vrijdag 7 maart 2014

Week 10 - Berouw (3)
Mijn Jezus ik hou van U!

De vorige keer eindigde ik met een vraag, die ik mezelf stelde: ‘Hoe leef ik dan nu eigenlijk; hoe heb ik dan tot nu toe geleefd? Half onder het oude verbond en half onder het nieuwe verbond?’
Als ik daar mijn gedachten over laat gaan en kijk naar de manier waarop ik met deze dingen omga, kom ik tot een schokkende ontdekking.
Ik kan niet anders concluderen dan dat ik geleefd heb alsof mijn zonden vergeven zijn tot aan mijn bekering, tot aan mijn doop, tot aan mijn ‘bewustwording van Zijn immens grote lijden’ met het schrijven van het verhaal ‘Die alles veranderende gebeurtenis’, en vervolgens alleen als ik mijn zonden heb beleden.
Met andere woorden, niet de zonden die ik nog ga doen, die worden mij dan dus pas vergeven als ik ze belijd en tot die tijd zullen ze tussen mij en God in blijven staan.
Alsof ‘het voorhangsel’ opent en sluit met mijn wel of niet belijden en vergeving vragen van mijn zonden.

Hoe bizar eigenlijk, want ik weet dat mijn zonden, al mijn zonden, zijn vergeven en dat ik Zijn kind, Zijn eigendom ben en dat Hij een plaats voor mij aan het bereiden is.
Ik weet, dat ik kostbaar ben en waardevol, een parel in Zijn hand.
Ik weet, dat op het moment dat de Here Jezus stierf, het voorhangsel in de tempel scheurde, en dat daarin zichtbaar werd dat de toegang tot de Vader is vrijgemaakt.
‘Het is VOLBRACHT!’
Ik weet dat ik daarom met vrijmoedigheid naar Zijn troon mag gaan en daar alles aan Hem vertellen, voorleggen, vragen, danken, loven en prijzen en dat is wat ik iedere keer ook doe, alleen …
Alleen sluit ikzelf steeds opnieuw het voorhangsel in de tempel met mijn ‘mijn zonden staan tussen God en mij in en ik moet ze belijden en eerst vergeving ontvangen voordat ik Hem ook maar iets kan vragen; voordat ik ook maar kan naderen tot Zijn troon van genade voor hulp.’
O, hoe moeilijk en lastig was dit, want ik ken immers niet al mijn zonden.
Bad ik daarom niet met de woorden van David om vergeving van mijn verborgen zonden?!
Pijn trekt door mijn hart als ik mij bedenk dat ik iedere dag opnieuw gebeden heb om vergeving van mijn zonden, ook mijn verborgen zonden, uit angst dat er ook maar iets tussen Hem en mij in zou blijven staan, en waar Hij mij voor ter verantwoording zou roepen als ik voor Zijn rechterstoel moet verschijnen.
Ik realiseer me, dat hoewel ik dit niet als angst voor God heb ervaren, niet het idee had dat ik in angst voor God leefde, hier weldegelijk sprake is van angst voor Hem.
Hoe bizar!
Ver, heel ver weg verstopt, maar nog steeds toch sluimerend aanwezig.
En ik dacht dat mijn angst voor God, voor die ‘man met Zijn wijzende vinger’ weg was.


Al mijn zonden zijn vergeven!
Niet een paar, niet alleen degene die ik beleden heb, maar al mijn zonden!

… want dit is Mijn bloed, het
bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. (Mattheüs 26:28)

Van Hem getuigen al de profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam. (Handelingen 10:43)

Vroeger was u dood door uw overtredingen en uw heidense levenswijze, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt, en hij heeft al onze overtredingen vergeven. (Kolossenzen 2:13)

Dit besef schept ruimte, vrijheid, en … dankbaarheid en liefde.
Opnieuw is een stuk angst, dat vroeger is ontstaan, blootgelegd.
En ik weet, dat alles wat in Zijn Licht komt, daar komt genezing en bevrijding.
Het woord van Paulus over ‘vernieuwing van denken’ krijgt een diepere betekenis.

Ik weet, dat er mensen zijn die zeggen dat dit alles te makkelijk is.
een mens moet toch berouw hebben, belijden, om vergeving vragen, zo niet dan heeft hij toch als het ware een vrijbrief om maar te doen wat hij wil, want zijn zonden zijn toch vergeven.
Ik ben er nog niet helemaal uit wat dat betreft, want er komt nog zoveel meer bij kijken, ook naar je kinderen toe, wat je hen dan moet meegeven/leren.
Maar één ding heb ik wel gemerkt aan mijzelf, op het moment dat het tot mij doordrong dat al mijn zonden zijn vergeven, ook die ik nog zal doen, mijn ziel werd overstelpt met liefde en dankbaarheid voor mijn HEER, en ik alleen maar meer en meer Hem wil dienen en eren in alles wat ik doe.
Meer, en niet minder.
Een oprecht kind van God zal nooit zo kunnen gaan leven, nooit.
Je kunt immers niet van Hem houden, Hem dankbaar zijn en tegelijk leven alsof Hij niet bestaat, nooit bestaan heeft.

Ik heb het boek nog niet uit, en op verschillende gebieden kan ik Prince totaal niet volgen en zijn er nog meer vragen dan antwoorden.
Misschien, als ik verder lees, komen er nog wel weer meer gedachten boven, wie zal het zeggen.
Maar voor nu stop ik hier, omdat ik geen pasklare antwoorden heb over hoe dan wel.

Wel geloof ik met heel mijn hart dat we veel meer (ik in ieder geval wel) zouden moeten danken voor de vergeving die we hebben ontvangen van al onze zonden, dan dat er nu wordt gedaan.
Ik heb mijn Heer en Heiland ontelbare malen om vergeving van mijn zonden gevraagd.
Ik heb Hem gedankt voor Zijn lijden en sterven, voor wat Hij voor mij heeft gedaan.
Maar ik heb weinig herinneringen aan mijn dankzegging aan Hem voor de vergeving die ik heb ontvangen van al mijn zonden.
Ja, globaal: Heer, dank U wel, dat U mijn zonden hebt vergeven’, maar nog nooit (of is het gewoon te lang geleden?) is het zo diep binnen gekomen als nu.


Lieve Heer Jezus, dank U, dank U wel, dat U al mijn zonden hebt vergeven.
Niet alleen de zonden die ik heb gedaan in het verleden, of de zonden die ik vandaag heb gedaan, maar ook de zonden die ik nog in de toekomst zal doen. 
Woorden ontbreken mij, Heer, om weer te geven wat dit alles voor mij betekent, maar U kent mijn hart en U weet wat er in mijn hart omgaat.
Mijn hart behoort aan U; mijn leven behoort U.
En ik dank U, en ik loof en prijs Uw heilige naam!
U wil ik dienen, liefhebben en eren in wie ik ben en wat ik doe.
Mijn Jezus, ik hou van U.
Ik heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.

– Amen – 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten