zondag 27 juli 2014

Week 31 - Je kunt het!

Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. 
Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God.
HSV

Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. 
Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, liet Hij Zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God.
NBV

Hebreeën 12. 1,2


Zien op Jezus

Als ik alleen zou zien
op de dingen die gebeuren,
op de rampen en de immense nood,
zowel ver weg als dichtbij,
zou ik haast moedeloos worden,
mijn hoofd laten hangen
en zeggen:
het hoeft niet meer voor mij.

Als ik alleen zou zien
op mijn eigen leven,
op al mijn zorgen en worstelingen,
op al mijn verdriet en pijn,
kan ik bijna niet meer verder,
heb ik de neiging om op te geven
en te zeggen:
ik wil hier niet meer zijn.

Als ik alleen zou zien
op al deze dingen …

Maar ik richt mijn blik op Jezus,
de Leidsman en de Voleinder
van het geloof.
Zo kan ik daag’lijks verder
en zal ik niet van mijn Hoop
worden geroofd.


Het leven kan zijn als een storm, als een zware orkaan met windstoten, rukwinden, en striemende regen, die alles wat op hun pad komt vernietigd, of dreigt te vernietigen.
Alles wankelt en beeft, en wordt aan alle kanten heen en weer geschud.
Ook ons leven kan er soms zo uitzien, en we vragen onszelf dan af of we het nog wel vol zullen houden of hoelang nog voor we zullen breken.
Onze verzuchting klinkt: ‘ik kan niet meer; ik wil niet meer …’
Als we dan totaal geen hoop of uitzicht hebben, niemand die een hand toereikt, dan …

De titel van het stukje voor deze week is: ‘Je kunt het!’
Het is een aansporing voor een ieder van ons in moeilijke of zware tijden; in de stormen van ons leven.
Kom op, ga door, geef niet op!

Als ik het bij deze paar woorden zou laten, bij alleen deze aansporing en aanmoediging, dan zijn het holle en lege woorden zonder enige betekenis en inhoud.
Want waarom zou je je best doen om vol te houden als voor je gevoel je alles is ontnomen?
Waarom zou je niet je best moeten doen, als je totaal geen uitzicht heb, geen gat ziet in je omstandigheden of dat er ook nog maar ooit iets zou kunnen veranderen?
Waarom zou je nog je best moeten doen als je liefste bezit je is ontnomen of ontvallen?
Waarom? Waarom …?
Omdat het God Zelf is Die ons door de woorden van Paulus heen aanspoort!

God weet hoe zwaar het leven is geworden na de zondeval.
Hij weet het, en Hij heeft Zich geen moment ervan afzijdig gehouden en zal dat ook nooit doen, al lijkt het misschien soms wel zo.
Maar iets wat zo lijkt en de werkelijkheid zijn twee verschillende dingen.
God heeft het leven zoals wij het hier op aarde nu leven nooit zo bedoeld, dit had nooit zo hoeven zijn, en Hij heeft van Zijn kant er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat er een dag komt, dat alles anders zal zijn.
En tot die tijd spoort Hij ons aan om vol te houden, gehoorzaam te blijven, ons afzijdig te houden van zonden en verleidingen, onze blik te richten op Jezus en kracht te putten uit de vele getuigenissen die Hij ons geeft in Zijn woord.


Paulus vergelijkt ons leven met een wedloop, of zoals andere vertalingen ook wel zeggen met een wedstrijd en richt daarbij de aandacht op meerdere dingen, maar twee  elementen wil ik er nu uithalen.
Het eerste is dat hij ons wijst op de menigte(wolk) van getuigen rondom ons.
Je zou hen kunnen vergelijken met mensen die langs de kant van de weg staan om marathonlopers aan te moedigen.
De één roept bemoedigende woorden: ‘Kom op, je kunt het! Nog maar zover te gaan! Je bent er bijna! Kom op! Zet ’m op!’
Een ander deelt verfrissend drinken uit, en weer een ander plakt pleisters op blaren, of masseert spieren die te verkrampt zijn om verder kunnen.
En misschien kunnen ze dan deze loop niet uitlopen, maar ze zetten hun schouders eronder voor de volgende loop.

