelste definitie van gebed is praten met God.’*
Het advies dat Jezus geeft in de Bijbeltekst is om dit altijd te doen en niet op te geven of zoals een andere vertaling zegt te verslappen.
Hij geeft de gelijkenis van de weduwe en de rechter om dit te illustreren.
De vraag die de schrijfster er echter aan verbind is, of dit ook het advies van Jezus is.

Vervolgens maakt ze de sprong naar een andere uitspraak van Jezus, namelijk: ‘Als jullie bidden moeten jullie niet denken dat er veel woorden nodig zijn, want de Vader weet al wat je nodig hebt voor je het eerste woord hebt uitgesproken’, en ze verbindt daaraan de vraag of we nu wel of niet moeten volhouden.
En terwijl ze hierover aan het nadenken was, kwam ze, door een folder die ze las over een project voor Zuid-Afrikaanse vrouwen, terecht bij de weduwe, bij haar status als weduwe en wat het in de tijd van Jezus eigenlijk betekende om weduwe te zijn.
Ze schrijft: ‘Een weduwe in Israël had niemand die haar beschermde en zekerheid bood. Gebruikte Jezus daarom een weduwe als voorbeeld?’ Zegt Hij misschien: ‘Kom bij God als een weduwe; volkomen afhankelijk van Hem alleen?’*

De volgende stap is het feit dat God geen onrechtvaardige rechter is, maar een heel rechtvaardige, die precies weet waar we wel of niet recht op hebben en dat we allemaal Zijn liefde (die in Jezus zichtbaar en tastbaar is geworden) heel hard nodig hebben.
Ze besluit de overdenking met:
‘Als God de Enige is die je hebt en als je weet dat Hij volkomen te vertrouwen is, dan blijf je wel komen.’*

Misschien malen mijn hersens wel weer te ver en te diep.
Soms wilde ik dat er niet direct allerlei radertjes gingen draaien in mijn hoofd als ik iets lees, wat zou het dan soms allemaal een stuk makkelijker zijn.
Maar ja, zo werkt het schijnbaar niet bij mij en allerlei vragen en gedachten komen als vanzelf boven met het lezen van alles.

Als eerste is daar de laatste zin, die mij tegelijk terugbrengt naar het begin, namelijk, dat als je maar weet dat God te vertrouwen is, dat je dan vanzelf wel bij Hem terug blijft komen.
Is het zo simpel?
En als het zo simpel is, waarom zegt Jezus dan deze woorden en waarom geeft Hij dan deze gelijkenis?
Wordt immers ons weten niet regelmatig belemmert of overruled door wat we voelen of denken?
Overheersen onze gevoelens en/of gedachten soms niet het weten?

Jezus kent ons, Hij kent de mens beter dan dat wij onszelf vaak kennen, al willen we dat misschien niet altijd toegeven.
En omdat Hij ons kent, spreekt Hij deze woorden.
Hij weet dat de mens de neiging heeft om als iets lang(er) duurt, op te geven of te verslappen. (ik spreek even in het algemeen, uitzonderingen zijn er natuurlijk altijd)
Ten diepste geloof ik nog steeds, dat de kern waar deze gelijkenis om draait, is en blijft, dat Jezus ons de noodzaak wil doen inzien van het waarom we moeten volhouden om te bidden.

De uitspraak van Jezus: ‘Als jullie bidden moeten jullie niet denken dat er veel woorden nodig zijn, want de Vader weet al wat je nodig hebt voor je het eerste woord hebt uitgesproken’, doet daar niets aan af, noch is dit een reden om maar niet te bidden omdat Hij het toch al weet.
Altijd bidden wil niet zeggen dat we veel woorden gebruiken, of zoals de tekst het eigenlijk zegt, om een omhaal van woorden gebruiken.
(De tekst komt overigens uit Mattheüs 6 (vers 7), een gedeelte waar Jezus spreekt over bidden)
Altijd bidden is doen wat Gods woord zegt:
Volharden: ‘Volhard in het gebed.’ (Rom. 12:12)
Bij elke gelegenheid: ‘… terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen.’ (Ef. 6:18)
Waakzaam zijnde en dankend:  ‘Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt.’ (Kol. 4:2)
Nooit ophouden: ‘Bid zonder ophouden.’ (1 Thess. 5:17)

