zondag 23 februari 2014

Week 9 - Klein maar dapper

Wees sterk en moedig, wees niet bevreesd en schrik niet voor hen terug, want het is de Heere, uw God, Die met u meegaat.
Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten.
HSV

Wees vastberaden en moedig.
Wees niet bang en laat je niet uit het veld slaan.
De Heer Zelf trekt met jullie mee.
Je God laat je niet aan je lot over.
GNB

Deuteronomium 31:6

Citaat uit overdenking kalender:

‘Moedig zijn betekent niet dat je geen angst kent, maar dat je die angst overwint.’

De tekst en Bijbelgedeelten die ik de afgelopen week heb mogen lezen en overdenken, las ik niet bepaald voor de eerste keer.
Eigenlijk zijn ze me ‘overbekend’ en misschien is dit voor jou ook wel zo.
Toch zijn deze woorden nog steeds (en ik denk niet dat dit zo maar zal veranderen) van onnoemelijke waarde voor mij.
Ze zijn een aansporing en een belofte ineen.
Aansporing: wees sterk en moedig; wees niet bevreesd en schrik niet terug.
Belofte: De Heere, uw God, gaat met u mee; Hij zal je niet loslaten noch verlaten.

Deze woorden spreekt Mozes eerst tegen het volk Israël en aansluitend (vers 7,8) ook heel speciaal tegen Jozua.
Mozes wist dat ze dit nodig hadden, hij kende het volk en hij wist hoe ze waren en wat ze nodig hadden.
Hij kende ook het menselijk hart, hij kende zijn eigen hart en wist van daaruit ook dat Jozua deze woorden hard nodig zou hebben.
Boven alles is God Degene Die dit weet en Hij gebiedt Jozua: ‘Wees sterk en moedig, want u zult de Israëlieten brengen in het land dat Ik hun onder ede beloofd heb; en Ik zal met u zijn.’

We zien deze woorden meerdere keren terugkomen, niet alleen in Deuteronomium, maar ook in het Bijbelboek Jozua, ook daar herhaalt God deze woorden meerdere keren.
Zie: Jozua 1:5,6,7,9
Het laat dus zien hoe belangrijk deze woorden zijn, hoe belangrijk God het vindt dat Jozua ze hoort.
En eigenlijk niet alleen hoort, maar dat hij zich deze woorden inprent en onthoudt, eraan vasthoudt.
Meer dan wie dan ook weet God hoe Jozua deze belofte, deze bemoediging, deze aansporing nodig zal hebben om zijn roeping te kunnen vervullen.

Toen ik afgelopen zondag deze woorden voor het eerst las, was ik blij en verheugd dat ik eind van die week zou mogen schrijven over Gods belofte dat Hij met ons meegaat, ons niet zou loslaten noch verlaten.
Ik vind het heerlijk om vanuit Gods woord te bemoedigen.
In eerste instantie word ik zelf bemoedigd, omdat ik het opzoek, lees en overdenk, maar vervolgens mag ik ze doorgeven.
Maar door het stukje dat in mijn agenda staat deze week, word ik meer bepaald bij het aansporen vanuit deze tekst.
Het mezelf, en daarmee een ieder die dit leest, voorhouden wat er staat vooraf aan die belofte.
Het is ook van daaruit dat ik verwijs naar het Bijbelboek Jozua, dat God daar dezelfde woorden verschillende keren uitspreekt.

In mijn agenda wijst Max Lucado op het feit dat het herhalen van woorden in het Hebreeuws de functie heeft van ergens de nadruk op leggen.
Dat het een middel is om kracht bij te zetten.
In het stukje van mijn agenda gaat het om het uitroepen van de Serafs ‘Heilig, heilig, heilig’ naar/over God.
Maar ik geloof, daar werd ik deze week echt bij bepaald, dat dit ook geldt voor deze woorden.
In de eerste plaats voor Jozua en het volk Israël, maar ook voor ons.

Het is geweldig om deze woorden in te drinken als je het moeilijk hebt, bang bent, zorgen hebt, of …, vul zelf maar in.
Maar in hoeverre dringen de eerste woorden tot ons door, nemen we verantwoordelijkheid en passen we de woorden toe die daar als eerste staan?
Ik besefte dat, hoewel ik deze woorden lees, me vaak meer laat meenemen door de beloften die er in staan dan in de aansporing.
‘Hij gaat met mij mee, Hij zal mij niet loslaten noch verlaten.’
Het ‘ wees sterk (vastberaden) en moedig, wees niet bevreesd en schrik niet voor hen terug’ is vaak ondergeschikt aan de beloften die God geeft.
God beloofd dat Hij voor mij uitgaat, Hij belooft dat Hij bij mij is en mij niet in de steek zal laten, maar Hij zegt ook tegen mij dat ik sterk moet zijn, vastberaden en moedig, niet bang, me geen schrik moet laten aanjagen.

Terwijl ik hierbij werd bepaald kwamen de woorden uit Jesaja (35:3,4) in mijn gedachten: ‘Versterk de slappe handen, verstevig de wankele knieën …
(in Hebreeën 12:12 staan bijna exact dezelfde woorden; over herhaling en het belang daarvan gesproken)
Sterk en moedig zijn, vastberaden je weg gaan ondanks alles, niet bang zijn, je geen schrik aan laten jagen, het is mogelijk wanneer we ons richten op wie God is, op wat Hij heeft gedaan.
‘Versterk/hef de slappe handen, verstevig/strek de knikkende knieën;’ zegt Gods woord, dat betekent in beweging komen, dat betekent strijden.
Dat betekent ook anderen helpen en bemoedigen, als zij daar zelf niet toe in staat zijn, omdat zij nog niet zover gegroeid zijn in het geloof, of omdat ze zo ontmoedigd zijn dat ze radeloos zijn.