Hoewel ik totaal geen weet heb van dit soort dingen, ken ik ze wel in geestelijk opzicht.
God heeft mij leren inzien wat Hij bedoelt met deze wedloop; Hij heeft mijn ogen geopend en mij laten zien wat Hij bedoelt met deze wolk van getuigen en ik ben de waarde ervan in gaan zien.
En de vele getuigenissen, zowel vanuit de Bijbel, als van nu, bemoedigen mij om vol te houden, zijn een aansporing om door te gaan.
Ze zijn de aanmoedigingen van de mensen langs de kant, ze zijn als de pleisters op de blaren, massages van de spieren, als drinken dat verfrist en verkwikt.
Hun getuigenissen laten zien wie God is, wat Hij doet.
Ze tonen Zijn ondoorgrondelijke wijsheid, maar ook Zijn intense liefde.
Ze spreken van Zijn trouw en bewijzen Zijn grootheid en almacht.
En het vertelt mij, dat God nog steeds Dezelfde is, toen en nu; onveranderlijk, zowel in Zijn liefde als in Zijn beloften, als in Zijn wijsheid, als in Zijn trouw; als in Zijn grootheid, als in Zijn almacht.
Niets was voor Hem onmogelijk toen, niets is voor Hem onmogelijk nu.
Hij spreekt door alles heen en moedigt ons door alle getuigenissen heen aan om vol te houden.

Als tweede laat Paulus ons zien waarop, eigenlijk op wie, wij onze blik op gericht moeten houden.
Hij spoort ons aan om met volharding(oftewel, standvastig of koppig volhouden aan wat je begonnen bent; de wil om waar je mee begonnen bent ten einde toe uit te voeren)  de wedloop te lopen en om onze blik tijdens het lopen van deze wedloop, gericht te houden op Jezus.
Jezus is ons in alles voorgegaan, Hij wijst ons de weg en heeft de weg, de zwaarste van allemaal, tot het einde toe uitgelopen en Hij wacht op ons bij Zijn Vader.
Jezus kon Zijn weg gaan, doordat Hij Zijn ogen gericht hield op wat Hem te wachten stond, namelijk de vreugde die Hem wachtte bij Zijn Vader.
Hij zag over alles heen, over al het lijden, over alle schande.
Hij kon het kruis, de vernederingen, de pijn, het verdriet, de moeiten, de …, verdragen, omdat Hij Zich niet liet afleiden van Zijn doel.
Hij kon Het Kruis dragen; de angst, de bespotting, de mantel en de doornenkroon, de spijkers in Zijn handen en voeten, het door God verlaten zijn, de dood, het neerdalen in het dodenrijk; de schande van de kruisiging aan het vloekhout, door Zijn blik gericht te houden op wat Hij wist wat in het verschiet lag.
En nu? Nu zit Hij aan de rechterhand van God, Zijn Vader en heeft de weg naar de Vader  voor ons bereid, zodat dit ook ons vooruitzicht is.
Op deze Jezus dienen wij onze blik gericht te houden als wij de wedloop van het leven lopen, want samen met Hem kunnen wij het aan; samen met de wolk van getuigen en de Heilige Geest, die Jezus gezonden heeft na Zijn hemelvaart, in ons.

En zo is het ook belangrijk om elkaar te bemoedigen.
Om als het ware deel uit te gaan maken van die wolk van getuigen voor de mensen rondom ons.
Vertellen van wat God heeft gedaan in ons leven; anderen troosten zoals God ons heeft getroost.
Niet als baby afhankelijk blijven van de melk, afhankelijk blijven van anderen, maar leren en groeien om zo zelf weer er voor anderen te kunnen zijn.
Ontdekken welke gaven en talenten God ons gegeven heeft, om daar mee aan de slag te gaan en ze in te zetten ten dienste van de ander.
Zelf zo ook iemand te worden, te zijn, als iemand die pleisters plakt, masseert, te drinken geeft.
Een kaartje, een telefoontje, een mailtje, een sms’je, een bezoekje …
Een hand, een luisterend oor, een schouder …

Prediker 4:7-12
1 Korinthiërs 12:12-27


Lieve vader in de hemel.
Welk een kracht, welk een bemoediging ligt er in het lezen van de getuigenissen die U geeft in Uw woord.
Wat ben ik U dankbaar, dat U Uw woord aan ons hebt gegeven!
Welk een rijkdom, welk een zegen gaat daarvan uit en wat brengt het mij dichter en dichter bij U, en wat helpt het mij om verder te kunnen, om vol te houden, om door te gaan.
Maar ik wil U ook bedanken voor andere getuigenissen.
Getuigenissen uit boeken die geschreven zijn, of gegeven worden in de kerk.
Ik wil U ook bedanken voor elk vriendelijk, liefdevol en bemoedigend woord die ik tot nu toe heb ontvangen in mijn leven; op welke wijze dan ook.
Voor de mensen die voor mij klaarstonden en hielpen.
Dank U wel, dat ik mag leren om ook een bemoediger te worden, te zijn voor anderen; een getuige van wie U bent en wat U doet.
Ik bid U heel speciaal voor allen wiens leven op dit moment zich in een zware storm bevindt, waarbij het zicht bijna nihil is.
Vader, ontferm U over hen en wees hen genadig.
Geef een ieder van hen datgene dat zij nodig hebben om verder te kunnen, om vol te houden.
Uitzicht, hoop; wees U hun Licht aan de horizon.