Wat met een omhaal van woorden wordt bedoelt, wordt misschien wel het duidelijkst weergegeven in de Naardense Bijbel waar staat: ‘met een stortvloed van woorden’. 
Het altijd bidden waar Jezus over spreekt is duidelijk zoiets anders; volhouden is dus weldegelijk iets waar Jezus op aandringt, alleen niet met een hoop bombarie of op een omslachtige manier om het aan te dikken of om op te vallen.

En waarom nog bidden als de Vader toch al weet wat ik zeggen wil?
Het vers waaruit de overdenking voortkomt geeft het eigenlijk al aan, namelijk uit gehoorzaamheid.
Jezus zegt het (en Gods woord ook op verschillende plaatsen), dus het zou pure ongehoorzaamheid zijn als we het niet deden.
God wil gewoon gebeden zijn.
Jacobus 4:2 – ‘U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt.’
Sommige dingen veranderen of gebeuren alleen als we bidden. (Marc.9:29)

 ‘Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt.’
(Jac.5:16)

‘Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden.'
(Matth. 7:7)

Niet bidden omdat de Vader het toch al weet, heeft dus duidelijk verstrekkende gevolgen.
Al heb je nauwelijks woorden, of kom je er bijna niet uit, het gaat onze hemelse Vader niet om wat we zeggen of hoe (behalve dan die veelheid van woorden J), maar dat we het uitspreken naar Hem.
Daarnaast, als Jezus steeds opnieuw Zijn Vader opzoekt om te bidden, wie denken wij wel niet te zijn om te kunnen zeggen dat wij dit dan niet hoeven te doen omdat Hij toch alles al weet?!


Afgelopen week werd ik er wel weer bij bepaald dat Jezus nooit zomaar een voorbeeld gebruikt, en dat achter alles eigenlijk een diepere betekenis zit.
Dus ook achter de weduwe en de rechter in deze gelijkenis.
Als de schrijfster van de overdenking aangeeft dat een weduwe in die tijd niemand had die haar beschermde en haar zekerheid bood, dan wordt in deze gelijkenis tegelijk ook duidelijk hoe Jezus ons ziet zonder gebed; namelijk als hulpeloze, onbeschermde, afhankelijke wezens.
Hoewel de weduwe niet de kern is van deze gelijkenis, ik geloof met de schrijfster, dat Jezus er wel wat mee wil zeggen en wil duidelijk maken.
We hebben hem nodig!

Daarnaast is zij een voorbeeld voor ons in volharding en wat het uitwerkt.
‘En er was een weduwe in dezelfde stad en zij kwam voortdurend naar hem toe …
En hij wilde een tijd lang niet.’ (vers 4)
‘Voortdurend’ en ‘hij wilde een tijd lang niet’ duiden op het feit dat zij niet maar een weekje iedere dag bij hem aanklopte, maar dat ze voor een lange tijd steeds weer en weer en weer naar hem toe ging.
Voortdurend, aanhoudend, onafgebroken, eindeloos, continue, gestaagd, consequent, geregeld, onophoudelijk …
Uiteindelijk werd deze rechter het zat en zwichtte onder de druk en om erger te voorkomen sprak hij recht.


De onrechtvaardige rechter staat niet als voorbeeld voor God, maar Jezus wil met hem aantonen dat God veel en veel meer is dan deze persoon.