We hebben beiden nodig, zowel de aansporing als de beloften.
Want Jezus voorzei ons al dat we het moeilijk zullen krijgen in deze wereld, maar ook dat we moed moeten houden, omdat Hij de wereld heeft overwonnen. (Joh. 16:33)
En dit moet ik, moeten we onszelf, inprenten en van daaruit leven.
Ja, moeilijkheden, problemen, vervolging, … zullen op ons pad komen, maar Hij, Jezus, Gods Zoon, heeft  met Zijn lijden, sterven en opstanding de wereld overwonnen en woont in een ieder die Hem heeft aangenomen als Redder en Heer.
Hoe anders zal ons leven als kinderen van Hem zijn als we iedere dag zouden leven vanuit dit woord van God: ‘Want Hij die in ons is, is machtiger, is groter, dan hij die de wereld bezield, die in de wereld heerst. ’ (1 Joh. 4:4)
Ik voel de kracht die uitgaat van dit woord terwijl ik het opschrijf.
Ik ervaar Zijn kracht en sterkte als ik deze woorden indrink en tot me door laat dringen.
Het maakt mijn handen sterk en mijn knikkende knieën worden verstevigd.
Het geeft mij nieuwe kracht en energie om verder te gaan of vol te houden in de taak die God mij heeft gegeven; nieuwe kracht en energie om de moeilijkheden van de wereld aan te kunnen en te overwinnen.

De sleutel is, zoals er staat in de overdenking, onze afhankelijkheid van God.
Onze afhankelijkheid van God maakt ons sterk.
Het lijkt tegenstrijdig, afhankelijkheid en sterk zijn, maar het is maar net van wie je afhankelijk bent.
Afhankelijkheid van God maakt ons juist sterk, omdat als wij ons leven in Zijn  handen leggen, Hij Zijn Geest, van kracht, van liefde en bezonnenheid, aan ons geeft om in ons te wonen en zo is Zijn kracht onze sterkte.

David zei toen hij tegenover de reus Goliath stond: ‘U komt naar mij toe met een zwaard, met een speer en met een werpspies, maar ik kom naar u toe in de Naam van de HEERE van de legermachten, de God van de gelederen van Israël, Die u gehoond hebt.

‘Ik kom naar u toe in de Naam van de Heere van de legermachten, de God van de gelederen van Israël!’

Iedere taak, iedere moeilijkheid, ieder probleem, iedere strijd, iedere …, kunnen we tegemoet gaan in eigen kracht, of in de kracht van Hem die in ons woont.
Welke reus wij ook hebben te overwinnen, we kunnen overwinnen in de Naam van de Heere, de God der legermachten!
Daarom kunnen we sterk zijn, vastberaden en moedig!
Daarom hoeven we niet bang te zijn, ons geen schrik aan te laten jagen!
Hij gaat met ons mee, iedere dag van  ons leven.
Het is echter aan ons of wij in zo’n afhankelijkheid van Hem willen leven.


Lieve Vader in de hemel.
Dank U wel voor Uw woorden, dank U wel, dat U mij aanmoedigt, dat U mij ook opnieuw wijst op het belang van de keuzes die ik maak, waar ik mijn aandacht op richt.
Ja, U bent bij mij elke dag van mijn leven, maar als ik ervoor kies om te zien op de moeilijkheden, op de reuzen in mijn leven, dan zal ik krachteloos zijn en uiteindelijk ontmoedigd raken.
Maar als ik mijn aandacht, mijn hoop, vestig op U, Die de wereld heeft overwonnen, ja, haar in Zijn hand houdt, en strijd in Uw Naam, vanuit Uw kracht, dan zal ik standhouden en overwinnen.
Ik besef, Heere, dat dit een leerproces is, iets dat ik met vallen en opstaan zal moeten leren door het leven heen, maar met U aan mijn zijde, met Uw Geest in mij, zal ik kunnen standhouden tot U mij thuis haalt of de Here Jezus terug komt.
Leer mij, lieve Vader, in Jezus’ Naam.

- Amen –


In Mijn Naam en kracht!

Wees sterk, Mijn kind,
wees sterk en vastberaden.
Laat je niet ontmoedigen,
noch met wanhoop overladen.

Wees moedig, Mijn kind,
wees moedig en vrees niet.
Ga in Mijn Naam en kracht
en zie hoe de boze vliedt.

Wees standvastig, Mijn kind,
wees standvastig in het geloof.
Waak ervoor dat Mijn Geest
in jou niet wordt gedoofd.

Wees waakzaam, Mijn kind,
wees waakzaam en vertrouw op Mij.
Ik zal je nooit verlaten;
Ik ben elk moment aan je zij.


Mag God je zegenen met kracht en sterkte, opdat je vastberaden je weg zal gaan.

Een liefdevolle groet,




Bemoediging uit Beautiful moments:
Wees vastberaden en moedig!


zondag 16 februari 2014

Week 8 - Ik denk, dus ...