In Jezus’ Naam.

- Amen – 


God heeft ons een wolk
van getuigen gegeven
om ons aan te moedigen
om vol te houden in dit leven.
Hij spoort ons aan om te waken
en om weg te doen wat ons
verstrikt doet raken.
Om vastberaden onze weg te gaan,
totdat wij juichend voor
Zijn troon zullen staan.
Om te zien op Jezus, Die alles
voor ons heeft volbracht;
ons in alles is voorgegaan
en bij de Vader op ons wacht.

Kom op, houd vol,
je kunt het!
Zie op Jezus,
zie Zijn Licht;
houd je blik
op Hem gericht.

Kom op, houd vol,
je kunt het!
Zie Zijn kracht,
zie Zijn macht;
zie Zijn liefde,
zie wat op je wacht.

Gods rijke zegen voor de komende week;
dat Zijn Licht van troost en bemoediging mag schijnen in en over jouw leven en je de kracht geven om vol te houden en verder te gaan.

Een liefdevolle groet,




zondag 20 juli 2014

Week 30 - Gewoon doen

…, maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.
HSV

Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.
NBV

Efeze 4:32


Ik zit met mijn laptopje achter de eettafel in de kamer; het is slecht toeven boven op mijn ‘kamertje’ met deze warmte.
Maar het beneden zitten is niet echt erg daar ik zo tegelijk geniet van de zachte, nieuwe vloerbedekking onder mijn blote voeten die afgelopen week is gelegd.
De lege plaatsen op en in de kasten vragen nog om weer ingericht te worden, maar de intensiviteit van de afgelopen dagen en de warmte laten dat lichamelijk gewoon even nog niet toe.
Nadenken en schrijven lukt me dan in deze omstandigheden ook even niet.
Daarnaast heb ik eerder over deze tekst geschreven, en ik merk dat mijn gedachten opnieuw dezelfde kant op gaan met deze Bijbeltekst.
Daarom deze week verwijzingen naar eerder geschreven stukjes en een gedicht dat ik geschreven heb n.a.v. het nummer ‘Mercy’ van Laura Woodley Osman.


>> Dicht bij U – ‘Week 23 – Vergeven’
      (Naar: Kolossenzen 3:13 en Efeze 4:32)


>> In rust met U – ‘Week 17 – Vergeving’
      (Naar: Kolossenzen 3:12,13)




Because …                                                      

     ‘I’ve been forgiven of more
      Than I could ever be angry for
      Instead of judgement
      I choose mercy.’


Ik zou een boek kunnen schrijven
over wat mensen mij hebben aangedaan.
Waardoor ik soms niet meer wist
hoe ik verder moest gaan.

Ik zou een boek kunnen vullen
met al die vreselijke verhalen
van intense pijn en verdriet
en bijbehorende diepe dalen.

Maar …

Ik doe het niet,
want:
God heeft mij meer vergeven dan
dat ik ooit ergens boos over kan zijn;
in plaats van veroordelen
kies ik voor genade.

Het boek zou gevuld kunnen zijn
met harde, liefdeloze woorden,
die zijn uitgesproken zonder na te denken,
maar die mijn ziel dwars doorboorden.

Het boek zou vol komen te staan
met roddel, haat, twist en nijd,
onrecht, verdeeldheid, onbewogenheid
en steeds terugkerende strijd.

Maar …

Ik doe het niet,
want:
God heeft mij meer vergeven dan
dat ik ooit ergens boos over kan zijn;
in plaats van veroordelen
kies ik voor genade.

Here Jezus,
U zou ook een boek kunnen schrijven
over alles wat ik U heb aangedaan.
Want Here, hoe vaak ben ik niet
over de schreef gegaan?

Ook mijn woorden waren(zijn) soms
als een mes zo scherp;
ook mijn houding was soms
zo onbewogen en liefdeloos.

Ook ik was(ben) verantwoordelijk
voor roddel en verdeeldheid;
ook ik maakte (maak)  het hart
van andere mensen boos.

Zijn mijn woorden
niet de geselslagen
op Uw rug?

Is mijn liefdeloze houding
niet het spugen
in Uw gezicht?              

Zijn mijn roddel en verdeeldheid zaaien
niet de spijkers
in Uw handen en voeten?

Is alles wat ik een ander aandoe
in feite niet
aan U gericht?

Here Jezus,
ik ben immers meer vergeven dan
dat ik ooit ergens boos over kan zijn;
in plaats van veroordelen
kies ook ik voor genade.

Uw genade
bracht mij vergeving;
laat ook mij zo vergeving schenken.