‘Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die nacht en dag tot Hem roepen, hoewel Hij hen soms lang laat wachten?’
(Lucas 18:7)

Als een onrechtvaardig, een goddeloos iemand kunnen we wel zeggen, al zwicht onder de druk van herhaaldelijk terugkomen …?
Is God niet veel en veel meer dan zo iemand?
Hoe zouden we toch ooit kunnen denken dat het anders zou zijn; hoe durven we het eigenlijk zelfs maar in ons hoofd te halen dat Hij minder zou zijn dan deze persoon?
Want, is dat niet in wezen wat we uitdragen als we ophouden met bidden of verslappen?

God is de Rechtvaardige Rechter; Hij zal recht doen!
Ja, het kan soms lang duren, maar Hij zal het doen.
Wat ik ook zo bijzonder vind, en waarvan ik denk dat we dat vaak vergeten, is het feit dat Hij ons waarschuwt in dit vers.
Wij leven in een tijdperk waarin alles snel snel gaat en moet gaan; geduld is niet echt een populair woord meer en deze tendens trekt door in ons gehele leven.
Zo ook ons gebedsleven.
We willen graag dat God onze gebeden snel verhoord en raken ontmoedigd als dit niet zo is.
We hebben de neiging om maar niet meer te bidden, want wat heeft het voor zin?
We bidden al zo lang, is onze reactie.
Maar worden wij hier al niet gewaarschuwd dat Hij ons soms lang zal laten wachten?
Ja, het gaat hier over rechtspreken, maar ik geloof dat dit principe geldt voor al ons bidden en niet alleen voor het feit dat God eens recht zal spreken.
Wat een liefdevol en genadig God hebben wij eigenlijk, dat Hij ons zelfs al van te voren  waarschuwt dat een antwoord lang op zich kan laten wachten, maar dat dit niet betekent dat Hij nooit zal antwoorden!
Wat een reden om vol te houden, om niet te verslappen, om niet op te geven en de moed te verliezen!
Laten we ons daarnaast ook bewust zijn, of worden, van het feit dat volharding leren, standvastig worden niet iets is dat je in een paar dagen leert!
O, welk een bemoediging geeft Jezus ons met deze gelijkenis naast de te leren les!
Welk een blijk van Gods liefde en trouw, van hoe goed Hij ons kent en toch bemoeienis met ons wil hebben, voor ons wil en zal zorgen.

Laten we niet wanhopen en ons geloof opgeven, maar laten we blijven geloven en vertrouwen op Hem die zowel betrouwbaar als rechtvaardig is.


Lieve Vader in de hemel, mijn hart loopt over van liefde en dankbaarheid voor U, terwijl ik me tegelijk ook heel klein voel in Uw aanwezigheid hier vanachter mijn bureautje.
Ik dank U voor Uw woord, voor Uw bemoediging die klinkt in de te leren lessen.
Want zo bent U; U bemoedigd ons te midden van de te leren lessen!
En ook waarschuwt U ons, zodat we voorbereid zijn.
Vergeef ons, lieve Vader, dat we Uw waarschuwingen zo vaak vergeten en ons laten meesleuren door onze gevoelens en gedachten.
O, Heer, hoe belangrijk is het toch om Uw woord te onderzoeken en te overpeinzen!
Hoe brengt het ons niet tot nieuwe inzichten, of legt bloot, wat we eigenlijk al wisten of hoorden te weten.
Dank U wel, vader, voor de vrijheid die wij (nog) hebben om dit te doen!
Maak ons ook bewust van deze rijkdom door hier zorgvuldig mee om te gaan en te profiteren van deze door Uw gegeven rijkdom, zodat we sterk en standvastige kinderen van U zullen worden.
Het wordt er allemaal niet makkelijker op, Vader, maar door Uw woord weten we dat U altijd bij ons zal zijn tot aan het einde van de wereld.
Kom spoedig, Heer Jezus, opdat er nog geloof gevonden zal worden.

- Amen -


De rijkdom van Gods woord
Een gebed.

O, hoe groot is Uw liefde en trouw,
hoe diep en rijk zijn Uw woorden.
Zelfs in de lessen die U ons wilt leren,
klinken Uw bemoedigingen door.