Uit de hemel ziet de HEER omlaag
en slaat Hij de sterveling gade.
Vanaf Zijn troon houdt Hij het oog
op allen die de aarde bewonen.
Hij die de harten van allen vormt,
Hij doorziet al hun daden.
NBV

De HEERE schouwt uit de hemel
en ziet alle mensenkinderen.
Vanuit Zijn verheven woonplaats aanschouwt Hij
alle bewoners van de aarde.
Hij vormt hun aller hart;
Hij let op al hun daden.
HSV

Psalm 33:13-15

Denken en gedachten
Het brein van mannen schijnt te bestaan uit allerlei doosjes, waaronder ook een ‘empty box’, oftewel een lege doos.
Nou, dat lijkt wel te kloppen, want mijn man kan heerlijk genieten van muziek zonder ook maar ergens aan te denken en hij kan ook gewoon stilzitten zonder ook maar ergens aan te hoeven denken.
Deze dingen zijn voor mij totaal onbegrijpelijk.
Misschien zijn er kleine momenten waarin mijn gedachten stilstaan, maar ik ben me er niet van bewust.
Soms verzucht ik weleens tegen mijn man: ‘Ik wilde dat ik eens even mijn gedachten stop kon zetten, even nergens aan hoefde of zou denken.’
Maar helaas, mijn denken lijkt nooit stil te staan.
Vanaf het moment dat ik wakker word tot het moment dat ik in slaap val, altijd lijken mijn gedachten door te gaan.
Op sommige dagen ervaar ik dit als zeer vermoeiend.

Overleggingen van mijn hart
Nu ben ik ook een denker.
Ik neem niet makkelijk zo maar iets (meer) aan.
Als ik zoals nu bezig ben met het schrijven van dit stukje, is het niet slechts een opschrijven van mijn gedachten, maar zoek ik verder, denk er over na en dan pas komen mijn gedachten op papier.
Ik zoek de betekenissen van woorden op, de synoniemen, om het beter te kunnen begrijpen, om te zien of ik het wel goed heb.
Ik zoek dingen op Internet op(leve Internet!), sla er boeken op na, andere Bijbelvertalingen.
Ik zoek, ik lees, ik denk; en ik schrijf en ik geniet.
Maar in alles is Psalm 19:15 mijn gebed: ‘Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart, U welgevallig zijn, o Here, mijn rots en mijn verlosser.’
En zo kom ik uit bij waar het afgelopen week om ging.
Ons denken, onze gedachten en wat God, de Bijbel, er over zegt.

Hart, gedachten en handelen
Vanuit de Bijbel is het duidelijk, dat hart en gedachten/denken onlosmakend met elkaar verbonden zijn.
Dat betekent dus dan ook, dat gedachten en gevoelens met elkaar verbonden zijn.
Maar ook hetgeen wij doen, komt daar weer uit voort.
Ons denken, voelen en ons handelen is dus onlosmakend met elkaar verbonden.

De kalender laat dit heel duidelijk zien in het volgende citaat:
‘Let op je gedachten,want je gedachten worden woorden.
 Let op je woorden,want je woorden worden daden.
 Let op je daden,want je daden worden gewoonten.
 Let op je gewoonten,want je gewoonten vormen je karakter.

 Let op je karakter,want je karakter bepaalt je bestemming.’

Op Internet vond ik (en ik denk dat dit de oorspronkelijke versie is) deze:
‘Zaai een gedachte en je oogst een daad.
 Zaai een daad en je oogst een gewoonte.
 Zaai een gewoonte en je oogst een karakter.
 Zaai een karakter en je oogst een bestemming.’
 (Ralph Waldo Emerson)

Wat mij automatisch doet denken aan de tekst ‘Wat je zaait, zul je oogsten’ uit Galaten 6:7.
Hoe waar is niet dit woord; hoe waar zijn niet deze woorden!
Welk een ommekeer is er niet in mijn leven gekomen vanaf het moment dat ik naar God ging luisteren in plaats van naar mijn eigen denken, dat ik Zijn woorden boven die van mijzelf ging zetten. (Spreuken 3:5)
Wat overigens nog steeds een leerproces is, want ook de afgelopen dagen gingen mijn gedachten (en gevoelens) soms weer aardig op de loop en moest ik bewust er voor kiezen om ze een halt toe te roepen voordat het kon gaan escaleren.
En dan is één keer kiezen echt niet altijd genoeg, zoals deze week, maar moest ik mezelf meerdere keren tot de orde roepen.
Hoewel het deze keer niet echt om iets heel groots ging, was er toch strijd mee gemoeid en weet ik, als ik het in het licht van het bovenstaande citaat zet, dat het van iets kleins wel uit kan groeien naar iets groots.
Misschien niet zichtbaar voor de buitenwereld maar dan weldegelijk in de onzichtbare wereld, en die is net zo’n realiteit als de zichtbare.

Strijd en wapens
Daar dit alles dan een strijd is in de onzichtbare wereld, zullen er dan ook in deze wereld geen wapens te vinden zijn die dit kunnen bestrijden.
De Bijbel zegt in 2 Korinthe 10:3 – ‘Ook al leven we in de wereld, we strijden niet met de middelen van de wereld. Want de wapens waarmee we strijden, zijn niet van aardse, maar van goddelijke makelij en in staat om bolwerken neer te halen. We schuiven redeneringen terzijde en alles wat hoogmoedig wordt opgeworpen tegen de kennis van God; we nemen elke gedachte gevangen om haar te onderwerpen aan Christus.’
Ons denken is een strijdtoneel.
Soms is het compleet oorlog in mijn gedachten, herken je dat?
Allerlei gedachten bespringen elkaar, volgen elkaar op of duikelen over elkaar heen, en mijn gevoelens worden heen en weer geslingerd als de takken van een boom in een storm.
En het laat me soms dingen zeggen of doen, die ik eigenlijk helemaal niet wil, maar wat dan toch gebeurt door alle wirwar van gedachten en gevoelens.
Soms zou ik wel willen schreeuwen ‘zwijg; laat me met rust’, maar ik weet dat er slechts één ding is dat hier helpt: Gods woord!