Uw genade
zette mij van veroordeling vrij;
laat ook mij zo anderen niet veroordelen.

Uw genade
maakte mijn hart vrij om lief te hebben;
geef ook mij dan een hart vol van bewogenheid.

U schonk mij zoveel genade,
laat ook mij aan anderen
genade schenken.

- Amen -    


Dat God ons de komende week rijkelijk mag zegenen met genade om te vergeven zoals Hij ons vergeven heeft.

Een liefdevolle groet,




zondag 13 juli 2014

Week 29 - Je bent Welkom!

Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij.
In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.
HSV

Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij.
In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken?
Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben.
NBV

Johannes 14:1-3


Je bent Welkom!
Als ik op een gegeven moment zo aan het nadenken ben over deze drie woordjes in het licht van Johannes 14:1-3, komt de gedachte in mij op, dat het feit dat we Welkom zijn nog niet eens zozeer blijkt uit deze Bijbelverzen als wel uit alles wat Jezus heeft gedaan voor ons om dit mogelijk te maken.
Ja, Hij is heengegaan om voor ons een plaats te bereiden en dat laat inderdaad heel duidelijk zien hoe zeer wij Welkom zijn, maar als ik denk wat Hij heeft moeten doorstaan voordat Hij naar Zijn Vader terug kon gaan om dit te doen …

Je bent Welkom!
Vanaf het allereerste begin, vanaf de eerste zonde die Eva en Adam begaan, beloofd God al dat Hij het eens in orde zou maken. (Gen. 3:15) 
Dat Hij de breuk die hierdoor ontstaan is tussen Hem en ons mensen, zal herstellen.
Wij zouden dat zelf nooit kunnen, en dus beloofd God dat Hij dit zal doen.
Dit laat ons al zien, hoe ontzaglijk veel God van ons houdt, en hoe graag Hij ons in Zijn nabijheid wilt hebben!
Als ik naar mezelf kijk, en naar de wereld om mij heen, kan ik me dit nauwelijks voorstellen, maar toch is het zo.

Je bent Welkom!
En dan op een dag is het zover, maar wel heel anders dan wordt verwacht.
Jezus, Gods Zoon, komt niet als Zoon van de Allerhoogste met vertoon van macht en majesteit naar deze wereld; er is geen enorme legermacht van engelen zichtbaar en klaar om samen met Hem de strijd te beslechten en de weg tot de vader te openen.
De Zoon van de Allerhoogste komt als een kleine baby ter wereld en werd mens als jij en ik.
Uit liefde voor ons gaf Hij alles op; de heerlijkheid die Hij bij Zijn Vader had, gaf Hij prijs om mens te worden zoals wij, om ons te kunnen redden, om de weg te zijn tussen de Vader en ons mensen.
Hij vernederde Zich en werd aan ons gelijk; van baby tot volwassene, met alles wat daarbij hoort om te leren, te doen, te doorstaan, …


Je bent Welkom!
Hij streed een strijd in Gethsemané, als wij nooit zullen strijden; de eerste bloeddruppels voor onze redding vallen op de grond.
Met de verraderskus van Judas wordt als het ware een mes in Zijn hart gestoken, en terwijl Hij wordt weggevoerd, laat iedereen Hem in de steek.
Valse beschuldigingen klinken, gehoon, gelach, een haan die kraait.
Een doornenkroon die op Zijn hoofd is gedrukt, doet het bloed langs Zijn gezicht lopen en de gesel komt neer op Zijn ontblote rug en scheurt alles aan flarden; huid, bot, spieren; Zijn bloed vloeit en vloeit …
Het geluid van een hamer klinkt tot diep in de verte; bloed stroomt uit doorboorde handen en voeten; bijna …
Duisternis, door God, Zijn Vader, verlaten; een laatste schreeuw: ‘Het is volbracht!’ en het voorhangsel van de tempel scheurt in tweeën.
De toegang is vrij, de weg is herstelt!

Je bent Welkom!
Een zware aardbeving schudde de grond, een steen werd bij een graf weggerold, de Zoon van God werd opgewekt.
Dood en duisternis zijn voorgoed verslagen.
Nog een laatste paar ontmoetingen, nog een laatste onderwijzing en bemoediging, en dan is het tijd.
De Zoon van de Allerhoogste keert terug naar Zijn Vader om de beloften die Hij had gedaan, te vervullen.


Je bent Welkom!
‘In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
De weg is bereid, de toegang is vrij!

We zijn welkom, zo welkom!
Niet alleen Zijn woorden getuigen daarvan, maar veel meer nog Zijn daden.
Als we niet welkom zouden zijn, had Hij dit alles niet voor ons over gehad, niet voor ons gedaan, niet doorstaan.
Uit alles wat Hij heeft gedaan, blijkt Zijn enorme liefde voor een ieder van ons.
Zijn liefde voor jou! Zijn liefde voor mij!
Alles heeft God in het werk gesteld om te herstellen wat verbroken was, zo verlangt Hij naar een samen zijn met ons.
En eens zal die tijd aanbreken!