Soms ligt het zo voor het oprapen,
soms moeten wij zoeken naar wat U bedoelt.
Soms vinden we in Uw waarschuwingen
de weg omtrent het juiste spoor.

Ik bid U, Heer, om geopende harten,
die niet alleen oog en oor hebben
voor wat zij willen zien of horen,
maar die openstaan
voor de leiding van Uw Geest.

Ik bid U ook om gewillige harten,
die willen luisteren en gehoorzamen,
zodat geen van Uw woorden
of waarschuwingen
aan dovemansoren zijn geweest.

Help ons, Heer, om steeds opnieuw
de juiste keuzes te maken
om te blijven geloven,
te blijven vertrouwen.
U bent trouw en rechtvaardig;
U doet wat U zegt en belooft!
U bent immers de Rots
op wie wij kunnen bouwen!

- Amen -


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,





* Citaat kalender

zondag 7 september 2014

Week 37- In beweging

En hij stond op en ging naar zijn vader.
En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.
HSV

Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.
Zijn vader zag hem in de verte al aankomen.
Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem.
NBV

Lucas 15:20

(GNB - Omdat hij met hem begaan was, ...; WB - en werd ontroerd; … ; NB - en alles in hem beweegt; …)


Deze week maakte het stukje op de kalender aardig wat in mij los.
Dat doet het wel vaker hoor, maar dit keer toch net even anders.
Ik weet ook wel hoe dit komt, namelijk door de woorden ‘met innerlijke ontferming bewogen’.
Ergens in mijn jeugd zijn deze woorden bij mij binnengekomen en hebben zich vast gezet in mijn binnenste en sinds die dag zijn ze verbonden met Jezus.
‘En Hij, de scharen ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, gelijk schapen, die geen herder hebben.’
(Mattheüs 9:36)
Ze laten Zijn hart zien, Zijn liefde voor de mens.

De kalender geeft als uitleg over deze woorden dat er in de grondtekst een woord wordt gebruikt dat aangeeft dat onze ingewanden zich roeren.
Nu, dat verbaasd mij niets, want dat is wat ik van binnen ook voel als ikzelf met ontferming bewogen ben over iets, dan voel ik dit heel diep van binnen.
Wat dat betreft geeft de Naardense Bijbel de Bijbeltekst, die voor deze week is gegeven, het prachtig weer, daar staat: ‘en alles in hem beweegt’.
Nou, dat past wel bij de woorden van de grondtekst als daar staat dat de ingewanden zich roeren.
Al met al laten beide zien dat dit gevoel -innerlijke ontferming- heel, heel erg diep gaat.
Het is echter pas na het lezen van de overdenking op de kalender dat het daar niet bij blijft, maar dat deze woorden (eigenlijk moet ik zeggen dit gevoel) gevolgen hebben en dat was nog niet eerder (zo) tot mij doorgedrongen.

In de Bijbel blijkt bewogenheid onlosmakend verbonden te zijn met actie.

Maar dat gevoel gaat in de Bijbel altijd gepaard met in beweging komen.*

Deze woorden kwamen even heel heftig bij mij binnen.
Is dat zo?
En als dat zo is, is dat ook in mijn leven zo?
Ik ben een heel gevoelig persoon, mijn hart is snel bewogen, maar kom ik dan ook wel in beweging?
Eigenlijk schrok ik een beetje van deze confrontatie en ze gaven me heel wat om over na te denken, om mijzelf en mijn leven te onderzoeken.
De beste manier voor mij was om maar eerst eens te gaan kijken naar het leven van Jezus, naar wat Hij deed.

Mattheüs 9:36-38
Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben.
Toen zei Hij tegen Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders.
Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.

- Hij zag en kwam in beweging: Hij toont de diepe aanwezige nood en spoort aan om te bidden.