‘Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden.

Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.
Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
Efeziërs 6:13, 11,12

Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede. 
Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. 
En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord, …
Efeziërs 6:14-17

Hoe duidelijk laat Gods woord ons hier niet zien welk een strijd er zich afspeelt om ons denken, om ons.
Hoe duidelijk laat God hier Zijn liefde zien, hoeveel Hij om ons geeft, dat Hij ons door Zijn woord laat weten hoe wij moet vechten en met welke wapens, en Hij voorziet daar ook in.
Het mag duidelijk zijn welk een rol wijzelf in dit alles spelen.
Hoe ons denken een strijdtoneel is tussen goed en kwaad.
Hoe diep wij betrokken zijn in dit strijdtoneel.
Dat wij verantwoordelijkheden en keuzes hebben, en niet kunnen zeggen: ‘Ik kan/kon er niets aan doen; ik ben nu eenmaal zo.’

Waakzaamheid
De Bijbel zegt in Spreuken 4:23 niet voor niets: ‘Bewaak daarom boven alles je eigen hart, want daar ligt de bron van het leven.'
Wat laat ik toe in mijn hart?
Wat laat ik toe in mijn gedachten?
Spreuken zegt hier dat in ons hart de bron van het leven is.
De Willibrord Vertaling zegt het zo: ‘… daar ontspring de bron van het leven.’
Met andere woorden, in ons hart, in ons denken, daar begint alles.
Alles wat we doen, wie we worden, hoe we worden, waar we gaan of staan, kortom onze gehele handel en wandel komt daaruit voort.
Wat ik lees, wat ik zie, wat ik hoor, brengen allerlei gedachten voort; zo ook mijn keuze over waar ik naar toe ga en wat er op die manier binnenkomt.
En de gedachten die daar uit voortkomen bepalen weer wat we wel of niet doen, of zeggen.
Bewaak je hart boven alles, zegt God, bewaak het, want het bepaalt wie je wordt, wat je doet …


Vernieuwing
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
Romeinen 12:2

Laat daarom uw vroegere manier van leven varen en leg de oude mens af die, geleid door bedrieglijke verlangens, de ondergang tegemoet gaat.
Vernieuw de geest die uw denken beheerst.
Doe de nieuwe mens aan die naar het beeld van God geschapen is in ware gerechtigheid en heiligheid.
Efeziërs 4:22-24

Er is maar één manier waarop mijn denken vernieuwd kan worden en dat is door Zijn woord te lezen, te overdenken, aan te nemen en toe te passen.
De keuze te maken om tijd apart te zetten voor Hem en Zijn woord.
Hoe anders kan ons denken worden vernieuwd?
Hoe anders zullen we weten wat Hij ons wil zeggen, wil leren?
Hoe zouden we kunnen leren om Zijn woord boven onze gedachten en gevoelens te plaatsen, als we Zijn woord niet eens kennen?
Hoe kunnen we weten wat Hij van ons wil/vraagt als we geen tijd met Hem doorbrengen?
Hoe kunnen we weten wat Hem vreugde schenkt of verdriet doet, als we Zijn hart niet zoeken?

Ik denk, dus …
Dus ik heb het niet altijd bij het goede eind, ook al wandel ik samen met Hem.
De wegen die ik ga, zijn niet altijd Zijn wegen.
Soms sluipen er heel geniepig verkeerde dingen in mijn denken, in mijn handel en wandel en zonder dat ik er erg in te heb, kan ik bij Hem vandaan lopen en mijn eigen wegen gaan.

Ik denk, dus …
Dus ik heb het nodig, om steeds opnieuw naar Hem toe te gaan en te zeggen met David: ‘Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.’

Ik denk, dus …

‘Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.
En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen.’
Hebreeën 4:12,13

Ik denk, dus …
Voor God is niets verborgen.
Vanuit de hemel ziet Hij omlaag en slaat ons allemaal gade.
Vanaf Zijn troon is Zijn oog op een ieder van ons en Hij doorziet al wat we doen.
Hij weet wat erin ons omgaat; Hij kent onze wensen en gedachten.
De mens ziet slechts wat de buitenkant laat zien, maar Hij kijkt tot in het diepst van ons hart, en waar onze schat is, daar is ons hart.


Lieve Vader in de hemel, dank U wel dat U een genadig en vergevend God bent, liefdevol en geduldig.
Dank U wel, dat we steeds opnieuw mogen beginnen, iedere dag weer.
Dank U wel, dat U ons wilt leiden op onze wegen; ons de hand toesteekt als we vallen.
Dat U ons niet aan ons lot over laat, ons de rug toekeert als we het voor de zoveelste keer verkeerd doen.
Dank U wel, dat als wij onze zonden belijden, U zo trouw en rechtvaardig bent dat U onze zonden vergeeft en ons rein maakt van alles wat we verkeerd hebben gedaan.
Dank U wel, dat Uw liefde en gunstbewijzen nieuw zijn elke morgen.
Dank U wel, lieve Vader, voor al Uw zegeningen, maar ook voor alle beproevingen.
Dank U wel, dat alles in Uw hand is en U Uw eeuwige plan volvoert.
Dank U wel, voor de plaats die ik daarin mag hebben.
Laat mijn hart zo dicht aan Uw hart zijn; laat mij liefhebben wat U liefhebt en haten wat U haat.
En leer mij leven tot Uw eer.
In Jezus’ Naam.