‘En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. 
En de zee was er niet meer.
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.
En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.’

Openbaring 21:1-4

‘Maar wie volhoudt, wie volhard, tot het einde, zal gered(zalig) worden.’
Mattheüs 24:13

‘Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.’
Mattheüs 6:33


Lieve vader in de hemel.
Niemand zal ooit kunnen weerleggen dat we bij U niet welkom zouden zijn.
Alleen zij, die Uw geschenk van liefde en genade weggooien en vertrappen, zijn niet welkom, maar zij willen dat ook helemaal niet.
Wat heeft U niet voor ons over gehad, wat heeft U niet voor ons gedaan om het mogelijk te maken; niemand kan meer doen dan U hebt gedaan, Heer Jezus, om ons te laten zien, te laten weten, hoe welkom we zijn.
Uw armen zijn wijd open en uitgestrekt naar een ieder van ons.
Uitnodigend: ‘Kom! Je bent welkom; je bent meer dan welkom!’
En ik voel als het ware hoe Uw armen Zich om mij heen sluiten; liefde en genegenheid doorstromen en verwarmen mij en ik weet, nog even, nog even, nog even volhouden en dan mag ik voorgoed bij U zijn.
Ja, ik weet mij welkom, meer dan welkom en ik dank U, Vader, vanuit het diepst van mijn hart voor deze aanmoediging om vol te houden, te volharden tot het einde toe.

- Amen -


Als je wilt weten hoe welkom je bent,
zie dan op het kruis van Golgotha,
waar Hij de weg heeft bereid
om de toegang vrij te maken
naar ons eeuwig thuis.
Armen zijn wijd uitgespreid
om jou in liefde op te vangen
en je mee te nemen
naar je eeuwig Vaderhuis.

Kom, twijfel niet meer,
en zie hoe de Vader wacht.
Je bent meer dan welkom,
door het offer dat Jezus bracht.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




zondag 6 juli 2014

Week 28 - Goed bezig

Zalig die slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden.
HSV

Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt.
NBV

Mattheüs 24: 46


Het is een heel lang stuk geworden, maar de tekst luidt: ‘Zalig die slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden/Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt’ en dan is het noodzaak om te gaan kijken naar wat dat handelen, dat daarmee bezig zijn dan inhoudt.
We kunnen ons richten op het ‘ja, kom spoedig, Heer, daar verlang ik zo naar’, maar Gods woord wijst ons er juist op wat wij dienen te doen tot het zover is en hoe belangrijk dat is.
En daarvoor zullen we ons moeten (blijven) verdiepen in Zijn woord.


‘Als ik wist dat de wereld morgen vergaat, dan zou ik vandaag een boom planten.’
Maarten Luther

Aan dit citaat moest ik denken bij het thema van deze week en wat erop het kalendertje geschreven staat.
(En daarin was ik niet de enige schijnbaar, want op de achterkant van de bladzijde stond precies hetzelfde citaat)
Ik denk dat dit citaat, deze uitspraak van Luther precies weergeeft wat de Bijbeltekst bedoelt.
Bezig zijn met de dingen die God aangeeft in Zijn woord en daarmee doorgaan tot Hij op het moment van de terugkomst van de Here Jezus.

Matthew Henri zegt over de bovenstaande Bijbeltekst dat deze waarschijnlijk is bedoeld voor leraars gezien het vorige vers(45):
Wie is dus de betrouwbare en verstandige dienaar die de heer heeft aangesteld over zijn huishouden om hun op tijd het voedsel te geven? (NB)
En hij gaat dan verder over plaats en ambt.
Zelf wil ik deze kant niet opgaan, want er wordt vanuit vers 45 ook verwezen naar Mattheüs 25:14-30, waar Jezus de gelijkenis over de talenten verteld en ook op de Bijbelgedeelten die er deze week bij gegeven zijn, laten ons zien, dat ieder kind van God verantwoording heeft over zijn of haar leven om te doen datgene wat Jezus (en de rest van de Bijbel) ons leert.
Als we zouden blijven steken bij ‘het is voor leraars’, dan zouden velen van ons zich waarschijnlijk excuseren met ‘het was toch niet voor mij’.
God heeft Zijn woord gegeven aan een ieder van ons persoonlijk om daarvan te leren en daarnaar te leven, en niet alleen voor bepaalde mensen.
Het citaat van Luther moedigt ons aan om Gods woord in praktijk te brengen tot het allerlaatste moment en de gegeven Bijbeltekst kunnen we zien als een bevestiging hierop.
Het brengt mij dan automatisch bij de gegeven Bijbelgedeelten: Mattheüs 5,6 en 1 Tessalonicenzen 5.
Mattheüs 5 en 6 zijn een gedeelte uit de Bergrede (de toespraak/onderwijzing van Jezus vanaf een berg) en 1 in 1 Tessalonicenzen 5 neemt Paulus ons mee in de voorbereiding op de terugkomst van de Here Jezus.