Mattheüs 14:14
En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte, en Hij was innerlijk met ontferming bewogen over hen en genas hun zieken.

- Hij zag en kwam in beweging: Hij genas.

Mattheüs 15:32,36
En Jezus riep Zijn discipelen bij Zich en zei: Ik ben innerlijk met ontferming bewogen over de menigte, omdat zij al drie dagen bij Mij gebleven zijn, en zij hebben niets wat zij kunnen eten; Ik wil hen niet nuchter wegsturen, opdat zij onderweg niet bezwijken.

En Hij nam de zeven broden en de vissen, en nadat Hij gedankt had, brak Hij ze en gaf ze aan Zijn discipelen; en de discipelen gaven ze aan de menigte.

- Hij zag en kwam in beweging: Hij gaf te eten.

Mattheüs 20:34
En Jezus, Die innerlijk met ontferming bewogen was, raakte hun ogen aan; en meteen werden hun ogen ziende, en zij volgden Hem.

- Hij zag en kwam in beweging: Hij raakte aan en genas.

Marcus 1:40,41
En er kwam een melaatse naar Hem toe, die Hem smeekte en voor Hem op de knieën viel en tegen Hem zei: Als U wilt, kunt U mij reinigen.
En Jezus, innerlijk met ontferming bewogen, stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei tegen hem: Ik wil het, word gereinigd!

- Hij zag en kwam in beweging: Hij stak Zijn hand uit en raakte aan en genas.

Marcus 8:1,2
In die dagen, toen er een heel grote menigte bijeen was en zij niets te eten hadden, riep Jezus Zijn discipelen bij Zich en zei tegen hen:
Ik ben innerlijk met ontferming bewogen over de menigte, want zij blijven al drie dagen bij Mij en hebben niets wat zij kunnen eten.

- Hij zag en kwam in beweging: Hij gaf te eten.

Marcus 6:34
En toen Jezus uit het schip ging, zag Hij een grote menigte en was innerlijk met ontferming bewogen over hen, want zij waren als schapen die geen herder hebben; en Hij begon hun veel dingen te onderwijzen.

- Hij zag en kwam in beweging: Hij begon te onderwijzen.

Lucas 7:11-15
Toen Hij nu de poort van de stad naderde, zie daar, er werd een dode uitgedragen.
Hij was de enige zoon van zijn moeder, en zij was weduwe, en een grote menigte uit de stad was bij haar.
En toen de Heere haar zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over haar, en zei Hij tegen haar: Huil niet.
En Hij ging naar de baar toe en raakte die aan (de dragers nu stonden stil) en Hij zei: Jongeman, Ik zeg u, sta op!
En de dode ging overeind zitten en begon te spreken.
En Hij gaf hem aan zijn moeder.

- Hij zag en kwam in beweging: Hij sprak, Hij liep, Hij raakte aan, Hij wekte op uit de dood.


Ook bij de verhalen van bijvoorbeeld De verloren zoon, of De barmhartige Samaritaan, of De heer en de slaaf, zien we dat het binnenste in beroering komt bij het zien van en dat men in beweging komt.
Het is mij meer dan duidelijk geworden dat zien, innerlijke ontferming en (re)actie bij elkaar horen.
Maar is dat ook zo in mijn leven?
Is dat ook zo in  jouw leven?
Ik ben huiverig als ik schoorvoetend een blik werp in mijn eigen leven; mijn hart, mijn binnenste is immers zo snel in beroering gebracht, maar brengt mij dat ook in beweging?
En jij, die dit leest, als jij je eigen leven onder de loep neemt en jezelf deze vraag stelt, wat vindt je dan?


‘Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? 
Kan dat geloof hem zalig maken?
Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel, en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan?
Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.
Maar nu zal iemand zeggen: U hebt geloof en ik heb werken. 
Laat mij dan uw geloof zien uit uw werken en ik zal u uit mijn werken mijn geloof laten zien.’