- Amen –


Beproef en zie

Heer, U bent het,
die mijn hart kent
en doorgrondt;
weet heeft
van mijn verlangens
en gedachten,
en Die mijn daden doorziet.

Toets mijn hart, o God,
beproef mijn ziel;
toon mij de wegen
die ik ga
en laat mij zien
of ze U vreugde schenken
of verdriet.

Vernieuw mijn denken,
berg Uw woorden op
in mijn hart;
geef mij inzicht en wijsheid
en leer mij te strijden
met de wapens
die U mij biedt.

In Jezus’ naam.

- Amen –


Mag God je zegenen  in de vernieuwing van je denken.

Een liefdevolle groet,




zondag 9 februari 2014

Week 7 - Echte vrienden

Vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.
NBV

Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekend gemaakt heb.
HSV

Johannes 15:15b


Wat zou ik het geweldig gevonden hebben om hier net zo’n prachtig verhaal neer te kunnen schrijven over vriendschap als David en Jonathan.
Maar helaas, zo’n verhaal heb ik niet.
Als ik vanmorgen (zaterdag) in mijn Stille Tijd voor het laatst nadenk over dit onderwerp en alles in mijn gedachten de revue laat passeren, vult mijn hart zich eerder met pijn en verdriet om wat geweest is en hoe dingen gelopen zijn, dan met vreugde.
Ach, wat had ik graag zo’n hartsvriendin gehad, wat leek me dat vaak geweldig als ik sommige verhalen hoorde of las.
Als ik met dit stukje pijn en verdriet naar mijn Vader ga, brengt Hij mij bij Zijn Zoon, en werpt daarmee een heel ander licht op het begrip vriendschap.

Als ik kijk naar de vriendschap tussen David en Jonathan, dat is dit een zeer bijzondere vriendschap.

Het gebeurde, toen David met Saul uitgesproken was, dat Jonathan met hart en ziel aan David verbonden raakte.
Jonathan had hem lief als zichzelf.
(1 Sam. 18:1)
Er staat zelfs als noot bij, dat de ziel van Jonathan aan de ziel van David verbonden raakte.
En Jonathan sloot een verbond met David omdat hij hem liefhad als zichzelf.
Hij gaf David zijn mantel, zijn kleding, zijn zwaard, zelfs zijn boog en gordel, staat er.
(1 Sam. 18:3,4)
In de hoofdstukken 19 en 20 lees je nog meer over hoe diep en ver hun vriendschap reikte.
Woorden die van toepassing zijn in deze vriendschap zijn liefde, trouw, opoffering en zichzelf wegcijferen.

Hetzelfde zien we terug bij Naomi en Ruth.
Als je het Bijbelboek Ruth (het zijn maar 4 hoofdstukken) nog eens leest, en er goed over nadenkt, dan raak je ook hier onder de indruk van de bijzondere band die er duidelijk is tussen deze twee vrouwen.
Laat Orpa zich ompraten om toch weer terug naar huis te keren, houdt Ruth stand in haar besluit om bij Naomi te blijven.
Maar Ruth zei: Dring er bij mij niet langer op aan u te verlaten en terug te gaan, bij u vandaan. Want waar u heen gaat, zal ik ook gaan, en waar u overnacht, zal ik overnachten. Uw volk is mijn volk en uw God mijn God.
Waar u sterft, zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEERE mag zó en nog veel erger doen: voorzeker, alleen de dood zal scheiding maken tussen mij en u.
(Ruth 1:16,17)

Opnieuw zie je hier dezelfde dingen terugkomen als bij Jonathan en David: liefde, trouw, opoffering, zichzelf wegcijferen.
De ander belangrijker vinden dan wat dan ook, belangrijker zelfs dan je eigen leven.

In deze bijzondere vriendschappen schemert iets door van het karakter van onze Here Jezus.
Eigenlijk kun je misschien wel zeggen dat deze vriendschappen iets laten zien van de liefde van de Here Jezus.
Waren deze mannen en vrouwen bereidt hun leven te geven voor de ander, Jezus kwam om Zijn leven te geven voor de gehele wereld.
Zoals David en Jonathan een verbond sloten met elkaar, zo wil Jezus ook met een ieder van ons een verbond sluiten.
Zijn liefde, trouw en opofferingsgezindheid stijgen boven alles uit.
Niemand heeft Zichzelf meer weggecijferd dan Hij.
(echter wel zonder Zichzelf te verliezen; Hij bleef Wie Hij was)

Ik kan zelf niet de juiste woorden vinden om te omschrijven wat ik van binnen voel, weet.
Het beeld van de kleding die Jonathan aan David gaf, deed mij denken aan de Here Jezus, maar het lukte  me niet om de juiste woorden te vinden.
Wat ben ik dan dankbaar voor boeken als de Matthew Henry Verklaringen.
Hij schrijft:

‘Onze Heere Jezus heeft op dezelfde wijze Zijn liefde voor ons getoond, doordat Hij Zich ontkleedde om ons te kleden, Zich arm heeft gemaakt om ons rijk te maken; beter nog, Hij deed meer dan Jonathan, Hij heeft Zich gekleed in onze lompen, terwijl Jonathan niet Davids kleren aandeed.’

Zoals Jonathan en David als het ware één werden, werd Jezus één van ons, gelijk aan ons.
Hij bekleedde Zich met onze zonden en ongerechtigheden, en gaf Zijn leven om het onze te redden.