Als ik bij Mattheüs 5 begin, dringt het ineens tot me door hoe bijzonder eigenlijk het begin van Zijn onderwijzing is.

Jezus begint met wat in christelijk termen de ‘zaligsprekingen’ wordt genoemd.

‘Zalig de armen van geest, 
want van hen is 
het koninkrijk der hemelen;

zalig wie treuren, 
want zij zullen worden getroost;

zalig de zachtmoedigen, 
want zij zullen de aarde beërven;

zalig wie hongeren en dorsten 
naar de gerechtigheid, 
want zij zullen worden verzadigd;

zalig de barmhartigen, (- ook wel vertaald met medelijden hebben, synoniem is ook genadig)
want zij zullen erbarming ondervinden,

zalig de reinen van hart, 
want zij zullen God zien;

zalig wie vrede sluiten, 
want zij zullen zonen van God 
genoemd worden;

zalig wie worden vervolgd 
vanwege een rechtvaardige zaak, 
want van hen is 
het koninkrijk der hemelen;

zalig zijt ge 
wanneer ze u zullen beschimpen 
en vervolgen en 
al wat boos is 
zullen zeggen, 
tegen u vals getuigend vanwege mij;

verheugt u en jubelt, 
want in de hemelen 
is uw loon groot; 
zó immers hebben ze 
de profeten vóór u vervolgd!

De Here Jezus laat ons zien dat Hij weet heeft van alles wat er in de wereld en daarmee in ons leven speelt, gebeurt, of gebeuren kan, en Hij bemoedigd ons tegelijk door ons te laten zien wat er tegenover al deze dingen staat.
En dan gaat Hij door met het ons laten zien wie wij zijn en hoe onze handel en wandel hoort te zijn.
Jezus verteld ons dat wij het zout van de aarde zijn en het licht van de wereld.
Hij spreekt over het feit dat Hij gekomen is om de wet en de profeten te vervullen en niet om ze af te schaffen.
De geboden ‘Gij zult niet doden’ en ‘Gij zult niet echtbreken’, krijgen een heel andere dimensie, zo ook het zweren of een eed afleggen, en de uitdrukking oog om oog, tand om tand’.
Jezus zegt ons de andere wang toe te keren, naast het hemd ook de jas te geven, twee mijl mee te lopen in plaats van die gevraagde ene mijl.
Niet te haten, maar lief te hebben, goed te doen, te bidden en te zegenen.
Hij vraagt van ons dat we volmaakt zullen zijn zoals de Vader volmaakt is.

Mattheüs 6:
Jezus wijst ons erop dat we de dingen die we doen, niet doen voor mensen, om op te vallen, maar tot eer van Hem.
God zal belonen wat we in het verborgene doen!
En dit geldt ook voor ons bidden:

…, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden …

Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden.’

Hij leert ons het gebed: ‘Onze Vader, Die in de hemel is …’
En ook het vasten neemt Hij onder de loep en verteld ons de juiste wijze waarop.

Hij spoort ons aan om geen schatten op aarde te verzamelen, maar schatten in de hemel.
Hij laat ons zien, dat waar onze schat is, daar ook ons hart is.

Hij houdt ons voor dat het oog de lamp is van het lichaam.
Is het oog helder, zegt Hij, dan is het hele lichaam verlicht, maar is het oog boosaardig, dan is het hele lichaam duister.
(wat hebben we voor ogen, waar zijn  we op gericht: God of onszelf?)

Jezus verteld ons dat we onmogelijk twee heren kunnen dienen, je kunt niet beiden liefhebben.

Jezus zegt ons dat we niet bezorgd moeten zijn over ons leven, over wat we eten of drinken zullen of waarmee we ons zullen kleden, want dat de Vader precies weet wat we nodig hebben.

‘Kijk naar de vogels in de lucht: …
 Kijk naar de lelies in het veld, …’

Uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven?
Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen?
Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, klein gelovigen?

Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt.’

En Hij spoort ons aan om boven alles toch eerst het koninkrijk van God te zoeken, en Zijn gerechtigheid en al het andere zal ons gegeven worden (opnieuw, waar is ons hart op gericht? Wat zoeken wij in dit leven?); om ons geen zorgen te maken over morgen: ‘…, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.’