Jacobus 2:14-18


De Here Jezus heeft ons laten zien hoe wij dienen te leven (Johannes 13:15); we zijn er toe geroepen. (1 Petrus 2:21)

Filippenzen 2:5 zegt ons ook dat we de gezindheid moeten hebben en die Christus had; dezelfde houding, instelling, denkwijze.
Jezus leven was een leven in dienstbaarheid.
Hij leefde niet voor Zichzelf en Hij stierf niet voor Zichzelf.
In alles was Hij er altijd voor de ander.


Wij kunnen niet alle nood die in de wereld is lenigen, we kunnen niet overal op af te gaan en overal te gaan helpen, en ik geloof ook niet dat God dit van ons vraagt, maar we kunnen wel, als ons binnenste zich beroerd bij het zien (of bij het horen, dat kan immers ook) van bepaalde dingen, altijd onze handen vouwen en bidden.
Bidden voor de nood, bidden voor werkers, voor …
In beweging komen en gaan naar Degene die er wel wat aan kan doen.

Waar Jezus kwam en met ontferming bewogen werd, daar kwam Hij in beweging.
Jezus zag wat Zijn Vader zag, en kon niet anders dan reageren.
Hoe belangrijk is het voor ons om te leren zien door Jezus’ ogen!
Een hart te hebben (krijgen) als Hij!
En dan ook de bereidheid om net als Hem in actie te komen.

We willen vaak allemaal graag meer op Jezus lijken, maar beseffen we eigenlijk wel wat dit ten diepste inhoudt en betekent?
Willen we dan nog echt meer op Hem lijken en gaan in Zijn voetspoor?
Eén ding is zeker, vanuit onszelf zullen we dit nooit kunnen, maar dankzij Hem, Die ons de Heilige Geest heeft gegeven, zijn de onmogelijkste dingen mogelijk.


Lieve Vader in de hemel, met schroom en huiver, maar toch niet anders kunnen, kom ik bij U en spreek ik het opnieuw uit, dat ik meer op Jezus wil lijken wat het ook kost.
U ziet mijn hart, Vader, mijn angst als ik deze woorden uitspreek en neerschrijf; mijn angst, die nog voortkomt uit mijn verleden, maar waar ik zo graag van verlost wil worden omdat U mij zoveel dierbaarder bent dan mijn angst.
Wat bent U goed, want bent U groot, wat bent U …  U bent mijn alles.
Ik weet immers, Vader, dat de keren dat ik niet in beweging kwam (kom), vaak angst daaraan ten grondslag ligt en ik dank U dan ook voor Uw geduld met mij in het overwinnen van mijn angsten; en ik dank U, voor Uw hulp daarbij.
Ik dank U echter ook voor de vergeving die ik steeds opnieuw ontvang en nieuwe kansen die U steeds weer geeft.
Leer mij zien, Heer Jezus, door Uw ogen en vul mijn wezen zo met Uw Heilige Geest, dat ik niet anders kan dan in beweging komen als mijn binnenste met innerlijke ontferming wordt beroerd.
In Uw Naam bid ik dit alles, Heer Jezus.

- Amen - 


Gebed

Leer mij zien door Uw ogen,
laat mijn hart bewogen zijn als dat van U.
Leer mij om in Uw voetspoor te treden
en Uw wegen te gaan.

Laat mijn hart niet koud zijn,
noch ongeïnteresseerd.
Laat mijn angst niet overheersen,
noch mijn eigenbelang.
Laat mijn tijd de Uwe zijn,
ook in de stilte van de nacht.
Laat mij openstaan voor Uw leiding
en doen wat U van mij verlangt.

Laat mij meer op U gaan lijken;
leer mij denken, handelen en wandelen als U.
Laat mij in beweging komen
als alles zich in mij roert en is aangedaan.

- Amen -





Gods rijke zegen voor de komende week.
Dat we in beweging zullen komen telkens als ons binnenste zich roert.
Een liefdevolle groet,




* Citaat kalender