Jezus ging nog een stap verder dan Jonathan en David, dan Ruth en Naomi.
Zij waren bereid hun leven te geven uit liefde voor hun vriendschap, maar Jezus gaf Zijn leven voor iedereen.
De Bijbel zegt in Johannes 15:13 – Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk
dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Jezus echter gaf Zijn leven voor ons allemaal en overtrof daarmee elk begrip over liefde.
Hij biedt een ieder Zijn vriendschap aan door eerst te laten zien Wie Hij is en wat Hij voor ons over heeft!
Het is bij Hem geen kwestie van eerst vrienden worden en dan laten zien wat die waard is, nee, Hij laat zien wat vriendschap met Hem betekent door Zijn leven te geven voordat …

Welk een diepere betekenis krijgt het woord vriendschap dan.
Niet afwachten, niet wachten op wat de ander doet, maar geven, doen voordat …
Niet kijken of wachten op een klik met de ander, maar geven, doen, omdat Jezus het deed.
Niet wachten op, maar gaan in de voetstappen van Jezus, je hand uitstrekken naar de ander, liefde gevend, voordat je ontvangt.
Trouw zijn, en blijven, ook al is de ander ontrouw.
Vergeven, ja, zeventig maal zevenmaal, en meer.

De liefde(Jezus) is geduldig,
zij(Jezus) is vriendelijk,
de liefde(Jezus) is niet jaloers,
de liefde(Jezus) pronkt niet,
zij(Jezus) doet niet gewichtig,
zij(Jezus) handelt niet ongepast,
zij(Jezus) zoekt niet haar (Zijn) eigen belang,
zij(Jezus) wordt niet verbitterd,
zij(Jezus) denkt geen kwaad,
zij(Jezus) verblijdt zich niet over de ongerechtigheid,
maar (Jezus) verheugt zich over de waarheid,
zij(Jezus) bedekt alle dingen,
zij(Jezus) gelooft alle dingen,
zij(Jezus) hoopt alle dingen,
zij(Jezus) verdraagt alle dingen.
De liefde(Jezus) vergaat nooit

1 Korinthiërs 13:4-8


Lieve Vader in de hemel.
Als ik zo mijn gedachten over al deze dingen heb opgeschreven, moet ik U belijden dat ik ook hierin vaak nog zo tekort schiet.
Wat ben ik dan toch nog vaak op mijzelf gericht, en laat ik het afweten als de ander niet geïnteresseerd lijkt.
Of wat kan ik moeilijk mijn hand uitstrekken naar de ander, onzeker als ik ben over mijzelf, over hoe het ontvangen zal worden door opgelopen beschadigingen.
Of uit angst om opnieuw te worden teleurgesteld.
Misschien heb ik daardoor al heel wat misgelopen aan vriendschappen die U voor mij had klaarliggen.
Maar ook in mijn huidige vriendschappen, Vader, besef ik dat ik tekort schiet.
Vergeef mij, Vader, vergeef mij.
Ik dank U, voor Uw geduld, voor Uw liefde, voor Uw trouw.
Ik dank U, Heer Jezus, voor Uw voorbeeld, voor wat U voor mij hebt gedaan en doet.
Ik dank U, voor Kalenders als deze, waardoor ik stilgezet word bij deze dingen en tot nadenken word gebracht.
Ik bid U, Vader, laat geen enkel woord dat ik gelezen heb in Uw woord, of nog zal lezen, leeg weerkeren, maar werkt op de één of andere manier uit in mijn leven, opdat het mij dichter bij U brengt en mij meer op Uw Zoon zal doen lijken.

U weerspiegelen, Heer Jezus, is het verlangen van mijn hart.
Uw wil doen, gehoorzaam zijn en leven tot Uw eer.

Dank U voor Uw geduld op deze weg met mij.
Ik hou van U!

- Amen –


Heer Jezus,
U bent voor altijd
mijn vriend.
U gaat met mij mee
iedere dag van mijn leven
en U staat mij terzijde
in vreugde en in verdriet.

U klimt met mij mee
en daalt met mij af.
Als ik struikel of val,
neemt U mij bij de hand
en richt mij weer op.
En al laat ik U soms in de steek,
U verlaat mij niet.

U trotseert met mij elke storm,
en rust met mij in groene weiden.
U ondersteunt mij in moeilijke dagen,
en bent blij als mijn hart
van vreugde zingt.
Heer Jezus, U bent de vriend,
Die altijd naar mij ziet.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




zondag 2 februari 2014

Week 6 - Leef en sterf - allebei tegelijk

Want ik ben door de wet voor de wet gestorven, opdat ik voor God zou leven.
Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.

Galaten 2:19,20


Als ik vandaag (zaterdag, 1 februari) terugkijk naar de afgelopen week, naar alles wat ik gelezen heb over leven en sterven tegelijk, blijf ik steken bij waar ik gistermorgen uitkwam, namelijk bij een gebed van moeder Theresa* dat onze vorige voorganger een aantal jaar geleden gebruikte in een dienst.
Toen ik het gebed opzocht en na zoveel jaar weer eens las, ervoer ik opnieuw de pijn, de angst, ja, zelfs de paniek van toen.

Ik weet nog dat velen het een prachtig gebed vonden, dat hoorde ik aan de reacties om mij heen, en ik voelde mij heel eenzaam en alleen, en schuldig en verdrietig, omdat ik me zo anders voelde, alles zo anders ervoer, alles zo anders bij mij binnenkwam.
Ik kon het niet meebidden; ik las het mee, maar mijn gebed was het zeker niet.
Mijn hele persoonlijkheid, mijn persoontje, zou hiermee nog verder aan gort geslagen worden.
Ik was al zo beschadigd door alle afwijzing en vernederingen, dit gebed meebidden zou mij nog minderwaardiger maken; reduceren tot ‘niets-zijn’.
Ik weet nog dat ik onze voorganger er zelfs over geschreven heb, en dat hij er wel van schrok, maar verder is mijn geheugen blank.
De jaren gingen voorbij, een enkele keer kwam ik het nog eens ergens tegen, maar zo snel als ik kon, ging ik er aan voorbij.
Tot nu.