Hoofdstuk 7 wordt er niet bijgegeven op de kalender, maar voor mijzelf neem ik hem mee om het compleet te maken.

‘Oordeel niet,’ zegt Jezus aan het begin van hoofdstuk 7, ‘Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt; want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult uzelf geoordeeld worden; en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden.' 
En Hij gaat verder over de bekende splinter en de balk.

Jezus zegt ons ook: ‘Geef het heilige niet aan de honden, en werp uw parels niet voor de zwijnen, opdat die ze niet op enig moment met hun poten vertrappen, zich omkeren en u verscheuren.’
De Matthew Henri zegt hierover: ‘Niet iedereen is geschikt om berispt te worden. Onze ijver tegen de zonde moet geleid worden door voorzichtigheid.
… Werp een parel voor een zwijn en hij zal er kwaad om worden, alsof u een steen naar hem gooit. Geef daarom geen heilige dingen aan de honden en de zwijnen (onreine schepsels). Goede raad en berisping zijn heilige dingen en parels, ze zijn ordinantiën (verordeningen/instellingen) van God. Onze Heere Jezus is zeer teder voor de veiligheid van Zijn volk. hij wil niet dat zij zich onnodig blootstellen aan de woede van hen, die, zich omkerende, hen verscheuren’

Jezus spoort ons aan om te vragen, te zoeken en te kloppen, want we zullen ontvangen, we zullen vinden en er zal worden opengedaan.
In onze slechtheid weten wij goede dingen te geven aan onze kinderen, hoeveel te meer niet zal onze Vader in de hemel dit doen aan degenen die Hem vragen!
En in één adem er achteraan zegt Hij dat we anderen zo moeten behandelen als we zelf behandeld willen worden; want dat is wat de wet en de profeten ons leren.

Jezus spreekt ook over de nauwe en de brede poort; over dat de weg naar de ondergang ruim en breed is, maar dat de poort en de weg die naar het leven leiden nauw en smal is, en maar door weinigen te vinden is.

Hij waarschuwt ons voor valse profeten, wolven in schaapskleren, die zullen komen en Hij verteld ons waaraan we hen kunnen herkennen, namelijk aan hun vruchten:
‘Men plukt toch geen druif van doornstruiken of vijgen van distels?
Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort en een slechte boom brengt slechte vruchten voort.’
En Hij zegt ons heel duidelijk, dat niet iedereen die tegen Hem zegt ‘Here, Here’, het hemels koninkrijk zal binnengaan, maar alleen zij die de wil doet van God, Zijn Vader.'

Jezus eindigt zijn onderwijs met het hele bekende voorbeeld van het huis op de rots en op het zand.
Alleen zij die Zijn woorden horen en doen, zijn als het huis dat op de rots is gebouwd.

De mensen die Jezus woorden gehoord hadden waren diep onder de indruk van wat Hij hen had geleerd, want Hij had met gezag gesproken, zo heel anders dan hun schriftgeleerden.
Hoe is dat met ons?
Zijn wij ook diep onder de indruk van wat Jezus ons hier leert?
Wat doen Zijn woorden met ons?
Lezen we ze en leggen we ze vervolgens weer naast ons neer, of nemen we ze mee in ons hart en overdenken we ze en proberen we ze in praktijk te brengen?

‘Zalig die slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden.’

De tekst voor deze week geeft aan hoe belangrijk het is om niet alleen Zijn woorden te horen, maar ook om ze in praktijk te brengen, en dan niet voor een bepaalde tijd, maar iedere dag van ons leven tot Hij ons thuishaalt of Hij terugkomt.

Het is veel en nauwelijks allemaal te onthouden in één keer; het laat ons dus tegelijk zien hoe belangrijk het is om Gods woord keer op keer op keer te lezen en te overdenken.
Om dingen uit je hoofd te leren, op te zoeken, samen te praten over en naar Zijn huis te gaan.
Voor mijzelf werkt opschrijven heel goed, vandaar dat ik het hier ook allemaal heb opgeschreven/opschrijf, want ook 1 Thessalonicenzen 5 wil ik op deze wijze uitwerken, om het allemaal beter te kunnen onthouden.
Ook de woorden van Paulus zijn een stuk onderwijs van God aan ons.
En dit hoofdstuk in het bijzonder omdat het gaat over het hoe wij ons leven dienen te leven in het licht van de terugkomst van de Here Jezus.