De hele week lees ik aan de hand van de kalender in mijn Bijbel over leven en sterven; over de graankorrel die sterft, over dat we Jezus lief moeten hebben boven alles, over jezelf verloochenen; dagelijks je kruis opnemen en Hem volgen.
Over Hem niet waard zijn als je je vader of moeder (of wat dan ook) liefheb boven Hem.
Over de Geest en onze zelfzucht, ons egoïsme, onze hartstochten en verlangens.
Over hoe we ons in onze levenswandel dienen te laten leiden door de Heilige Geest.
Over de vrucht van de Geest.
Over met Christus gestorven, begraven en weer opgewekt zijn.
Over in Hem wandelen, wortelen, bouwen.
Over hoe je met de doop met Hem begraven en weer opgestaan ben.
Hoe Hij ons levend heeft gemaakt door onze zonden te vergeven en ze aan het kruis te nagelen.
Over de wedloop en volharding.
Over steeds opnieuw mijn eigen verlangens, mijn eigen ik, aan het kruis te slaan
En als ik dan gistermorgen alles nog eens nalees wat ik heb opgeschreven en er over nadenk, komt dit gebed in mijn gedachten.


Bevrijd mij, o Jezus,
van het verlangen om geliefd te zijn,
van het verlangen om verhoogd te worden,
van het verlangen om geëerd te worden,
van het verlangen om geprezen te worden
van het verlangen om de voorkeur van mensen te krijgen,
van het verlangen om geraadpleegd te worden,
van het verlangen om goedgekeurd te worden,
van het verlangen om populair te zijn,

van de angst om vernederd te worden,
van de angst om geminacht te worden
van de angst om vermaand te moeten worden,
van de angst om gelasterd te worden,
van de angst om vergeten te worden,
van de angst om verkeerd begrepen te worden
van de angst om belachelijk gemaakt te worden
van de angst om verdacht te worden.

En, Jezus, geef mij de genade,
om te verlangen dat anderen meer geliefd zijn dan ik,
dat anderen hoger geacht worden dan ik,
dat volgens de opinie in de wereld anderen meer worden en ik minder,
dat anderen worden gekozen en ik opzij word gezet,
dat anderen telkens boven mij verkozen worden,
dat anderen heiliger worden dan ik,
terwijl ik heilig word zoals U heeft bedoeld.


Opnieuw gaan mijn gedachten terug in de tijd en ik haal mijn gedachten en gevoelens van toen naar het hier en nu.

Ach, Heer, ik heb het zo nodig om geliefd te zijn, te worden; dit te voelen en te ervaren.
Het doet zo’n pijn als je er buiten valt.
Verhoogd, geëerd en geprezen worden hoeft niet zo buitensporig, maar iedereen heeft toch op z’n tijd een complimentje nodig?
En weet je wel hoe zeer het doet om altijd maar over te blijven als er kinderen/mensen gekozen  moeten worden voor iets?
Nog zie ik mezelf staan in de gymzaal in een steeds kleiner wordende rij om als één van de laatste weer over te blijven.
Of later, op mijn werk, als …
Geraadpleegd worden hoeft niet zo zeer hoor, alhoewel, toch zou het wel fijn zijn en goed voelen als men mij ook eens om iets had gevraagd.
Ik ben immers niet dom!
Ik hoef echt niet de populairste te zijn, maar een beetje goedkeuring, een beetje waardering, een beetje het gevoel erbij te horen …
Oké, als ik heel eerlijk ben eigenlijk liever wel een meer dan een beetje.
Het vernederd worden in bijzijn van anderen heeft me bang en onzeker gemaakt.
Ik wil dit niet meer.
Om ook maar niet te spreken over de vermanende woorden van verschillende dominees en anderen die met het lezen van dit gebed in mijn gedachten terugkomen.
Die broek, die make-up, die gitaar, die liederen …
Wie verkeerd eet en drinkt, eet en drinkt zichzelf …
Waren die ogen echt zo priemend en stekend als ik ze nog herinner?
Was de onuitgesproken vraag ‘wat doe jij aan deze tafel’ zo bedoeld, of was het maar mijn interpretatie van?

En zo gaat het door.
Hoe kan ik verlangen dat anderen meer geliefd zijn dan ikzelf?
Ik wil gekend en geliefd zijn!
Ik wil niet opzij gezet worden.
Ik wil niet dat anderen altijd boven mij verkozen worden.
Ik wil niet dat …
Ik wil niet ..
Ik wil …
Ik …

Leef en sterf – allebei tegelijk!

Met Hem begraven en weer opgestaan is het opschrift van mijn doopgedicht.

En nu mag ik hier voor Uw aangezicht staan.
'k Leg mijn leven in Uw doorboorde handen.
Voor altijd zal ik samen met U door 't leven gaan.
Verbroken zijn de geketende banden.

Dat is de reden dat waarom ik hier nu sta,
want ik heb mezelf eindelijk totaal aan Hem gegeven.
Met Hem wil ik hier ten onder gaan
en uit de dood met Hem verder door het leven.


Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij slechts één graankorrel. Maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort.
Sterven aan mijzelf.
Hij moet wassen, ik minder worden.
Niet IK, maar HIJ …

Nu, zoveel jaar later, is er al aardig wat veranderd.
God heeft grote dingen gedaan in mijn leven.
Nee, geen grote dingen in de zin van een knip met Zijn vingers en het is weg of anders, maar wel door mij inzicht te geven in mijzelf, in situaties/omstandigheden waarin ik zat, in dingen die ik deed, of juist niet deed, in …; door mijn ogen te openen voor dingen die mij konden helpen, op de goede weg brengen, helen en genezen, door mij aan te sporen en te onderwijzen door Zijn woord heen.
(en Hij is gelukkig nog bezig, hoor )

Door deze week zo bezig te zijn met dit onderwerp, het gebed dat gister weer opnieuw in mijn gedachten kwam, besef ik meer dan ooit, dat het ‘sterven aan mijzelf, het mijzelf verloochenen en Hem volgen’ een proces is, een proces dat in volle gang is en de rest van mijn leven zal duren.
Een proces met ups en downs, met vallen en opstaan, met vreugde en verdriet, met pijn en moeite.
Iets dat niet vanzelf gaat en waarvoor ik iedere dag opnieuw keuzes zal moeten maken.
Ja, het begint met één keuze voor Hem, en wordt de rest van mijn leven gevolgd door vele andere keuzes.

Dit gebed brengt mij bij wie ik ben in Hem.
Als ik ga kijken naar wie ik ben in Hem, dan kan ik het meebidden, want in Hem zijn al deze dingen niet meer belangrijk; doen al deze dingen er niet meer toe.
Want in Hem ben ik alles waar ik in wezen naar verlang en door Hem heb ik alles wat ik nodig heb ontvangen.
Ik kan het bidden vanuit het verlangen naar leven en sterven tegelijk.
Hij meer, ik minder; de ander uitnemender dan mijzelf.
Hem liefhebben boven alles, mijn naaste als mijzelf.
Waarschijnlijk zullen mijn gevoelens en gedachten daar regelmatig tegen in opstand komen, maar ook daarin mag ik leren en ze steeds opnieuw onder Zijn heerschappij brengen.

Leef en sterf – allebei tegelijk!
Als er dan uiteindelijk niets meer overblijft van mijzelf, is het niet erg meer.
Niet meer ik, maar Christus leeft in mij!


Lieve Vader in de hemel, hoe ingrijpend is eigenlijk het proces van sterven aan jezelf wel niet.
Hoe diep gaat het wel niet!
Misschien wel ingrijpender en dieper dan ik ooit heb beseft, of misschien zelfs beseffen kan.
Vergeef mij, Vader, als ik soms zo makkelijk zeg: niet meer ik maar Christus leeft in mij, terwijl er nog zoveel van mij zelf op de troon van mijn leven blijkt te zitten, of er iedere keer weer op terug keer.
De wil is er, vader, zo ook het verlangen en ik bid U daarom ook, dat de wil en het verlangen naar U volledig op de troon van mijn leven, alleen maar meer en sterker zullen worden, opdat U, Heer Jezus, ook werkelijk in elk detail van mijn leven Koning zult worden/zijn.
Ik geef U mijn hart, ik geef U mijn  ziel, ik leef alleen voor U, zegt het lied, maar de werkelijkheid is vaak anders.
Vergeef mij, maar houdt dit verlangen in mij brandende, opdat deze woorden ook steeds meer werkelijkheid zullen worden.
Leid mij, Heer Jezus, door Uw Geest in heel mijn levenswandel, opdat mijn leven zal zijn tot Uw eer en veel vrucht zal dragen.

En nu bid ik U, Heer Jezus,
schoorvoetend, met hier en daar nog tegenstrijdige gevoelens in mijn hart;
bevrijd mij van het verlangen om geliefd te zijn,
van het verlangen om verhoogd te worden,
van het verlangen om geëerd te worden,
van het verlangen om geprezen te worden,
van het verlangen om de voorkeur van mensen te krijgen,
van het verlangen om geraadpleegd te worden,
van het verlangen om goedgekeurd te worden,
van het verlangen om populair te zijn.

Bevrijd mij van de angst om vernederd te worden,
van de angst om geminacht te worden
van de angst om vermaand te moeten worden,
van de angst om gelasterd te worden,
van de angst om vergeten te worden,
van de angst om verkeerd begrepen te worden
van de angst om belachelijk gemaakt te worden
van de angst om verdacht te worden.

En, Jezus, geef mij de genade,
om te verlangen dat anderen meer geliefd zijn dan ik,
dat anderen hoger geacht worden dan ik,
dat volgens de opinie in de wereld anderen meer worden en ik minder,
dat anderen worden gekozen en ik opzij word gezet,
dat anderen telkens boven mij verkozen worden,
dat anderen heiliger worden dan ik,
terwijl ik heilig word zoals U heeft bedoeld.

In Jezus’ Naam. 

- Amen –

Persoonlijk vind ik dat dit gebed een diepe kijk geeft in het proces van sterven aan jezelf.
Hoe is dat bij jou?

In Hem

Ik ben die ik ben;
ik mag zijn wie ik ben.
Ik ben gewild, gekend en geliefd.
Ik ben de dochter van de Allerhoogste.

Ik ben kostbaar en waardevol.
Duur gekocht en betaald.
Rechtvaardig en heilig.
Ik ben een gezegend kind van God.

Onder Zijn liefdevolle handen
kan ik openbloeien als een roos
en Zijn geur verspreiden.

Ik leef en ik sterf,
allebei tegelijk.
Want niet meer ik,
maar Hij leeft in mij.

Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




* Zie: Gebedsbroeders
http://gebedsbroeders.nl/blog/bevrijd-mij-o-jezus