In de tijd die achter ons ligt, zijn er al velen geweest die hebben voorspeld wanneer de wereld zou vergaan; wanneer de Here Jezus terug zou komen.
Gezien Paulus schrijven, werd er in Zijn tijd ook al over gesproken, maar Paulus geeft hier opnieuw heel duidelijk aan (wat in Mattheüs 24 ook al staat) dat Jezus terugkomt als een dief in de nacht.
Niemand weet het moment, het uur waarop Hij terug zal komen.
Hij vergelijkt de ondergang van de goddelozen met de weeën van een zwangere vrouw; plotseling en geen ontkomen meer aan.
Maar voor ons, kinderen van het licht (Efeze 5:8), is het anders zegt Paulus en hij spoort ons dan ook aan om niet te slapen, maar om waakzaam en nuchter te zijn.
We dienen ons voor te bereiden op Zijn komst door te leven zoals Hij het van ons vraagt.

In Romeinen 13 :11,13 zegt Paulus:
‘Laten wij, als op klaarlichte dag,
op een gepaste wijze wandelen (Filippenzen 4:8),
niet in zwelgpartijen, niet in dronkenschappen, (Lucas 21:34),
niet in slaapkamers en losbandigheden (Efeze 5:5; 1 Korinthe 6:10),
niet in ruzie en afgunst (Jacobus 3:14).

Paulus spoort ons aan om nuchter te zijn en ons de kleden met de wapenrusting. (Efeze 6:10-18)
Want God heeft ons immers voorbestemd om deel te hebben aan de redding door de Here Jezus.
Hij is voor ons gestorven, opdat wij samen met Hem zouden leven.
En daarom dienen we elkaar ook te bemoedigen en te ondersteunen; de ander op te bouwen.

Voordat Paulus groet en zijn brief aan de Thessalonicenzen afsluit, geeft hij nog enkele aanwijzingen, dingen waarop we moeten letten, in acht moeten nemen.
Ik zet ze even op een rijtje:

We dienen waardering, hoogachting te hebben voor hen zich voor ons inzetten, ons leiding geven en terechtwijzen in de Heere; hen meer dan gewone liefde toe te dragen om het werk dat zij doen.
We dienen met elkaar in vrede leven.

Zij die ordeloos leven, dienen terechtgewezen te worden, de moedelozen dienen te worden bemoedigd, de zwakken ondersteunt en geduld te hebben met een ieder.

We dienen geen kwaad met kwaad te vergeleden, maar altijd het goede na te jagen voor elkaar en voor allen.

We dienen ons te verblijden.

We dienen te bidden zonder ophouden.

We dienen God te danken in alle omstandigheden, want dat is de wil van God in Christus voor ons.

We dienen het vuur van de Geest niet te doven.

Profetische woorden niet te minachten.

Alle dingen te beproeven, te onderzoeken, maar het goede behouden.

En ons te onthouden van allerlei kwaad.

Paulus eindigt met de prachtige woorden:
‘En moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus.
Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen.

De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u. Amen.’

Vanuit onszelf zullen we niet in staat zijn om al deze dingen in praktijk te brengen, maar met Zijn hulp, met de hulp van Zijn Geest zullen we wel in staat zijn om het te blijven proberen en ons er naar te blijven uit te strekken.
God is trouw, Hij zal ons helpen; het is aan ons om te kiezen hoe wij willen leven.

Eén ding is zeker, als wij ons richten op Hem, op Zijn wil en daarnaar leven, wandelen en handelen, en Hij treft ons zo aan bij Zijn terugkomst of als Hij ons thuisroept, dan zullen we de volgende woorden horen:
‘Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heren.’
Mattheüs 25:21,23


Lieve Vader in de hemel.
Wat zie ik er naar uit dat U deze woorden tegen mij zult zeggen.
Wat verlang ik ernaar om deze woorden te horen.
Dank U wel, dat ik mag weten dat U trouw bent, en dat, hoeveel en hoe vaak ik ook val, ik altijd bij U terug mag komen en het opnieuw mag proberen.
Dank U wel, Heer Jezus, voor Uw volbrachte werk, voor uw offer, voor uw leven dat U hebt gegeven voor mij, waardoor dit allemaal mogelijk is.
Help mij, Heer, om te leven naar Uw wil.
Help mij om dicht bij U te blijven, al de dagen van mijn leven en laat mij waakzaam zijn tot het einde toe.

In Jezus’ Naam.

- Amen -


Ik geef U mijzelf

Ik geef U mijn plannen,
ik geef U mijn tijd.
Ik verlang ernaar dat U mij
op al mijn wegen leidt.

Ik wil leven naar Uw wil,
ik wil leven naar Uw woord.
Het is mijn antwoord op Uw handen,
die voor mij werden doorboord.

Ik wil gaan waar U mij zend,
ik wil doen wat U mij vraagt.
Het is mijn antwoord op Uw liefde,
die mij door dit leven draagt.

Ik geef U mijzelf,
U ben ik toegewijd.
Werk Uw wil uit in mijn leven
tot ik kom in Uw eeuwigheid.

- Amen -


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,